Karl Erik Sveiby beschrijft in zijn boek Kennis als bedrijfskapitaal wat hij verstaat onder competentie en kennis:
De competentie van een individu bestaat uit vijf onderling afhankelijke elementen:
-
Expliciete kennis: kennis van feiten. Expliciete kennis wordt voornamelijk verworven door informatie, vaak in de vorm van officiële opleiding en onderwijs.
-
Vaardigheid: kunst van het 'weten hoe'. Betreft praktische bekwaamheid - fysiek en mentaal - en wordt hoofdzakelijk verworven door training en praktijkervaring. Het omvat kennis van procedurele regels en communicatieve vaardigheden.
-
Ervaring: ervaring wordt vooral verkregen door bezinning op fouten en successen in het verleden.
-
Waardeoordelen: percepties van wat het individu juist vindt. Waardeoordelen fungeren als bewuste en onbewuste filters voor elk kenproces van het individu.
-
Sociaal netwerk: het sociale netwerk bestaat uit de relaties van het individu met anderen in een omgeving en een cultuur die via tradities overgedragen wordt.
(...)
Een definitie van kennis
[I]k definieer kennis als het vermogen om te handelen. ... Aan het vermogen te handelen ligt altijd een kenproces ten grondslag. Met andere woorden, het is situatiegebonden. Kennis kan niet gescheiden worden van de context. Het idee impliceert ook een teleologisch doel. Ik ben van menig dat het menselijk kenproces door de natuur ontworpen is om ons te helpen overleven in een vaak vijandige omgeving.
De 'handeling' uit de definitie kan heel praktisch zijn, bijvoorbeeld houthakken en wandelen, of juist intellectueel, bijvoorbeeld praten en analyseren. ... [H]et woord dat de aspecten van praktische kennis het best weergeeft is competentie.