Een proces heeft als doel en bepaald eindresultaat te bereiken. Het eindresultaat wordt meestal 'output' genoemd. Output is een term uit de systeemleer. Eenvoudig uitgedrukt is een systeem een verzameling elementen waartussen een samenhang bestaat. Een systeem heeft altijd een omgeving; deze wordt gevormd door alle elementen die het systeem beïnvloeden, of, omgekeerd, door het systeem beïnvloed worden. Binnen een systeem treden processen op.
Een proces is een reeks transformates tijdens de doorvoer die tot resultaat hebben dat de invoer verandert. Zo'n verandering kan betrekking hebben op vorm, eigenschap, plaats of afmeting. Een systeem kan voor zijn functievervulling verschillende soorten invoer ('input') nodig hebben. Voorbeelden van input zijn informatie energie en materiaal. De input komt vanuit de omgeving van het systeem.
Bij procesbeheersing en procesverbetering komt het voor dat bepaalde deelprocessen niet belangrijk zijn voor het behalen van het einddoel (de output). In dat geval kan zo'n deelproces beschouwd worden als een black box. Het is er wel, maar het doet even niet mee.
Bron: Kwaliteit En Beheer, J. T. Kedzierski,M. C. Vlemmix