In hun boek In plaats van reorganiseren stellen Joop Swieringa en Bianca Elmers waarom veranderen in een bureacratische omgeving moeilijk is:
Een goede missie is een droom die kan. Een ideaalbeeld dat mogelijk is, maar waarvan je weet dat je het wellicht nooit écht zult realiseren. De missie geeft aan waarnaar gestreefd wordt. Impliciet houdt dat voortdurend verandering in.
Dit gaat rechtstreeks in tegen een basisprincipe van de bureaucratie. Organisatie, zoals de bureaucratie dat definieert, staat voor stabiliteit. In het bijzonder geldt dat voor de begrippen structuur en cultuur. Sociologen plegen structuur en cultuur te definiëren als gestold gedrag. Eigenlijk is het dus heel onlogisch om de organisatie, structuur en cultuur, te gebruiken als instrumenten voor het in gang zetten van veranderingen, tenzij ... Tenzij je opnieuw naar stabiliteit streeft.
Aan alle veranderingsmodellen die uit het bureaucratisch denken zijn ontstaat ... ligt dit principe ten grondslag. Denk slechts aan het bekende model van Kurt Lewin, die dikwijls de vader van de organisatieveranderingstheorie wordt genoemd: freezing - unfreezing - refreezing. Het venijn zit in het laatste woord: refreezing. Mensen in bureaucratieën hebben het bij veranderen ook steeds over 'de situatie straks', 'als we er weer zijn'. Bureaucratieën willen eigenlijk niet veranderen. Veranderen is een noodzakelijk kwaad; stabiliteit is de norm. Een goede organisatie is een organisatie in rust.
Het doel van veranderen wordt: zo snel mogelijk weer rust. (...) [Deze insteek leidt tot problemen] De buitenwereld is voortdurend in beweging, in een tempo dat het onmogelijk maakt om per keer eerst weer precies uit te (laten) zoeken wat de bij de nieuwe situatie passende organisatie zou moeten zijn. Tegen de tijd dat daarvan de blauwdruk is vastgesteld en ingevoerd, is de omgeving alweer veranderd.
Bron: In plaats van reorganiseren, Joop Swieringa & Bianca Elmers