• Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Home Bluff Your Way Into... Argumenteren met Eduard Kimman
Argumenteren met Eduard Kimman

argumenten ethiek

In zijn boek Verkaveling van de moraal - inleiding bedrijfsethiek beschrijft Eduard Kimman een aantal denksporen:

kimman methoden argumentatie denkpadenn

Methoden van argumentatie

Men spreekt wel eens van ethische theorieën. Dat zijn dan bepaalde logische denkpaden ... zes van de meest gebruikte denksporen ...

In een ethische redenering worden zo algemeen mogelijk geldende beginselen opgespoord die als basis kunnen dienen om van daaruit normen en gedragsregels op te stellen dan wel te beoordelen. Los van het feit of er ook praktische redenen aangevoerd worden om een handeling of situatie te verklaren, gaat ethiek op zoek naar morele argumenten. Deze zoektocht heeft twee aspecten. Het eerste aspect is de kwaliteit van de gebruikte argumenten. Welk beginsel weegt zwaar genoeg om een bepaalde situatie of handeling meer te kunnen rechtvaardigen dan een alternatieve situatie of handeling? Het tweede aspect is de wijze van argumenteren, in dit boek een denkspoor genoemd. Denksporen zijn denkpaden of benaderingen waarmee een ethische reflectie uitgevoerd kan worden. Ze vergemakkelijken het gesprek over voorgenomen of uitgevoerde morele handelingen. Hieronder worden enige benaderingswijzen of denksporen opgesomd en in het kort gedefinieerd. Deze opsomming is niet uitputtend.

(...)

Deugddenken

Benadering waarin goed gedrag aangemoedigd en beloond wordt, terwijl verkeerd gedrag afgekeurd en soms bestraft wordt. Voor velen is dit de gewone benadering in de opvoedingssituatie. De belangrijke opvoedkundige kracht van het deugddenken schuilt in het gebruik van bepaalde ideaalbeelden. ... In een deugdbenadering gaat het om opvoeding, want deugden zijn verworven eigenschappen om volgens een bepaald inzicht te handelen. Het zedelijke moment is in de mens zelf gelegd, niet in een uitwendige opdracht of norm. Deugden zijn geen natuurlijke neigingen, maar aangeleerde of ontwikkelde kwaliteiten die mensen in staat stellen tot uitzonderlijke, voorbeeldige en goede handelingen. ... Het deugddenken stelt diegene die de handeling uitvoert centraal, terwijl de andere denksporen de handeling centraal stellen.

Deugddenken moedigt gedragingen aan, terwijl andere denksporen dikwijls verbieden, gebieden of begrenzen. Bijvoorbeeld de plichtbenadering die voorkomt als een cataloog van plichten, geboden en verboden. ... Waar de deugdbenadering karakter en aanleg van mensen als bron van gedragingen erkent en dus wil beïnvloeden, wordt in de plichtbenadering de grenzen van het gedrag verkend.

(...)

Plichtendenken

Het plichtendenken wordt ook wel eens deontologie genoemd: afgeleid van het Griekse woord deon, 'het moet'. Deze benadering geeft een reeks gedragsaanwijzingen waarbij het doel van de actie geen gewicht in de schaal legt. Naast omschreven plichten spreekt het Burgerlijk Wetboek ook van algemene plicht voor de burger om datgene te doen of na te laten wat in redelijkheid en billijkheid van hem kan worden gevergd. In de opvattingen van Kant zijn er verschillende gradaties van plichten: er zijn absolute plichten en meer relatieve of voorwaardelijke plichten. Soms is er een element van wederzijdsheid niet te ontkennen, zoals bij de burgerlijke plichten. Dan ontstaat een mengvorm van plichtdenken en eigenbelang, bijvoorbeeld wanneer iemand een ander de helpende hand toesteekt in de mening dat het noodlot ook wel eens de helper zou kunnen treffen en dat de helper van vandaag wel eens de behoeftige van morgen kan zijn. Volgens Kant is er pas een zuivere plicht bij afwezigheid van een reflrectie omtrent een vermoedelijk of eventueel toekomstig eigenbelang.

Doeldenken

De benadering die aandacht heeft voor het doel en de gevolgen van de handeling noemen we ook wel het doeldenken of teleologie, hetgeen is afgeleid van het Griekse woord telos, 'doel'. Het doeldenken is een vorm van redeneren waarbij het doel voorop staat. Het doel wordt geacht de handeling te legitimeren. ... Het doeldenken lijkt een geschikt denkspoor voor een beoordeling van economische handelingen van organisaties. De zwakke kant van dit doeldenken betreftjuist de gekozen middelen, die slechts gekozen zijn omdat Doel A boven Doel B gaat. Weliswaar wordt dan Handeling A verkozen boven Handeling B, maar over de inhoud van de handeling wordt niets gezegd. Een ander probleem is dat niet duidelijk is welke factoren relevant zijn voor de bepaling van het nut.

Ontplooiingsdenken

In onderscheid met het middeleeuwse natuurrecht (alle mensen hebben van nature weet van de Tien Geboden), dat veel plichten formuleerde, accentueer de reeks mensenrechten juist de ontplooiing van mensen. Daarom noemen we die benadering het ontplooiingsdenken. Ieder mens bezit van nature een menselijke waardigheid. Sommige aspecten van die menselijke waardigheid, die niet aangetast maar veeleer gerespecteerd dient te worden, reikt allerlei handelingswijzen aan. Als voorbeeld kunnen we de discussies nemen over inspraak en medezeggenschap binnen organisaties. De planning in een organisatie wordt soms in breed overleg besproken om ieders inbreng te respecteren. Iedereen is het waard om de gelegenheid te krijgen bij te dragen aan het eindresultaat. Als medezeggenschapsconstructies in de eerste opzet ingevoerd worden om recht te doen aan de waardigheid als mens bij elke werknemer, duidt dat op een toepassing van ontplooiingsdenken.

Rechtendenken

Een ontwikkeling van dit denken met betrekking tot de menselijke waardigheid is het rechtendenken. Het voorbeeld van mensenrechten werd al gegeven. Soms zouden we kunnen denken dat universeel de Mensenrechten geaccepteerd zijn en daarmee de basis voor een nieuwe wereldethos geworden zijn. Maar soms moeten we erkennen dat het denken in termen van mensenrechten in grote delen van de wereld nog weinig effect sorteert. Het is een vrij abstracte vorm van benadering. Naast mensenrechten wordt er ook gesproken van de rechten van het kind, de rechten van het dier, digitale rechten, consumentenrechten.

Afspraakdenken

Het afspraakdenken is het rechtvaardigen van handelingen op grond van het bestaan van een afspraak. Zo'n afspraak is bijvoorbeeld een belofte of en contract. Een handeling of situatie wordt gebillijkt omdat het zo is afgesproken. In organisaties worden voortdurend afspraken gemaakt. Neem bijvoorbeeld het arbeidscontract, de collectieve arbeidsovereenkomst, de winstverdeling of het loonoffer, de fusie of de ontvlechting. Organisaties zijn slechts mogelijk indien de participanten de afspraken weten te eerbiedigen.

Voorrangsdenken

Het voorrangsdenken is het billijken van handelingen of situaties door een beroep te doen op het uitzonderlijke karakter ervan. Wat dient er te gebeuren als er oorlog uitbreekt? Wat dient er te gebeuren als er een ongeluk gebeurt? Wat moet er gebeuren in een situatie van onvoorstelbare armoede? Dan gelden aparte regels die soms de logica missen die past bij regels voor gewone situaties. In geval van nood gaat Handeling A zonder meer voor Handeling B.

(...)

Aard van de argumenten

Van bovengenoemde argumentatiewijzen kunnen we er een gebruiken om onze argumenten zo te sorteren dat er een moreel oordeel uit volgt. R.M. Hare stelt dat een moreel oordeel de conclusie is van twee premissen, waarvan minstens één van een morele imperatief of een moreel principe moet bevatten en waarvan de andere een beschrijving van de situatie bevat. De aard van de premisse die een norm of een morele imperatief zou moeten bevatten, kan velerlei zijn: het kan een imperatief van religieuze of levensbeschouwelijke aard, maar ook van motivationele aard. De situatie waarin ik een brood meen te moeten kopen, omdat ik zelf honger heb, is niet zonder meer vergelijkbaar met de situatie dat ik brood meen te moeten kopen, omdat ik op straat een hongerige bedelaar heb ontmoet. Er moeten eerst nieuwe aannames worden gemaakt zodat er een vergelijking van twee generalisaties gemaakt, drogredenen worden vermeden, conclusies getrokken. De argumenten moeten voor de deelnemers aanvaardbaar en dus bruikbaar zijn. Dat betekent nog niet dat iedere deelnemer die argumenten gaat gebruiken, maar het moet wel betekenen dat de conclusie aanvaardbaar en dus bruikbaar is. Voor de uitvoering van de conclusie, - iets wat in de setting van een organisatie erg belangrijk is -, is  bovendien nodig dat er een beroep wordt gedaan op de gevoelens van de deelnemers.

Bron: Verkaveling van de moraal - inleiding bedrijfsethiek, Eduard Kimman

Laatst aangepast op zondag, 08 april 2018 12:24  

 

One of the great mistakes is to judge policies and programs by their intentions rather than their results

Milton Friedman

Banner

Archief

Lean boeken top 5

(maart 2016)
Banner
Banner
Banner
Banner
Banner

We hebben 98 gasten online
Artikelen

excellence aristoteles

Banner
Banner

practice seth godin shipping creative work

The Practice
Shipping creative work
Seth Godin

Bij Bol.com | Managementboek



 

Lean boekentips

Banner