"Al in de tijd van Plato en Aristoteles was er de overtuiging dat je binnen een sameleving kunt werken an de juiste houding door uitersten (te veel, te weinig) te verkennen en het juiste midden hiertussen te vinden. Het midden vind je door bij jezelf te rade te gaan (wat vind ik ervan? hoe voelt een keuze?), maar ook door anderen vragen te stellen over de effecten van jouw keuze. Je ontwikkelt jezelf door andere mensen als voorbeeld te nemen, door je aan hun gedrag en houding te spiegelen en door vervolgens te onderzoeken of dit goed aanvoelt. Als je daarbij herkent wat de deugden zijn die een rol spelen, zul je erkennen dat ze aan de basis staan van hoe je in het leven staat en hoe je [je] werk doet."
"In de westerse cultuur begint het verhaal over de deugden vooral bij Plato en Aristoteles. Mede op basis hiervan komt kerkvader Ambrosius in de vierde eeuw na Christus tot de ordening van de belangrijkste, kardinale, deugden. Om deze kardinale deugden draait het in een deugdzaam leven (cardo betekent scharnier of spil).
De vier kardinale deugden zijn:
-
Wijsheid (verstandigheid): te veel = besluiteloosheid; te weinig = impulsiviteit.
-
Moed (dapperheid): te veel = roekeloosheid; te weinig = lafheid.
-
Matigheid (bezonnenheid): te veel = gierigheid/zuinigheid; te weinig = gulzigheid.
-
Rechtvaardigheid: te veel = altruïsme; te weinig = egoïsme.
Aan deze vier kardinale deugden voegde Thomas van Aquino (1225-1274) drie theologische deugden toe:
-
Geloof: zingeving, vertrouwen op hogere machten.
-
Hoop: positief denken, perspectieven en visie ontwikkeln.
-
Liefde: genegenheid.
Bron: Projectmanagement - Nieuwe invalshoeken Titus Bekkering, Roelof van der Weg, e.a.