G.A. Vorsterman van Oyen beschrijft op archaïsche wijze - maar niet minder treffend - wat meten is:
Het eindige is een voorwerp, een verschijnsel, eene grootheid; het kan vergroot of verkleind, vermeerderd of verminder worden. Alles wat onze zintuigen waarnemen, is ene grootheid, een eindig ding. Onerling zijn de grootheden zeer verschillend; waren zij zulks niet, wij zouden ze niet kunnen waarnemen.
Twee voorwerpen, grootheden, kunnen ten opzichte van hunnen aard (qualitei) en van hunne grootte (quantiteit) met elkander vergeleken worden. Volgens hunne qualiteit zijn zij gelijk- of ongelijksoortig, naarmate het eene gedeeltelijk of geheel in de plaats van het andere gesteld kan worden, of niet. Ten opzichte van hunne grootte noemt men hen grootheden in engeren zin en zijn zij het onderwerp der wiskundige beschouwingen.
Door grootheid verstaat men derhalve alles, wat voor vermeerdering en vermindering vatbaar is en bovendien in deelen verdeeld kan worden.
De Wiskunde is dat vak van wetenschap, hetwel zich met de grootheden bezigh houdt en de middelen opspoort, om ze te meten.
Het is duidelijk, dat men om te meten eene maat heeft moeten aannemn, die met de te meten grootheid van dezelfde qualiteit is. Heeft men zoodanige maat aangenomen, dan kan men daarmeede alle gelijksoortige grootheden vergelijken en alzoo de verhouding tusschen zulk eene grootheid en aangenomen maat uitdrukken.
Door eenheid verstaat men de willekeurge maat, die men heeft aangenomen, om daarmeede andere grootheden, die van dezelfde soort zijn, te vergelijken. De eenheid stelt eene bepaalde grootheid voor en is dan concreet, bijv. één meter, één dag, één jaar, één uur, één graad, --- of zij stelt slechts één voor, zonder eenig nevenbegrip van grootheid, en is dan abstract. Abstracte eenheden worden geacht gelijksoortig te zijn.
(...)
Een getal is de uitkomst van de vergelijking eener grootheid met eene daarmede gelijksoortige eenheid. Een getal wijst aan, hoeveel malen de maat in het te metene begrepen is en is dus als zodanig abstract. Concrete getallen zijn grootheden. Getallen zijn derhalve de namen, die men aan hoeveelheden, aan de eenheid of aan een of meer harer deelen geeft, om ze van elkaar te onderscheiden, mits allen abstract zijn.
Bron: Theorie der algemeene rekenkunde, George Auguste Vorsterman van Oyen
Bron: Beginselen der rekenkunde (Volume 2), Arnoldus Wilhelm Alings