Practicum
Definitie
...
Alias: ...
Practicum
Een practicum is een zelfstandige leersituatie waarbij de studenten instrumenten (leren) gebruiken in een labosetting en zelf actief bepaalde technieken, vaardigheden of werkwijzen verwerven en/of inoefenen. Aanverwante werkvormen zijn (taal)labo, skillslab, atelier, veldwerk. In de praktijk worden deze termen door elkaar gebruikt maar in deze steekkaart spitsen we ons toe op de omschrijving uit de eerste regel van dit onderdeel. De studenten oefenen individueel of in kleine teams en worden intensief begeleid. Het didactisch team zorgt voor de praktische organisatie en de sturing en ondersteuning van de studenten. Tijdens een practicum kan de docent tijd vrijmaken voor collectieve instructies. In tegenstelling tot een werkcollege, vergt het een relatief intensieve en geïndividualiseerde begeleiding. Waardoor het aantal deelnemende studenten beperkt is.
Tijdens een practicum verwerven en oefenen studenten onder begeleiding en/of zelfstandig technieken, vaardigheden en/of werkwijzen in. Het didactisch team, dat bestaat uit de docent en eventuele begeleiders, stuurt en coacht dit proces.
In een practicum kunnen studenten verschillende competenties verwerven (o.a. Van den Berg & Buning, 1994):
- Gebruiken van (een aantal) meetinstrumenten.
- Verwerven en inoefenen van practicumtechnieken.
- Ontwikkelen van onderzoekende en probleemoplossende vaardigheden.
- Verwerven van een ruimer inzicht in de theorie.
- Communiceren in vakterminologie.
- Wetenschappelijk onderzoek naar waarde schatten.
- Wetenschappelijk onderzoek raadplegen.
- Verhogen van de betrokkenheid van de student bij het specifieke vakdomein.
Bron: https://www.bvdatabank.be/node/111