Jos Arets, Vivian Heijnen en Charles Jennings beschrijven in het boek 702010 naar 100% performance het 70:20-10-referentiemodel:
Het is niet altijd even duidelijk hoe mensen leren door te werken. ... Om te verklaren hoe leren plaatsvindt door te werken, hebben gekozen voor het model van werkplekleren van Joshep A. Raelin. Het model van Raelin is gebaseerd op twee vormen van kennis en twee vormen van leren. Zo ontstaan vier vormen van werkplekleren:
- Leren door te conceptualiseren;
- Leren door te experimenteren;
- Leren door ervaring;
- Leren door te reflecteren.
(...)
Om te verklaren hoe in de 10 wordt geleerd is gekozen voor het zogenoemde C-model. Het 4C-model is ontworpen om op een logische en effectieve manier formele leerinterventies te verbinden met de 20 en de 70. Formeel leren wordt versterkt door een koppeling te maken met het leren door te werken en samen te werken.
Het 4C-model bestaat uit:
-
Content: uitsluitend de inhoud die mensen nodig hebben om kritieke taken uit te voeren.
-
Context: de inhoud is consequent gekoppeld aan of afgeleid van de context waarbinen professionals kritieke taken uitvoeren.
-
Connectie:leren is een sociale activiteit. Mensen vinden het prettig om van en door elkaar te leren. Het is slim om dit gegeven te benutten bij het formele leren.
-
Continuïteit: een belangrijk kenmerk van 70:20:10 is de noodzaak om leren als een proces te organiseren. Dit vereist continuïteit zodat de kennis en informatie vanuit het formele leren ook (online) beschikbaar zijn in de 20 en de 70.
Bron: 702010 naar 100% performance, Jos Arets, Vivian Heijnen & Charles Jennings