Ben Kuiken beschrijft in zijn boek De zinmakers - nieuw organiseren in tijden van complexiteit en onzekerheid hoe het gebruik van woorden van invloed is op de werkelijkheid:
De woorden die je gebruikt, zetten de werkelijkheid de werkelijkheid naar jouw hand
Uiteindelijk heeft elke zin die je maakt altijd een ideologische kant. De woorden die je gebruikt, de beelden die je oproept, zijn nooit neutraal, maar proberen altijd de werkelijkheid (of in elk geval het beeld dat we hebben van die werkelijkheid) naar hun hand te zetten. We hebben het bijvoorbeeld over de werkvloer, en daarmee zetten we de uitvoerders of werknemers bijna letterlijk op hun plek (daarbeneden). In de kop van de organisatie (daarboven) zitten de slimme koppen, de managers of de leiders die een visie hebben en een strategie hebben uitgedacht hoe deze te realiseren. Zij worden geacht in control te zijn, en maatregelen te treffen als de uitvoering (executie) niet verloopt zoals gepland.
En zo kan ik nog wel even doorgaan. Sinds de Franse filosoof Jacques Lacan (1901-1981) spreken we in dat kader ook wel van het discours. Een discours is volgens Wikipedia 'het spreken van een bepaalde groep [...] waarmee de betreffende groep de werkelijkheid structureert en daarmee (impliciet) vastlegt wat zij voor moraliteit en waarheid houdt'. Het beeld dat Lacan daarbij schetste, was van de mens die door de taal wordt ingevoerd in een sociaal construct van samenhangende begrippen waarbinnen de wereld betekenis heeft. De groep waarin je opgroeit en de ervaringen die je opdoet tijdens je leven, bepalen als het ware je beeld van de werkelijkheid. De Franse filosoof Michel Foucault voegde daar het aspect van macht aan toe: door middel van het gehanteerde discours oefenen we macht uit op die werkelijkheid en op de samenleving, zetten we die naar onze hand. Dat uit zich onder meer in allerhande taboes en regels over wat door wie gezegd mag worden en wat niet.
...
Een belangrijk punt is dat je altijd in een bepaalde discours of frame zit (of zelfs in meerdere tegelijkertijd). Het is onvermijdelijk,en dus ook niet goed of fout, waar of onwaar. Ja, vanuit een bepaald discours is een ander discours onwaar. En het probleem is dat mensen uit verschillende discoursen elkaar eigenlijk niet goed kunnen verstaan. Ze spreken als het ware een andere taal. Maar net zo goed als je je op het Franse platteland of in de jungle van Papoea-Nieuw-Guinea met handen en voeten en een paar woordjes enigszins verstaanbaar kunt maken, zo zouden we dat ook hier kunnen proberen: moeite doen om de ander te begrijpen.
Bron: De zinmakers - nieuw organiseren in tijden van complexiteit en onzekerheid, Ben Kuiken