Pedro de Bruyckere beschrijft in zijn boek Klaskit: tools voor topleraren de vergeetcurve van Hermann Ebbinghaus. Mark Brysbaert doet hetzelfde in zijn boek Psychologie. Hieronder twee fragmenten:
Hermann Ebbinghaus experimenteerde met zijn eigen geheugen. Hij probeerde een groep van pseudowoorden uit het hoofd te leren. Het waren klanken en woorden zonder betekenis, zodat er geen inhoudelijke link te leggen was met wat iemand al wist. Ebbinghaus ontdekte dat je als mens nieuw aangeleerde dingen eerst volledig kunt reproduceren, maar dat hoe langer je wacht om te checken wat je nog weet, hoe minder je je kunt herinnereren.
Bron: Klaskit: tools voor topleraren, Pedro De Bruyckere
In de jaren 1875-1885 voerde Hermann Ebbinghaus een reeks van experimenten uit, met zichzelf als enige proefpersoon. Deze pioniersstudies werden gepubliceerdd in 1885 onder de titel Über das Gedächtnis. Ebbinghaus probeerde twee kernvragen te beantwoorden: (1) hoeveel vergeten we en hoe snel gaat dat, en (2) als een persoon zich iets niet langer kan herinnereren, betekent dit dan dat de informatie helemaal verloren is gegaan.
Bij zijn experimenten maakte Ebbinghaus meestal gebruik van zinlose lettergrepen die bestonden uit een klinker omringd door twee medeklinkers (bijv. zok, kep). Ebbinghaus hoopte zo een zuivere geheugeneenheid te hebben, die niet beïnvloed was door voorafgaande ervaringen en betekenisrelaties, zoals het geval zou zijn geweest bij bestaande woorden.
(...)
Hoe meer tijd verstreek tussen het initiële leren en het testen, hoe minder Ebbinghaus zich kon herinneren.
(...)
De relatie tussen de mate van vergeten en het tijdsinterval sinds het leren staat beknd als de vergeetcurve. Zowel de vorm van de vergeetcurve als het feit dat vergeten materiaal zelden helemaal verloren gaat zijn twee vondsten van Ebbinghaus die nog altijd de kern van hedendaagse geheugentheorieën uitmaken.
Bron: Psychologie Mark Brysbaert