Coaching
Definitie
...
Alias:
Coaching
Wat is coaching?
Volgens de Nederlandse Orde van Beroepscoaches is coaching: “die vorm van professionele begeleiding waarbij de coach als gelijkwaardige partner de cliënt ondersteunt bij het behalen
van zelfgekozen doelen”.
Een deelnemer en een coach voeren één op één gesprekken. In deze gesprekken helpt de coach de deelnemer om iets te willen en te kunnen wat diegene voorheen niet kon, ofwel de mogelijkheid om nieuw gedrag te vertonen.
Bron: Het blended learning kookboek, Johannes Vinke & Martèn de Prez (pdf)
Forum
Definitie
...
Alias: ...
Forum
Wat is een forum?
Een forum is een discussieruimte waar deelnemers elkaar kunnen ontmoeten en overleggen.
Bron: Het blended learning kookboek, Johannes Vinke & Martèn de Prez (pdf)
Intervisie
Definitie
...
Alias: ...
Intervisie
Wat is intervisie?
Intervisie is een methode waarbij deelnemers elkaar helpen om beter te worden in hun werk. Intervisie vindt altijd in groepsverband plaats, de zogenaamde intervisiegroep. Een intervisiegroep bestaat uit vier tot acht leden die regelmatig en op vrijwillige basis samenkomen en bespreken dan onderling problemen die ze in hun werk tegenkomen onderling bespreken. Een intervisiegroep kan begeleid worden door een trainer.
Bron: Het blended learning kookboek, Johannes Vinke & Martèn de Prez (pdf)
Training
Definitie
...
Alias: ...
Training
Wat is een training?
Een training is een groepsbijeenkomst met meestal vijf tot vijftien deelnemers. Trainingen duren doorgaans een halve of hele dag. Deelnemers maken zich onder leiding van een trainer (die veel afweet van het onderwerp) nieuwe kennis, vaardigheden en houdingen eigen. Trainingen zijn veelgebruikte leerinterventies. Dat is maar goed ook, want als ze op de juiste manier worden ingezet, kunnen ze een zeer effectieve leerinterventie zijn!
Bron: Het blended learning kookboek, Johannes Vinke & Martèn de Prez (pdf)
Quiz
Definitie
...
Alias: ...
Quiz
Wat is een quiz?
Een quiz is een korte serie vragen die de deelnemer moet beantwoorden. Na het beantwoorden van de vragen krijgt de deelnemer feedback of de vragen correct zijn beantwoord, eventueel uitgebreid met een uitleg waarom een gegeven antwoord goed of fout is.
Aan de uitslag van een quiz zijn meestal geen consequenties verbonden, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een kennistoets.
Voor welke leerdoelen is een quiz geschikt?
Quizzen zijn geschikt om de deelnemer feedback te geven over zijn/haar kennisniveau. Een quiz kan bijvoorbeeld aan het einde van een kennismodule worden geplaatst. Nadat de deelnemer de quiz maakt, krijgt hij/zij meteen te horen of het gewenste kennisniveau is behaald. Dit is erg behulpzaam als je gaat werken met adaptief leren.
Ook kun je een quiz voorafgaand aan een module plaatsen om in beeld te brengen welke kennis de deelnemer wel en niet heeft of om het denken over een onderwerp te activeren.
Bron: Het blended learning kookboek, Johannes Vinke & Martèn de Prez (pdf)
360 graden feedback
Definitie
...
Alias: ...
(Zelf)reflectie
Wat is reflectie?
Reflectie is het proces waarbij een deelnemer informatie omzet in nieuwe kennis. Dit doet hij door stil te staan bij zijn eigen functioneren. Voorbeelden zijn nadenken over waarom hij bepaalde keuzes heeft gemaakt, hoe hij te werk gaat, welke vaardigheden hij waarom inzet en hoe dat voelt.
Reflectie kan zowel gestructureerd gebeuren alsook op eigen initiatief van de deelnemer. In het laatste geval spreek je dan van zelfreflectie.
Reflectie is vaak een onderdeel van een andere leerinterventie. Als een deelnemer met een groep reflecteert en daarna verbeteringspunten formuleert is er bijvoorbeeld sprake van intervisie. Als een deelnemer één op één spart met een collega of spreek je al snel van reflectie.
Het grote verschil tussen reflecteren en evalueren is dat er geen sprake is van een oordeel over een keuze of handeling. Het gaat om het onderzoeken van en het stilstaan bij een situatie.
Bron: Het blended learning kookboek, Johannes Vinke & Martèn de Prez (pdf)
Seminar
Definitie
...
Alias: ...
Seminar
Wat is een seminar?
Een seminar is een omvangrijke bijeenkomst rond een bepaald onderwerp, waarin deskundigen, meestal via workshops en lezingen, kennis met elkaar delen. Het doel van een seminar is om kennis over te dragen.
Bron: Het blended learning kookboek, Johannes Vinke & Martèn de Prez (pdf)
Leercontext
Definitie
...
Alias: ...
Leerprocessen kan in verschillende contexten gebeuren. De vijf gebruikelijkste zijn:
(1) Leren door de kunst af te kijken bij anderen: dit gebeurt door deelnemers te laten leren in de “echte” wereld. Deelnemers observeren, analyseren en horen van anderen wat werkt. Voorbeeld: informeel leren.
(2) Leren door kennis te verwerven: dit gebeurt door het leren van nieuwe theorie, bijvoorbeeld door het lezen van een boek of het luisteren naar een expert op een bepaald gebied. Voorbeelden: boek, seminar.
(3) Leren door te participeren: dit gebeurt door deelnemers samen te laten leren. Deelnemers sparren onderling en overleggen over de leerstof. Hierdoor leren ze met en van elkaar. Bijvoorbeeld bij social learning.
(4) Leren door te oefenen: dit gebeurt door deelnemers in een veilige leeromgeving te laten oefenen. Bij deze leervoorkeur is herhaling belangrijk. Deelnemers die deze manier van leren als prettig ervaren vinden het meestal niet erg om fouten te maken. Ze zien dit als een manier om te leren. Voorbeelden: Training, serious game (vooral simulaties).
(5) Leren door te ontdekken: dit gebeurt door deelnemers hun eigen weg in het leerproces te laten bepalen. Sommige deelnemers ervaren gestructureerde vormen als beperkend voor hun leerproces. Ze proberen liever zelf uit hoe ze zich bepaalde kennis, vaardigheden of houdingen eigen maken. Het aansluiten bij deze leervoorkeur gebeurt niet op het niveau van leerinterventies maar in de opzet van het gehele leertraject. Zie onderdeel ‘vaste volgorde of keuzevrijheid’.
Iedere deelnemer heeft bewust of onbewust voorkeur voor één of meerdere van deze contexten ofwel manieren van leren. Door in jouw leertraject te zorgen dat er meerdere manieren van leren plaatsvinden kun je bij deze voorkeuren aansluiten. Daarnaast zorgt variatie in de manier van leren voor een beter resultaat bij alle deelnemers, ongeacht hun persoonlijke voorkeur.
Bron: Het blended learning kookboek, Johannes Vinke & Martèn de Prez (pdf)
Coöperatief leren
Definitie
...
Boek
- Coöperatieve Leerstrategieen - research, principes en de praktische uitwerking, Spencer Kagan
Alias: ...
Coöperatief leren
Bij Coöperatief leren werken leerlingen samen in kleine groepen volgens specifieke stappen. Kenmerkend hiervoor is onder andere dat elke leerling in het groepje een gelijk aandeel levert aan de activiteit. Er zijn dus geen toeschouwers of meelifters. De leerlingen doen om de beurt iets, krijgen evenveel tijd of werken allemaal met een andere kleur. Zo zijn de leerlingen individueel aanspreekbaar. Doordat allen erbij betrokken zijn, is elke leerling in staat om het resultaat toe te lichten. Bij Coöperatief leren zijn de leerlingen ook positief van elkaar afhankelijk. Dat betekent: ze hebben elkaar nodig om de opdracht goed uit te kunnen voeren. Ook zijn meer leerlingen tegelijk actief, zodat de leertijd veel effectiever benut wordt.
Coöperatief leren heeft veel voordelen. De betrokkenheid is hoger. En leerlingen mogen doen wat ze graag doen: praten, bewegen en actief bezig zijn. Dit komt het leren ten goede. Daarnaast voelen ze zich onderdeel van een team en de klas. Bij Coöperatief leren gaat het dus niet alleen om de leerstof: de kinderen ontwikkelen ook sociaal-emotionele vaardigheden en metacognitie.
Een bekende naam bij Coöperatief leren is Spencer Kagan. Hij is de grondlegger van succesvol Coöperatief leren.
Bron: https://wij-leren.nl/cooperatief-leren.php
Werken met Coöperatieve Leerstrategieën
Coöperatieve Leerstrategieën zijn net als een hefboom. Als je een hefboom goed gebruikt, kun je met weinig moeite een zware last tillen. Zo is het ook met Coöperatieve Leerstrategieën: Als je ze goed gebruikt, kun je met weinig moeite de onderwijsresultaten radicaal verbeteren.
Coöperatief Leren is één van de meest uitvoerig onderzochte onderwijskundige vernieuwing ooit. Deze onderzoeken tonen aan dat het werken met Coöperatieve Leerstrategieën...
- De prestaties verbetert in alle leerjaren en vakgebieden (waaronder lichamelijke opvoeding).
- Zorgt voor een toename van de effectieve leertijd.
- De prestatiekloof verkleint, verbeterde leerresultaten laat zien van leerlingen met speciale behoeften.
- De denkvaardigheden ontwikkelt
- Disciplineproblemen vermindert
- Etnische verhoudingen verbetert
- Sociale vaardigheden en karakterontwikkeling stimuleert
- Het gevoel van eigenwaarde laat toenemen
- De motivatie voor school en lesstof laat stijgen.
Wat zijn Coöperatieve structuren?
Coöperatieve Structuren zijn specifieke didactische werkvormen. Ze staan los van de leerstof en zijn daardoor bij elk vak toe te passen. De formule is: Een Coöperatieve Structuur + Leerstof = Een activiteit. Alle structuren zijn ontworpen op basis van vier principes:
- Gelijke deelname
- Individuele aanspreekbaarheid
- Positieve wederzijdse afhankelijkheid
- Simultane interactie
Coöperatieve Structuren zijn fundamenteel anders dan groepswerk. Groepswerk is ongestructureerde interactie. Bij discussiëren in tweetallen zie je vaak dat één van de twee het meest aan het woord is. Bij de vergelijkbare Coöperatieve Structuren TweeGesprek Op Tijd of een TweePraat is de interactie zorgvuldig gestructureerd, zodat elke leerling evenveel tijd krijgt om te praten. Ook zie je bij groepswerk vaak dat enkele leerlingen werken en de anderen meeliften. Bij Coöperatieve Structuren kan dat niet.
Bron: https://wij-leren.nl/cooperatief-leren-kagan.php
Coöperatief leren
Coöperatief leren (Johnson, 1991; Slavin, 1990) is een vorm waarbij men gebruikmaakt van kleine groepen waar studenten samenwerken om hun eigen en andermans leren te maximaliseren. Als dusdanig is het niet echt een aparte werkvoren, maar eerder een kenmerk van de meer constructivistisch gerichte methoden.
Coöperatie resulteert in het streven van de deelnemers om wederzijds voordeel te halen uit elkaars inspanningen en in een gemeenschappelijk vertrouwen binnen de groep. Wanneer men tot cooperatief leren wil komen, is het wenselijk om te streven naar een leeromgeving waarbij vijf basiselementen aanwezig zijn.
Een eerste element is de positieve onderlinge afhankelijkheid. De studenten moeten ervan overtuigd zijn dat men alleen succes kan hebben als men als groep slaagt. Hierbinnen kunnen verschillende klemtonen gelegd worden die uiteraard in combinaties kunnen voorkomen:
- positieve onderlinge afhankelijkheid gericht op het doel: de docent maakt de doelen duidelijk waarop de groep zich diens te richten (bijvoorbeeld: het opleveren van een product dat de oplossing rapporteert van een probleemtaak);
- positieve onderlinge afhankelijkheid gericht op beloning: binnen de groep krijgt iedereen een individuele score, maar ook de activiteiten die in groep worden uitgevoerd, noorden beoordeeld en krijgen een gewicht in de eindscore (bijvoorbeeld: een productscore voor de groep gecorrigeerd via peer-assessment);
- positieve onderlinge afhankelijkheid gericht op bronnen: wanneer er een beperkt aantal bronnen wordt gevonden, worden deze verspreid in de groep;
- positieve onderlinge afhankelijkheid gericht op rollen: iedereen in een groep krijgt tijdens elke bijeenkomst een nieuwe rol toebedeeld (zoals lezer, notulist, voorzitter, enzovoort).
Deze positieve onderlinge afhankelijkheid resulteert in bevorderlijke interactie. Dit betekent dat men individuen gaat aanmoedigen en elkaars inspanning om taken af te werken gaat faciliteren. Bevorderlijke interactie wordt dus gekarakteriseerd door het efficiënt en effectief helpen van individuen, het uitwisselen van de nodige bronnen, het geven van feedback om zo de opeenvolgende prestaties te verbeteren, het uitdagen van elkaars conclusies en redeneringen om zo te komen tot beslissingen van hogere kwaliteit, enzovoort.
Een derde basiselement is de individuele verantwoordelijkheid. Deze komt het gemakkelijkst tot stand wanneer de prestatie van elke student wordt beoordeeld en wanneer ook over de prestaties van individuen groep feedback wordt teruggegeven aan de groep en aan de student (bijvoorbeeld: samen met de studenten de rapporten per blok en de resultaten van de peer-assessment bespreken).
Een groep kan niet efficiënt functioneren zonder sociale vaardigheden. Er is nood aan vaardigheden in leiderschap, beslissingen nemen, vertrouwen opbouwen, communiceren.
Bron: Coöperatief Leren in een krachtige leeromgeving - handboek probleemgestuurd leren in de praktijk, F.J.R.C. Dochy, H. van de Mosselaar en L. Heylen
Coöperatief leren
J. van Vugt (2002) beschrijft in coöperatief leren binnen adaptief onderwijs', naast een groot aantal uitgewerkte werkvormen, ook de achterliggende motieven voor coöperatief leren. Een van de motieven voor coöperatief leren is. dat uit onderzoek blijkt, dat sterk individueel onderwijs niet altijd leidt tot betere prestaties. Soms zelfs integendeel.
De zwakke leerling kan met sterk individueel onderwijs zelfs zwakkere prestaties leveren. Binnen cooperatief leren werken leerlingen samen waardoor er zowel een individuele verantwoordelijkheid als een groepsverantwoordelijkheid is. Ieder levert een bijdrage aan het doel.
Binnen coöperatief leren is de samenstelling van de groepen afhankelijk van de doelen.
Vaak zal gekozen worden voor heterogene groepen. Een van de grote voordelen van het werken met groepen is dat de leerling ook de zone van de naaste ontwikkeling aangeboden krijgt.
Juist de zone van de naaste ontwikkeling is een belangrijke stimulans om tot leren te komen: dat wat je nu kan met behulp van anderen, kun je morgen alleen. coöperatief leren richt zich expliciet op de zone van de naaste ontwikkeling. Verschillen tussen leerlingen worden gewaardeerd en er wordt juist gebruik van gemaakt. De literatuur over coöperatief leren richt zich op het leerproces van leerlingen. We denken echter dat een en ander ook van toepassing is op het leerpro-ces van volwassenen. Ook volwassenen kunnen veel leren van elkaar, van collega's die dingen anders doen en die andere kennis, vaardigheden en ervaring hebben. Ook voor volwassenen is het belangrijk om de zone van de naaste ontwikkeling aan te spreken en aangeboden te krijgen.
Zelf ervaren we het altijd als erg stimulerend om te kunnen samenwerken met mensen die dingen anders doen dan wij zelf. Het kan erg prettig zijn wanneer je niet alles zelf hoeft uit te vinden.
Bron: School video interactie begeleiding - van meerdere kanten bekeken, Carla van den Heijkant (e.a.)
Epistemische vragen
Definitie
...
Alias: ...
Hoe leer je om abstract te denken?
“Als leraar kun je leerlingen abstract leren denken door ze vragen te stellen die ze niet alleen kunnen beantwoorden met parate kennis. Dat noemen we epistemische vragen. Epistemische vragen zorgen ervoor dat je nadenkt over hoe, waarom en wanneer iets zou werken.”
Om duidelijker te maken wat hij bedoelt, geeft Kirschner een voorbeeld: “Het is mooi als een kind leert wat je nodig hebt om brood te bakken en op hoeveel graden en hoe lang je het moet bakken. Maar als je het kind abstract wil leren denken, moet je verdiepende vragen stellen. Dan zeg je bijvoorbeeld: ‘Stel je voor dat je in een stad op 3000 meter hoogte een brood moet bakken. Waar moet je dan rekening mee houden?’ Zo help je het kind om dieper na te denken. Dan leert het dat luchtdruk effect heeft op het rijzen en het bakken van een brood. Dat luchtdruk niet overal hetzelfde is. Dat door een andere luchtdruk het bakken sneller of langzamer kan gaan. En dat je je brood dan misschien ook op een andere temperatuur moet bakken. Dan leert het kind niet alleen hoe het een brood moet bakken in Nederland, maar ook op andere plekken in de wereld, die niet op zeespiegelniveau liggen.”
Bron: https://www.thiememeulenhoff.nl/voortgezet-onderwijs/interview-effectief-leren