In het boek Praktisch competentiemanagement beschrijft Margriet Guiver-Freeman wat zij verstaat onder competenties en kerncompetenties.
Competenties en kerncompetenties
Voor dit boek hanteren we de volgende (functiegerichte) definitie.
Een competentie is de omschrijving van (een) (gespecialiseerde) kennis, vaardigheid of persoonskarakteristiek waardoor de effectieve medewerker zich onderscheidt van een minder of niet effectieve medewerker.
Dat wil zeggen dat allerlei aspecten als competentie worden omschreven: werk- en denkniveau, kennis, vaardigheden, houding en gedrag. Onder houding en gedrag kan men bijvoorbeeld ook omschrijvingen vinden van persoonskenmerken, persoonlijke eigenschappen of motivatiefactoren.
Overigens kunnen bijvoorbeeld de kennis- en vaardigheidscompetenties niet echt los worden gezien van de gedragscompetenties: ze beïnvloeden elkaar.
De meeste functies vergen drie soorten competenties:
- De competenties die nodig zijn voor het technisch/vakinhoudelijk goed functioneren in de functie;
- De competenties die nodig zijn voor het organisatorisch goed functioneren in de functie: het eigen werk en eventueel dat van anderen organiseren, enz.;
- De competenties die nodig zijn voor het relationeel/commercieel goed functioneren in de functie.
In veel organisaties worden de competenties in die drie verschillende categorieën 'aangeboden' in het competentiewoordenboek.
In sommige organisaties wil men graag kerncompetenties beschrijven. Ook hier stuiten we op een definitievraag.
De competenties van een organisatie kunnen worden omschreven als de onder alle medewerkers gezamenlijk aanwezige kennis en vaardigheden, plus alle systemen, technieken, octrooien, patenten en dergelijke. Daarvan afgeleid kunnen we spreken van kerncompetenties van de organisatie, met twee verschillende betekenissen:
Definitie-1, gebaseerd op Hamel en Pralahad
Kerncompetenties van de organisatie zijn die competenties die de organisatie onderscheiden van andere organisaties en met name die welke de organisatie een (blijvend) competitief voordeel geven op de concurrentie.
Kerncompetenties volgens deze definitie zijn bepalend voor de concurrentiekracht van de organisatie. De organisatie moet er dan ook op gericht zijn om deze kerncompetenties optimaal te benutten en uit te bouwen en waar mogelijk te integreren. Als het goed is, worden deze kerncompetenties sterk uitgedragen in en door de bedrijfscultuur.
Een alternatief is definitie-2:
Kerncompetenties van de organisatie zijn die competenties die men terugvindt in iedere functie of rol binnen de organisatie, op elk niveau.