Belangrijke onderwijskundige begrippen - Algemene denkregels
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Algemene denkregels
Definitie
...
Alias:
Zie ook:
Algemene denkregels
Hoewel ze minder oplossingsgericht zijn dan algoritmen en heuristieken, kunnen ze toch wel structuur geven aan denkprocessen. Voorbeelden hiervan zijn: middel-doel- en oorzaak-gevolgredeneringen, analogievorming, variëren van de zoekrichting en gebruikmaken van modellen.
Het aanleren van deze oplossings- of denkmethoden valt aan te bevelen binnen procesgericht onderwijs zonder daarbij te vervallen in het aanleren van trucjes of receptenleer. Het zijn instrumenten die helpen om samenhang in gegevens en handelingen aan te brengen en inzicht te geven in een bepaald probleem. Het uiteindelijke doel van het aanleren van denkmethoden is de leerling uit te rusten met een arsenaal van mogelijkheden om meer greep te krijgen op een voor hem nieuw probleem.
Bron: Van leertheorie naar onderwijspraktijk, Tjipke van der Veen & Jos van der Wal
Oplossingsproces
Kennis dient goed georganiseerd te zijn in hiërarchische structuren om een bijdrage te leveren aan deskundig probleemoplossen. De gebruikswaarde van kennis kan verhoogd worden door deze geordend in de cognitieve structuur op te nemen en door het frequent toepassen ervan in uiteenlopende situaties. Hierbij is het van belang goed onderscheid te (kunnen) maken tussen oplossingsstrategieën die wel en die niet effectief zijn.
In de leerpsychologische literatuur wordt er een driedeling gemaakt in denkmethoden waarmee een probleem wordt opgelost.
i. Algoritmen zijn oplossingsmethoden voor convergente problemen. Bij juiste toepassing garanderen ze de goede oplossing. Ze automatiseren het oplossingsproces. Ze zijn als het ware voorschriften voor standaardproblemen waarvan de eindsituatie een gesloten karakter heeft. Het opstellen van een algoritme is echter geen eenvoudige zaak.
ii. Garanderen algoritmen bij een juiste toepassing het vinden van de oplossing of het goede antwoord, heuristieken doen dit niet. Wel kunnen ze de aanpak van een probleem vereenvoudigen, omdat ze bestaan uit een verzameling aanwijzingen die het vinden van een geode oplossingsrichting bevorderen. Het belangrijkste element van heuristieken is dat ze de probleemoplosser stimuleren om het probleem vanuit een ander, soms misschien zelfs ongebruikelijk perspectief te benaderen. Als het oplossingsproces blokkeert, omdat er hopeloos wordt vastgehouden aan de toepassing die in vergelijkbare situaties succesvol is gebleken, is er sprake van functionele gefixeerdheid.
iii. Ten slotte zijn er nog algemene denkregels. Hoewel ze minder oplossingsgericht zijn dan algoritmen of heuristieken kunnen ze structuur geven aan denkprocessen.
Het uiteindelijke doel van het aanleren van denkmethoden is de leerling uit te rusten met een arsenaal van mogelijkheden om meer greep te krijgen o peen voor hem nieuw probleem. Wanneer een methode te algemeen is, verliest hij zijn toepassingswaarde voor een concreet probleem. Is de methode daarentegen te specifiek, dan loop je de kans probleemgebonden te worden en is hun transferwaarde gering.
Bron: https://lerarenopleidingengels.files.wordpress.com/2014/02/onderwijskunde-samenvatting-met-leerdoelen.pdf
Laatst aangepast op maandag, 17 augustus 2020 18:47
Belangrijke onderwijskundige begrippen - Mindmap
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Mindmap
Definitie
...
Zie ook:
Alias:
Mindmap
Diagram opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties en/of plaatjes, die zijn geordend in de vorm van een boomstructuur rond een centraal thema. Dit wordt gebruikt om iets te leren of te onthouden of om creatieve processen te ondersteunen.
Bron: Handwoordenboek Basisonderwijs - Karl Baert, Sofie Bamelis, Hadewych Coppens & Annemie Desoete
Een mindmap – ook wel bekend als woordspin of woordweb – is een schematische of visuele weergave van woorden of afbeeldingen die onderling met elkaar verbonden zijn in een soort boomstructuur.
Bron: https://www.reisgidsdigitaalleermateriaal.org/werkvormen/mindmap-maken/
Laatst aangepast op zaterdag, 23 januari 2021 20:16
Belangrijke onderwijskundige begrippen - Articulate 360
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Articulate 360
Definitie
Software suite met applicaties en hulpbronnen die behulpzaam zijn bij het maken van interactieve e-learning.
De ontwikkeltools van Articulate 360:
- Storyline 360 (interactieve maatwerkcursus als html of Scorm-bestand) - Studio 360 - Peek 360 - Replay 360 - Review 360 - Rise 360 (cloud-based, 100% responsive e-learning)
Zie voor verdere beschrijving: https://www.courseware.nl/producten/articulate/articulate-360/
Zie ook:
Laatst aangepast op dinsdag, 08 september 2020 14:10
Belangrijke onderwijskundige begrippen - Auteurstool
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Auteurstool
Definitie
Softwareprogramma voor het ontwikkelen van digitaal leermateriaal.
Alias: Authoring tool
Wat is een auteurstool?
Een auteurstool is dus een tool waarmee je zelf nieuwe trainingsmaterialen maakt.
(...)
Je hebt een auteurstool nodig voor alle trainingsmaterialen die je zelf wilt toevoegen of creëren binnen een digitale leeromgeving.
Bron: Blog: Wat is een auteurstool? (Studytube)
Auteurstool en -systemen
Met een auteurstool of auteurssysteem wordt digitaal leermateriaal gemaakt. Een docent kan bijvoorbeeld in MS Word een werkgroepopdracht maken. Of een presentatie weergeven in PowerPoint, of een statistiekprobleem in een Excelsheet, enz. De software in deze drie voorbeelden fungeert dan als auteurstool. In Blackboard kan een docent bijvoorbeeld een test maken. De testbouwfunctie binnen Blackboard is ook een auteurstool.
Auteurssystemen zijn ingewikkelder en specifiek(er) bedoeld om leercontent mee te maken. Een voorbeeld is Authorware, waarmee veel onderwijs cd-roms worden gemaakt.
Bron: http://www.learn-the-e-way.be/e-content/page48218.htm
Laatst aangepast op dinsdag, 08 september 2020 14:12
Belangrijke onderwijskundige begrippen - EPSS
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Electronic Performance Support System (EPSS)
Definitie
...
Alias:
Zie ook:
Basically, an EPSS is a dynamic tool which combines the functions of a job aid with the functions of traditional help system, and provides users with the ability to cross-reference materials through branching functionality while providing a more interactive, real-time environment through which the user may learn.
"An EPSS may be defined as “An orchestrated set of technology-enabled services that provide on-demand access to integrated information, guidance, advice, assistance, training, and tools to enable high-level job performance with a minimum of support from other people.” (Gery, 1991)
(...)
In the context of procedural training, EPSS’ may provide employees with an untethered support tool for which they may reference when attempting to complete an unfamiliar task. For example, one may need to replace their hard drive from a laptop computer; here, an EPSS would allow the user to go through the procedure, step-by-step, on a mobile device or laptop, while completing the procedure. Furthermore, additional technologies may be leveraged in an effort to enhance procedural training (e.g. adding flash animations or 3D simulations to the step-by-step walkthroughs).
From a development perspective, EPSS’ can make even the most complicated tasks possible for the most novice of learners.
Bron: Electronic Performance Support Systems, Ashley Chiasson
Laatst aangepast op vrijdag, 18 september 2020 11:58
Belangrijke onderwijskundige begrippen - TPAK-model
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
TPAK-model van Matthew Koehler & Punya Mishra
Definitie
...
Alias:
Zie ook:
TPACK staat voor Technological Pedagogical and Content Knowledge. In het Nederlands is dit te vertalen als het integreren van drie soorten kennis: vakinhoudelijke (content), didactische (pegagogical)en kennis van techniek (technological). Anders gezegd: de kennis en vaardigheden die leerkrachten moeten verwerven om ICT in hun lessen te integreren.
Het TPACK- model wordt nog niet altijd ingezet omdat leerkrachten vaak te weinig ICT-vaardigheden bezitten en zij dus aarzelen ICT aan hun lessen toe te voegen als middel. Zij houden liever vast aan de routine. Wanneer ze de onzekerheid overwinnen missen ze vaak de kennis om de mogelijkheden te benutten.
TPACK-model
Het TPACK- model is er om docenten te helpen keuzes te maken bij de inzet van ICT en tegelijkertijd kritisch na te laten denken over de kennis die zij al hebben en de kennis die zij nog moeten verwerven. TPACK is een uitvloeisel van wat vroeger PCK (Schulman, 1986) heette. Schulman ging er van uit dat een goede docent vakinhouden en didactiek integreert. Bij TPACK is de technologie erbij gekomen en die behelst meer dan alleen ICT. Hier gaat het ook om andere moderne media. Doordat deze ontwikkelingen in zo’n hoog tempo plaatsvonden en nog steeds plaatsvinden is het belangrijk de technologie als aparte component in het model op te nemen.
De basiscomponenten van TPACK-model zijn vakinhoudelijke kennis, didactische kennis en technologische kennis. Wanneer deze deels geïntegreerd worden krijg je de volgende componenten: technologische, didactische kennis (TPK), technologische, vakinhoudelijke kennis (TCK) en didactische, vakinhoudelijke kennis (PCK) (Zie figuur 1) In het midden van het model vindt de integratie plaats van alle drie de componenten: Technological Pedagogical and Content Knowledge.
Bron: https://www.leernetwerkeducatie.nl/mediawiki18/index.php?title=Uitleg_TPACK
TPACK: didactiek, vakinhoud en ict in balans
In 2005 introduceerden de Amerikaanse onderwijs-kundigen Koehler en Mishra (2005), als antwoord op de vraag ‘What happens when teachers design educational technology?’, het concept Technological Pedagogical Content Knowledge (TPACK). Heel in het kort ... zeggen Koehler en Mishra dat een leraar die ict in zijn onderwijs wil integreren, deskundig moet zijn op drie gebieden: ict (technology), didactiek (pedagogy) en vakinhoud (content).
En dan niet als afzonderlijke domeinen, maar zorgvuldig op elkaar afgestemd. Dat noemen zij TPACK, de kennis en vaardigheden die docenten moeten verwerven om ict in hun lessen te integreren. Dit roept meteen de vervolgvraag op, hoe zittende en aanstaande leraren zich deze deskundigheid eigen kunnen maken. De vaardigheden van de leerlingen blijven hierbij buiten beschouwing.
(...)
PCK als uitgangspunt van TPACK
TPACK gaat terug op een eerder model, Pedagogical Content Knowledge (PCK), in 1986 beschreven door Shulman. Hij ging ervan uit dat een goede leraar een integratie tot stand weet te brengen tussen didactiek (P) en vakinhoud (C). Bij lesgeven gaat het erom dat een leraar weet wat er moet worden onderwezen (vakinhoud) en hoe dit moet worden onderwezen (vakdidactiek). Vakinhoudelijke kennis omvat de centrale feiten, concepten, theorieën en procedures van een bepaald vakgebied, maar ook kennis van de manier waarop het vakgebied zich uitbreidt. Didactische kennis omvat de manier waarop leerlingen leren, hun concepties en misconcepties, hoe leermiddelen kunnen worden ingezet, evaluatie van leren, klassenmanagement, lesvoorbereiding en -uitvoering. Met de combinatie van vakinhoudelijke en didactische kennis kan de leraar leerlingen helpen complexe concepten te begrijpen.
(...)
Van PCK naar TPACK: Technological Pedagogical Content Knowledge
Koehler en Mishra voegden in 2005 aan het PCK-model een derde component toe: de technologie (T).
(...)
Het TPACK-model bestaat uit drie basiscomponenten: - vakinhoudelijke kennis (Content Knowledge, CK). - didactische kennis (Pedagogical Knowledge, PK) - technologische kennis (Technological Knowledge, TK)Vakinhoudelijke en didactische kennis kwamen we al bij Shulman tegen. De nieuw toegevoegde component ‘technologische kennis’ is kennis van media. Zoals we in de inleiding al zeiden: met ‘technology’ gaat het Koehler en Mishra om meer dan ict alleen, al komt het er in de praktijk meestal wel op neer.
(...)
Het is niet voldoende dat leraren beschikken over kennis van ict, didactiek en vakinhoud afzonderlijk, maar dat ze die kennis weten te integreren – dus dat ze begrijpen hoe de drie kennisdomeinen met elkaar samenhangen en daar zinvolle lessen op kunnen baseren. TPACK houdt in dat leraren weten waardoor bepaalde leerinhouden moeilijk of makkelijk te leren zijn en hoe ict-toepassingen de leerlingen kunnen helpen om problemen tijdens het leerproces te overwinnen. Succesvol lesgeven met behulp van ict betekent dat de leraar continu een balans zoekt tussen de kennisdomeinen van het TPACK-model.
Bron: Maak kennis met TPACK - Hoe kan een leraar ict integreren in het onderwijs? - Kennisnet
Het TPACK model is ontwikkeld door Matthew Koehler en Punya Mishra en beschrijft de kennis die een leraar nodig heeft om ict te integreren in zijn of haar onderwijs. Bij lesgeven gaat het erom dat een leraar weet wat er moet worden onderwezen (vakinhoud) en hoe dit moet worden onderwezen (vakdidactiek). Om ict op een zinvolle manier te gebruiken in het onderwijs, moet een leraar weten hoe de vakinhoud inzichtelijk en begrijpelijk gemaakt kan worden met behulp van ict en welke didactiek het leren van bepaalde onderwerpen met behulp van ict versterkt. Uitgangspunt bij het TPACK model is dat het niet voldoende is dat leraren beschikken over afzonderlijke kennis van ict, didactiek en vakinhoud. Het gaat er juist om dat leraren leren begrijpen hoe de drie kennisdomeinen vakinhoud, didactiek en ict met elkaar samenhangen. TPACK veronderstelt dat leraren weten waardoor bepaalde leerinhouden moeilijk of makkelijk te leren zijn en hoe ict-toepassingen de leerlingen kunnen helpen om problemen tijdens het leerproces te overwinnen. Succesvol lesgeven met behulp van ict betekent dat de leraar continu een balans zoekt tussen de kennisdomeinen van het TPACK-model. Het TPACK-model zoals dat op dit moment gepresenteerd wordt is te zien in het figuur. Uit de figuur kan afgelezen worden dat TPACK bestaat uit de drie kennisdomeinen vakinhoud (Content Knowledge), didactiek (Pedagogical Knowledge) en ict (Technological Knowledge). Content Knowledge (CK) omvat de centrale feiten, concepten, theorieën en procedures van een bepaald vakgebied, maar ook kennis van de manier waarop het vakgebied zich uitbreidt. Pedagogical Knowledge (PK) omvat de manier waarop leerlingen leren, hun (mis)concepties, inzet van leermiddelen, evaluatie van leren, klassenmanagement, lesvoorbereiding en -uitvoering. Met de combinatie van vakinhoudelijke en didactische kennis kan de leraar leerlingen helpen complexe concepten te begrijpen. Technological Knowledge (TK) is kennis van media. Dit kunnen traditionele media zijn zoals het schoolbord, de overheadprojector en de rekenliniaal, maar ook moderne media, zoals het digibord, het internet en digitale video.
Bron: http://www.tpack.nl/over-tpack.html
Laatst aangepast op vrijdag, 18 september 2020 19:07
Belangrijke onderwijskundige begrippen - Sociaal leren
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Sociaal leren
Definitie
...
Alias:
Wat is sociaal leren eigenlijk?
Volgens Bandura (1961) leren mensen door naar elkaar te kijken. We kijken naar hoe anderen iets doen en zien de gevolgen daarvan. Sociaal leren gebeurt bijvoorbeeld in de zandbak. Op die plek ontwikkelen de kleuters hun executieve functies en metacognitieve vaardigheden.
Bron: https://nextlearningvalley.com/sociaal-leren-van-zandbak-tot-spoc/
Social learning
Wat is social learning?
Social learning combineert formeel leren (bijvoorbeeld een training of digitale kennismodule) met informeel kennisdelen (bijvoorbeeld gesprekken tussen deelnemers in een forum). Stel, een leertraject bestaat uit een training en een digitale kennismodule. Deelnemers wisselen hun ervaringen uit nadat zij gezamenlijk een training hebben gevolgd. Dit doen ze in een online forum. Door met elkaar te praten over hoe zij zich de nieuwe vaardigheden van de training hebben eigen gemaakt, leren ze ook van de ervaringen van anderen.
Tevens kunnen deelnemers een reactie plaatsen onder elke tekst en video van de kennismodule. Op die manier kunnen ze elkaars vragen over de stof beantwoorden en discussiëren over de inhoud. Wat voegt social learning toe aan een leertraject?
Ten eerst wordt het leerrendement van een leertraject verhoogd met social learning. Er zijn namelijk meerdere momenten waarop een deelnemer zich de stof eigen maakt. In eerste instantie op het formele moment (in bovenstaand voorbeeld als de training en kennismodule worden gevolgd), ten tweede als de deelnemer met andere deelnemers in gesprek gaat over de stof.
Daarnaast zorgt social learning ervoor dat deelnemers elkaar kunnen steunen en motiveren tijdens het leren en niet het gevoel hebben dat ze de enige lerende zijn.
Bron: Het blended learning kookboek, Johannes Vinke & Martèn de Prez (pdf)
What is social learning?
Let me be frank… social learning is not new. Social learning has been around for all of time, as social learning is the continuous process of learning from other people. Yes, it is that simple! Social learning takes places through observation of coworkers, asking questions, and sharing expertise. However, the definition of social learning has begun to reshape itself in recent years when used in the business world. When it comes to L&D, social learning is how we learn from our coworkers, particularly through social platforms like blogs, forums, YouTube videos, and sharing sites such as LinkedIn. Organizations are realizing that supporting social learning throughout their teams has not only fostered more conversations, but also increased collaboration between departments.
Bron: Social Learning as Part of Your L&D Strategy, Beth Beaupre
Wat is de social learning theory?
De social learning theory (modeling, observatieleren of social leren) is een leermethode waarin een combinatie wordt gevormd tussen het observeren en imiteren van anderen. Deze theorie gaat ervan uit dat het leren een cognitief proces is dat in een sociale (online) omgeving kan plaatsvinden zoals in een online community Wat is een online community? Een online community is een digitaal platform waarin gelijkgestemde mensen in een besloten groep bij elkaar komen. Binnen deze groep kunnen de mensen met elkaar communiceren, informatie.. . Hierbij kan het leerproces plaatsvinden door observatie en eventueel een directe aansturing. Er wordt duidelijk weergegeven wat de voordelen zijn als er bepaalde keuzes gemaakt worden en wat de consequenties zijn als adviezen genegeerd worden. Er wordt dus vanuit gegaan dat mensen actieve informatieverwerkers zijn en nadenken over de relatie van hun gedrag met de gevolgen hiervan.
Social learning theory is een theorie van psycholoog Albert Bandura.
Bron: https://www.thehuddle.nl/kennisbank/e-learning-tips/social-learning-theory/
Laatst aangepast op vrijdag, 23 april 2021 06:16
Belangrijke onderwijskundige begrippen - Nudging
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Nudging
Definitie
...
Alias:
Zie ook:
Nudging: een klein (onbewust) duwtje in de goede richting
We zien onszelf graag als rationele wezens die ons vooral door keiharde argumenten laten overtuigen. Maar overtuigingspogingen op het werk en thuis bewijzen regelmatig dat dit een iets te rooskleurig beeld is van hoe we in elkaar zitten. Veel gedrag ontstaat onbewust: door gewoontes, door vaste vluchtweggetjes in het brein of door rare associaties. Door het brein een onbewust duwtje, oftewel een nudge, te geven krijg je meer voor elkaar en is de bedoeling wel direct duidelijk. Ineens doen mensen wél wat je van ze wilde. Zonder dat je meer hebt hoeven uitleggen.
Bron: https://www.hettaalcongres.nl/workshops/leer-nudgen/
Laatst aangepast op zaterdag, 12 september 2020 18:30
Belangrijke onderwijskundige begrippen - Small Private Online Course (SPOC)
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Small Private Online Course (SPOC)
Definitie
...
Zie ook:
Alias:
Small Private Online Course (SPOC)
Inmiddels kennen we het acroniem MOOC: Massive Open Online Course. Een variant die steeds vaker opduikt is SPOC: Small Private Online Course. Het voornaamste verschil is dat een SPOC een besloten omgeving is, de deelnemers zijn op voorhand bekend en kunnen proactief uitgenodigd worden.
Bron: https://www.nextlearning.nl/e-blog/small-private-online-courses/
Een SPOC is slechts voor een beperkt aantal deelnemers toegankelijk en aanmelding is vaak een vereiste. Anders dan bij Massive Open Online Courses (MOOCs) is deelname niet per definitie kosteloos. Door het exclusievere karakter van SPOCs is wel meer ruimte voor discussie en persoonlijke aandacht.
Bron: https://www.universiteitleiden.nl/onderwijs/overig-onderwijs/online-onderwijs/spocs
The first two letters of SPOC are intentionally the opposite of the first two letters of MOOC, or Massive Open Online Course. MOOCs are massive, taught to thousands or tens of thousands of students at once, whereas SPOCs are small, and studied by tens or hundreds. MOOCs are open and free, whereas SPOCs are private and sometimes costly. Both are online courses.
But beyond acronyms, a SPOC is really just the sort of online course that has been offered in Australia and elsewhere for a couple of decades. MOOCs were heralded as “the end of higher education as we know it”; SPOCs are a continuation and expansion of what works in online learning. So why the sudden spike in interest in SPOCs?
A cynic might say that the SPOC phenomenon is really just Northern American elite universities discovering online courses. The distance education community has been at this for a long time, and all the SPOC movement has contributed is a trendy name reminiscent of a noted paediatrician or a Star Trek character.
The main difference between SPOCs and traditional online learning is where each camp traces their lineage. SPOCs are presented as both the child of the MOOC and the MOOC’s antidote
Bron: https://theconversation.com/explainer-what-is-a-small-private-online-course-34542
Small private online courses (SPOC)
Refers to online learning that was repackaged as a SPOC in response the rise of massive open online courses (MOOCs).
SPOCs are small (tens or hundreds of learners) restricted-access courses. SPOCs have enrolment applications and often charge tuition fees.
Bron: https://www.advance-he.ac.uk/knowledge-hub/small-private-online-courses-spoc
Laatst aangepast op zaterdag, 12 september 2020 18:44
Belangrijke onderwijskundige begrippen - Instructievideo
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Instructievideo
....
Alias: kennisclip
Instructievideo
Kennisclip, instructievideo of hoe je het ook noemt: in dit artikel hebben we het over video’s die zijn bedoeld om leerlingen of studenten iets te leren.
(...)
Verder gedacht dan een noodoplossing, bieden video’s ook didactische voordelen. Zo bieden ze de mogelijkheid om meer maatwerk te leveren: leerlingen of studenten die versneld willen werken, extra uitleg willen, iets hebben gemist etc. kunnen met behulp van deze video’s een meer persoonlijke instructie krijgen.
Bron: https://www.vernieuwenderwijs.nl/instructievideo-onderzoek/
De kennisclip
Een kennisclip is een korte video met bondige uitleg of demonstratie over een bepaald onderwerp of begrip. Er zijn allerlei soorten clips met verschillende doelen:
-
uitleg van theoretische begrippen of formules.
-
het laten zien hoe je een handeling, vaardigheid of techniek uitvoert. Bijvoorbeeld hoe je bloeddruk meet.
-
de verschillende stappen van een aanpak laten zien, denk aan een probleem of een som. Bijvoorbeeld door hardop denkend een formule toe te passen.
Uitgewerkte voorbeelden zijn een krachtig didactisch instrument - ook om online in te zetten.
Bron: https://maken.wikiwijs.nl/149888/Onderwijskunde#!page-5506798
Kennisclip
Korte video waarin opleider kernachtig één specifiek onderwerp uitleg door middel van een video-opname van de docent zelf ('talking head') of een opname van het scherm ('screencast') of een combinatie van beide.
Een kennisclip is gericht op: - reproductieve kennis (iets weten) - inzichtelijke kennis (iets begrijpen) - waarnemen op basis van demonstratie (iets zien en begrijpen)
Bron: Kennisclip over kennisclip, hoe maak je een kennisclip?
Kennisclips
Een kennisclip is een video van 5 à 10 minuten waarin je een specifiek thema toelicht. Denk aan een complex begrip, een lastige formule of een onderwerp waar studenten herhaaldelijk mee de mist ingaan op het tentamen. Studenten kunnen de clip bekijken wanneer het hen uitkomt. Dit biedt kansen om je colleges op een interactieve manier in te zetten.
Bron: https://www.ru.nl/docenten/ict-onderwijs/kennisclips/
Kennisclips
Korte video van 5 à 10 min waarin je een begrip of concept uitlegt, een vaardigheid demonstreert of een oplossingsstrategie modelleert.
Een kennisclip is een korte video van 5 à 10 min. Je legt één specifiek begrip, concept of basisprincipe uit. Meestal gaat het om meer abstracte of conceptuele kennis.
Een kennisclip kan ook een praktische vaardigheid demonstreren of instructie-stappen visualiseren. Het wordt dan meestal een vaardigheden clip of instructiefilmpje of tutorial genoemd. Het is een soort ‘handleiding in beeld’. Het voordeel: je visualiseert een praktische handeling waardoor die handeling meteen bevattelijk wordt.
Tot slot kan een kennisclip ook een oplossingsstrategie modelleren. Dan krijg je een kennisclip waarin je een bepaald probleem, oefening, vraagstuk stap voor stap oplost en je denkstappen expliciteert. Het aanreiken van zo’n worked examples waarin je gestructureerd de aanpak van een bepaalde taak toelicht, blijkt een erg effectieve leerstrategie. Uiteraard vooral handig voor die vraagstukken of problemen waar veel studenten mee worstelen.
Uitleg in een kennisclip is korter, krachtiger en meer to the point dan in een face-to-face les of lesopnames. Net omdat je de ballast overboord gooit en geen ‘ruis’ hebt van studenten die praten, vragen stellen, … of slecht beeld of geluid.
Een kennisclip kan diverse vormen aannemen:
? Screencast, dus opname van je scherm met voice-over. Je kan ook het scherm van een tablet opnemen terwijl je met een digitale pen notities maakt. Met een talking head erbij ben jij als leraar/docent ook in beeld.
? Animatiefilm, m.a.w. met software gemaakte bewegende beelden zoals je ze kent uit een tekenfilm of een stop motion filmpje – TedEd en RSA Animate zijn gekende professionele voorbeelden. Met Powtoon of Moovly kan je zelf knutselen.
Zie: Checklist/stappenplan om zelf kennisclips te maken.
Bron: https://www.schoolmakers.be/blog/een-kennisclip-wat-is-het-hoe-ziet-het-eruit-en-wanneer-is-het-nuttig/
Laatst aangepast op zaterdag, 27 november 2021 10:17
|