[Naast het voluit schrijven van 'minuten' kun je ook een verkorte notatie gebruiken.
We schrijven ' in plaats van minuut.
Dus: 15 minuten = 15'
Het is ook handig om een notatie voor seconden te hebben. Dit schrijven we als ''.
Dus: 1 minuut = 1' = 60''
Het laatste voorbeeld wordt dan:
- 60' rustig met elke 10', 30'' vlot.
Minutenspel
Het minutenspel stelt je in staat in een wat hoger tempo te lopen, zonder dat het te zwaar gaat vallen. Je loopt steeds een klein aantal minuten vlot of hard en gaat dan weer wandelen of - voor de gevorderden - heel rustig hardlopen. Daarna weer een klein aantal minuten vlot of hard lopen. Je kunt dit oneindig variëren.
Een paar voorbeelden:
- 10 keer 1' vlot afgewisseld met 1' wandelen.
- 10 x 1' vlot P: 1' W.
- 10 x 2' vlot P: 1'
- 5 x 3' vlot P: 2'
- 10 x 30'' hard P: 1'
- 1', 2', 3', 4', 1', 2', 3', 4' vlot P: 1' een trappetje
- 1', 2', 3', 4', 3', 2', 1' vlot P: 1' een piramide
- 6 x 1' vlot P: 1' rustig; een heuveltje op en af
- 5 x 2' hard P: tot je weer redelijk op adem bent
- 10 x (50'' rustig 10'' hard) geen pauze
- 5 x 1' hard P: 1' - 3' W - 5 x 1' hard P: 1'
- 2 x (5 x 1' hard) P: 1' SP: 3'
- Maak de rustpauzes niet te lang. Houd ze normaal gesproken op twee minuten en korter. Seriepauzes mogen wel wat langer zijn.
- Loopt niet te veel minuten achter elkaar. In een trappetje of een piramide mag je wel eens naar een top van 10 minuten gaan, maar normaal houd je het op maximaal 5 minuten.
- Zorg dat je goed warm bent voordat je begint. Daaraan is natuurlijk vanzelf voldaan als je een goede warming-up hebt gedaan.
- Loop niet te snel. Je moet het minutenspel af kunnen maken, zonder in tempo terug te vallen.
- Tel goed, zodat je niet te veel doet.