Ad (1) Structurele bedrijfsregels Termen en feiten die weergegeven kunnen worden in een entiteit/relatie-diagram. Het gaat hierbij om begrippen (worden of zinnen met een specifieke betekenis) en de feiten (zijnde de relatie tussen twee of meer begrippen).
Ad (2) Beslislogica
2.1 Afleidingen (derived): (a) inferentie (inference) waarbij gebruik wordt gemaakt van logische inductie of deductie, of (b) berekeningen (calculation): waarbij gebruik wordt gemaakt van een mathematisch algoritme. 2.2 Richtlijnen (guidelines): aanbevelingen of waarschuwingen bij transacties die niet voldoen aan de regels. 2.3 Beperkingen (constraints): restrictie/verwerping van transacties die niet aan de regel voldoen 2.4 Action-enablers: als-dan-acties, waarbij wordt getoetst of voldaan wordt aan specifieke condities.
Ad (3) Processtroomregels
Bedrijfsregels die richting geven aan de manier waarop er door een proces wordt bewogen.
Het is hierbij van belang om onderscheid te maken tussen de processtroomregels en de bedrijfsregels die betrekking hebben op de logica die bepaald wat de waarde is van de parameters op basis waarvan de processtroom wordt gestuurd.
Laatst aangepast op woensdag, 05 januari 2022 19:24
Definities volgens Thomas de Boer
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
sept
11
2020
Thomas de Boer definieert in zijn boek Kritisch denken het begrip 'definitie' en geeft een overzicht van een aantal verschillende vormen van definities:
De vorm van een definitie
We definiëren een woord als begrip door aan te geven wat voor ons de betekenis is. Daartoe geven we aan wat de belangrijke kenmerken zijn en waarom het begrip zich onderscheidt van andere begrippen. We definiëren een object door de relevante attributen te specificeren met de daarbij behorende waarden of ranges van waarden.
Een definitie definieer ik daarom als "een verzameling kenmerken die een begrip afdoende beschrijven; dat wil zeggen: een verzameling kenmerken die alle noodzakelijk zijn en samen voldoende zijn om een bepaald begrip zodanig te beschrijven dat het woord waarmee het begrip wordt aangeduid, ondubbelzinnig kan worden gebruikt".
De verzameling kenmerken geeft als het ware de inhoud van het begrip weer. Dit noemen we de intensie; het is de betekenis die we aan het begrip geven. Inderdaad, intensie met een "s" en niet intentie met een "t". Intentie is in de loop van de tijd veranderd van betekenis. Tegenwoordig betekent het doelgerichtheid, vroeger was de betekenis ruimer. Vandaar dat in de logica en de taalfilosofie voor de inhoud van een begrip intensie met een "s" wordt gebruikt.
Het begrip "betekenis" krijgt hier dus een speciale betekenis: de verzameling kenmerken die in de definitie voorkomen. Er zijn ook andere betekenissen van het woord "betekenis" mogelijk. Bijvoorbeeld in de uitspraak "Deze herinnering is voor mij van grote betekenis". Betekenis betekent in dit geval "waarde". Een object kan meerdere individuen omvatten; het begrip mens bijvoorbeeld omvat er al gauw enkele miljarden. Dat noemen we de extensie van het begrip. het is de verzameling individuen (of instantiaties) die door het begrip worden aangeduid. Daarom heet dit ook wel de aanduiding van het begrip.
Er is een relatie is tussen de intensie en de extensie van een begrip. Naarmate de intensie specifieker wordt, wordt de extensie kleiner en omgekeerd. Immers, als u een intensie specifieker maakt, voegt u nieuwe attributen toe of verkleint de toegestane waarden bij een attribuut. Daarmee verkleint u de verzameling individuen die aan de definitie voldoen.
De vorm van een definitie kan nogal verschillen, maar gangbaar is, aan een definitie te denken in de vorm "begrip IS verzameling kenmerken" of, in meer algemene zin "definiendum IS definiens". Definiendum betekent "hetgeen gedefinieerd moet worden" en de definiens is "hetgeen waarmee wordt gedefinieerd".
Goed beschouwd is dit de grammaticale regel waaraan een definitie moet voldoen. Op de plaatsen van het definiens mogen we woorden gebruiken uit het vocabulaire dat ons ter beschikking staat. In dat vocabulaire mogen alleen woorden voorkomen die al eerder zijn gedefinieerd. Omgekeerd geldt dat als een woord is gedefinieerd, het mag worden toegevoegd aan het vocabulaire. Zo bouwen we een woordenlijst op.
Soorten definities
Hierboven heb ik aangegeven wat de grammaticale vorm van een definitie is. Maar de invulling van die algemene vorm kan nogal verschillen. Dat leidt tot verschillende vormen van definiëring. Ik noem er hier vier.
De meest basale manier is door het woord te zeggen en tegelijkertijd te wijzen naar het "ding" dat het moet representeren. Door te wijzen naar een representatief "ding" wijst u als het ware de relevante kenmerken aan. Dit lijkt misschien belachelijk, maar op deze manier hebt u in elk geval papa en mama leren onderscheiden.
En nog steeds bewijst deze manier goede diensten bij ontdekkingsreizigers en als u in het buitenland de taal van het land niet spreekt. Deze manier van definiëren noemen we ostensief definiëren. Het werkt enigszins, maar daar is alles wel mee gezegd. Ostensief definiëren heeft drie belangrijke bezwaren. Ten eerste is er het probleem van het object, ten tweede het probleem van de attributen en ten derde het probleem van de waarden (ziet u hoe handig die objectgedachte is?).
Het probleem van het object is tweeledig. Ten eerste wijst u een "ding" aan, maar het is de vraag of de ander hetzelfde "ding" ziet. Als u een tafel aanwijst, zal dat nog wel goed gaan, al bestaat het gevaar dat de ander denkt dat u het over de vaas met bloemen hebt die er op staat. Maar als u staande op de rand van een overvol vijftigmeterzwembad uw kind wilt aanwijzen, kan de ander licht denken dat u het water of het bassin of een zwempak bedoelt. Het tweede probleem van het object is, dat u op deze manier slechts concrete "dingen" kunt definiëren die u aan kunt wijzen. Leg maar eens uit in een restaurant in een vreemd land dat uw hondje ook honger heeft, en voorkom daarbij dat het beestje even later netjes gegrild wordt opgediend, (om de regelmatig terugkerende "urban legend" aan te halen van het oudere echtpaar dat dit in een exotisch land echt overkomen zou zijn).
Het probleem omtrent attributen ontstaat doordat u met het aanwijzen van het gehele object een (beperkt) aantal relevante attributen wilt aanduiden. Het is de vraag of de ander precies dezelfde attributen in het object onderkent. U kunt dat bevorderen door zo veel mogelijk verschillende dingen aan te wijzen die aan de definitie voldoen. Het liefst zou u de volledige extensie aanwijzen, maar dat is Met altijd goed uitvoerbaar. En dan nog blijft het probleem dat anderen vaak andere attributen zien dan u ziet. Denk aan Nederlanders in de regen en Toearegs in het zand.
In het verlengde van het probleem van de attributen ligt het probleem van de waarden. Een definitie bevat vaak een range waarbinnen de waarde van een attribuut moet liggen; bijvoorbeeld: een groot mens is een mens van meer dan twee meter lengte. Maar als u één ding aanwijst is dat een specifiek individu met een specifieke waarde. Het is de vraag of de ander begrijpt dat u de specifieke waarde van een attribuut als een van de mogelijke waarden beschouwt en niet als de enig juiste waarde. Conclusie: ostensieve definities zijn slechts beperkt toepasbaar.
Een tweede vorm van definiëren is de lexicografische definitie. Het is de soort definitie die u vindt in woordenboeken. Bij d bezedeefinitie bestaat het definiens uit een opsomming van de synoniemen en andere betekenissen waarvoor het woord wordt gebruikt. Deze soort is zeer geliefd bij middelbare scholieren en handig hij kruiswoordraadsels, maar moet worden afgeraden als definitie. Een lexicografische definitie is voor alles een taalkundige definitie die aangeeft hoe het woord in de taal wordt gebruikt. Soms is dat precies wat u zoekt, maar meestal niet. Ik pak een voorbeeld uit de "Grote Van Dale" (Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, twaalfde druk). Daar staan bij het woord 'consumptie' vijf omschrijvingen:
Consumptie 1 verbruik van goederen; 2 verbruik van levensmiddelen; 3. verbruikte hoeveelheid; 4 de in een publiek lokaal gemaakte vertering; synononiem drankje; 5 hetgeen in een restaurant te krijgen is: de consumptie is daar heel goed.
Is dit wat u zoekt als u als econoom het begrip "consumptie" wilt omschrijven? Waarschijnlijk niet: waarschijnlijk zoekt u eerder een omschrijving zoals die voorkomt in het boek van Samuelson (Economics, 1989):
Consumptie omvat de bestedingen van huishoudens (gedurende een bepaalde periode) aan eindproducten en diensten, waaronder duurzame goederen zoals meubels, niet-duurzame goederen zoals voedsel en diensten zoals onderwijs.
Een definitie wordt gemaakt in een bepaalde context en voor een bepaald doel. Het doel van de omschrijving in een woordenboek is, de plaats van een woord te geven in een taalkundige context. Dat zal in de meeste gevallen een andere context zijn dan de uwe.
Een derde vorm van definiëren is de stipulatieve definitie. Een stipulatieve definitie is een definitie die doet wat in de voorgaande paragraaf is gezegd: ze geeft een opsomming van de relevante kenmerken waarmee we een begrip afbakenen en precies aangeven wat we bedoelen. Een individu of object dat aan de definitie wil voldoen, moet voldoen aan alle kenmerken en als het aan alle kenmerken voldoet, is dat genoeg en valt het onder de definitie. Het gaat om alle kenmerken, en niet om meer dan alle kenmerken. Een stipulatieve definitie is daarmee de definitie zoals we die graag zien: effectief en efficiënt. Dat wil niet zeggen dat de stipulatieve definitie geen problemen kent! Die zullen we in de volgende paragrafen nog genoeg tegenkomen. Maar de stipulatieve definitie kent in vergelijking met andere vormen van definiëren de minste problemen. Stipulatieve definities geven de relevante kenmerken van een begrip en dus de relevante kenmerken van een objecttype. Dat heeft de discussie losgemaakt of de definitie daarmee ook de essentie van het gerepresenteerde ding weergeeft.
De idee dat een definitie de essentie van een begrip moet bevatten, in de betekenis van het échte, het wezenlijke van hetgeen wordt gedefinieerd, noemen we de essentialistische interpretatie van een definitie. Ik vind dat een ongelukkige interpretatie.
Een definitie heeft een bepaald doel binnen een bepaalde context. De genoemde kenmerken zijn relevant (essentieel als u dat wilt) voor degene die definieert; daarmee zijn ze nog niet essentieel voor het "ding" dat door de definitie wordt getypeerd.
Een definitie moet zodanig zijn dat er geen onduidelijkheid is over het woord, de betekenis en de manier waarop we het moeten gebruiken. En of dat de essentie is van het betreffende "ding", is een heel andere vraag. Ik kies daarom voor de nominalistische interpretatie: een definitie is een opsomming van kenmerken waarmee we het te definiëren begrip inhoud geven en het onderscheiden van andere begrippen zodat we het ondubbelzinnig binnen onze taal kunnen gebruiken. Een definitie is zo niets meer dan een opsomming van een aantal kenmerken met een aantal bijbehorende waarden of bereik van waarden. Die waarden zijn in de optiek van de definieerder van belang om het begrip te onderscheiden van andere begrippen.
Als u de "essentie" van een "ding" wilt aangeven, bent u in mijn optiek bezig een andere vraag te beantwoorden. Een vierde vorm van definiëren is de opsomming: we definiëren door alle individuen te noemen die onder de definitie vallen. Dat is een handige manier wanneer het aantal objecten beperkt is en bovendien afzonderlijk is te benoemen. Kleine groepen mensen bijvoorbeeld: de leerlingen in groep t van de St. Augustinus-school te Sint Michiels-Gestel, of de afgestudeerden in augustus 1997 aan de Faculteit Economische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. U merkt dat bij een opsomming de grenzen van de verzameling heel precies moeten worden aangegeven. Het is geen erg mooie manier van definiëren, je geeft immers niet aan wat de kenmerkende eigenschappen zijn van de objecten die onder de definitie vallen, maar deze vorm komt vaak voor. Wie zijn inwoner van de stad Groningen? Officieel iedereen die is ingeschreven in het bevolkingsregister van Groningen. Het begrip inwoner van de stad Groningen kunnen we dus definiëren door middel van een uitdraai van het bevolkingsregister. Die definitie zal een andere extensie hebben dan de definitie "degenen die per week ten minste drie nachten in Groningen doorbrengen". U voelt hopelijk waar de schoen wringt bij deze soort definitie. Terzijde: de opsomming is goed beschouwd de ultieme vorm van ostensief definiëren.
Naast de genoemde vormen van definiëring kunnen we nog vele andere onderscheiden. Bijvoorbeeld de volgende twee, die we onderscheiden op basis van de pragmatiek: het gebruik dat we maken van een definitie.
Operationele definities Operationele definities zijn definities waarmee we aangeven hoe een object en dan met name een kenmerk van een object, wordt gemeten. Er wordt in aangegeven bij welke objecten we gaan meten en hoe we het betreffende kenmerk meten. Een voorbeeld. De (economische) definitie van "besparingen" is "het deel van het inkomen dat niet wordt geconsumeerd". Als u de besparingen in Nederland wilt meten, moet u aangeven hoe u dat denkt te gaan doen. Zo moet u aangeven waar u gaat meten en over welke periode u gaat meten. Telt u alleen het totaal van de nieuwe inleg op alle soorten rekeningen bij alle banken, of telt u ook het aflossen van hypotheken en/of leningen mee? En wat doet u met geld in oude sokken of met zwart geld? Een operationele definitie, die we ook wel statistische definitie noemen, moet daarover uitsluitsel geven. Het vaststellen van een operationele definitie is bepaald geen kleinigheid, omdat je heel nauwkeurig operationele grenzen moet vastleggen.
Persuasieve definities Persuasieve definities zijn niet alleen bedoeld om te definiëren, maar ook om t, overreden. Een definitie geeft kenmerken; als u met name kenmerken niet een ne gatieve gevoelswaarde opneemt, krijgt het betreffende begrip een negatieve klank mee; en als u vooral positieve kenmerken noemt, een positieve klank. Een voorbeeld. Wat dacht u van een omschrijving van Hitler als "de man die als leider van het Duitse volk miljoenen de dood heeft ingejaagd", vergeleken met "de man die als leider van het Duitse volk in de jaren dertig de in het slop zittende economie weer aanzwengelde"?
Beide omschrijvingen zijn in een nominalistische interpretatie mogelijk, zolang het object "Hitler" maar voldoende wordt omschreven om hem te onderscheiden van bijvoorbeeld Bismarck. Maar de gevoelswaarde is nogal verschillend. Een persuasieve definitie maakt daar misbruik van.
Vereisten voor definities In de literatuur komen op verschillende plaatsen vereisten voor definities voor. Ik vat ze hier samen, met de vermelding dat deze vereisten eerder nastreefbare doelen zijn dan harde eisen. Het is erg mooi wanneer uw definitie aan alle eisen voldoet, maar waarschijnlijk is dat een utopie.
1. Volledigheid
Een definitie moet alle relevante kenmerken van het begrip bevatten en beschrijven.
2 Geen overbodige kenmerken
Overbodige kenmerken, kenmerken die niet bijdragen aan duidelijkheid of die domweg overbodig zijn, moeten niet worden vermeld. Een definitie moet efficiënt zijn; zeg maar met een minimum aan kenmerken volstaan.
3 Geen circulariteit
Een definitie mag niet circulair zijn; dat wil zeggen, het definiëns mag niet het definiëndum bevatten. Ook niet in de vorm van een synoniem. Dit is het punt waarop woordenboeken vaak in de fout gaan als bron voor definities. Pas op dat u een nadere classificering niet opvat als een circulaire definitie. Als ik een dun boek definieer als een boek met minder dan vijftig bladzijden, definieer ik het begrip "dun" en niet het begrip "boek". Pas bij circulariteit vooral ook op circulariteit in een te korte keten van definities, zie vereiste 6.
4 Doelgerichtheid
Een definitie wordt gegeven met een doel. Zorg ervoor dat uw definitie dat doel zo goed mogelijk dient. Een definitie moet effectief zijn.
5 Contextgevoeligheid
Een definitie moet passen binnen een bepaalde context. Hieronder vallen verschillende vereisten.
5.1 Primitieve termen De primitieve termen moeten eenduidig bekend zijn. Voorzover andere termen worden gebruikt, moeten die elders zijn gedefinieerd.
5.2 Geen beeldende, emotionele taal of dubbelzinnigheid "De vorst zit op het dak" is bij een puntdak ongetwijfeld waar. Maar de uitspraak "De vorst kan op het dak zitten" kan in een monarchie anders worden opgevat dan in een republiek; om over "Vorst in de grond" maar te zwijgen.
6 Geen afhankelijkheden
Vermijd afhankelijkheid tussen definiëndum en definiëns. Het is op zich niet fout, maar u komt al snel terecht in circulaire definities. Berucht zijn genealogische definities: een grootvader is een man met een kleinkind. Oké, dat is in orde. Maar hoe definieert u dan een kleinkind? Als een kind met een grootvader of een grootmoeder? Zie vereiste 3.
7 Geen negatieve termen
Vermijd negatieve termen in een definitie. Ook hier geldt dat een negatie niet fout is, maar er kan in de loop van de tijd een object opduiken dat voldoet aan de intensie terwijl dat niet de bedoeling is. Een auto definiëren als "een wagen die niet wordt getrokken door een paard" kan als definitie wel, maar besef wel dat een bokkenwagen dan onder de definitie van "auto" valt.
Online training strategy that delivers training content in a series of short learning modules each lasting under 10 minutes.
(...)
What is micro-learning?
Microlearning is a training format where learning content is divided into short focused single topic segments. This format has become popular due to its ability to increas knowledge retention and its versatility. Many learners prefer this format because it makes it easier for them to fit training into their schedules.
(...)
What is microlearning and why is it increasing in popularity?
Microlearning is an instructional design approach that can be delivered in nearly any format, from online simulations to interactive PDFs. The idea behind this approach is to provide learning content in a series of small bite sized courses and segments. The duration of each piece in series typically lasts no more than ten minutes. This format has grown in popularity due to its ability to engage learners and to easily fit into the modern employee work schedule.
Supervisiegesprekken zijn erop gericht de juiste reflecties te vinden: reflecties waarbij de cliënten van de supervisant - en hun organisaties - baat hebben. Soms komt dit neer op nieuwe perspectieven ontwikkelen, of nieuw inzicht. Soms ook komt het neer op het loslaten van oude reflecties die vastzitten, of het bewegen naar een andere modaliteit van reflectie.
M. Caroll (2010) onderscheidt de volgende modaliteiten van reflectie:
1 Geen reflecties: gericht op zelf en op vasthouden aan het oude.
2 Empathische reflecties: gericht op de ander.
3 Relationele reflecties: gericht op relaties.
4 Systemische reflecties: gericht op samenhang en organisatie.
5 Zelfreflecties: gericht op de eigen persoon maar het eigen kader overstijgend.
6 Transcedente reflecties: opnieuw het eigen kader overstijgend, nu met betrekking tot al het voorgaande.
De kwaliteit van de adviseur wordt vooral bepaald door de kwaliteit van de reflectie op het eigen werk.
Supervisie geeft de adviseur of coach regelmatige ruimte voor reflectie, en een partner om reflectie te spiegelen, verbreden en verdiepen. Regelmatige supervisie is daarmee de beste kwaliteitsborging die we hebben voor adviseurs, begeleiders en coaches - en voor supervisoren zelf.
Supervisie heeft drie belangrijke functies:
(1) Ontwikkelaar (formative): door aandachtig waarnemen helpt supervisie om een objectieve, frisse kijken te onderhouden op de eigen casuïstiek en praktijk.
(2) Poortwachter (normative): door vrijmoedig en scherp te communiceren waar mogelijk conflicten bestaan met andere partijen of met beroepsethiek helpt supervisie om alert te blijven op eigen verantwoordelijkheid voor cliënten en professie.
(3) Verpleger (restorative): door zorgzaam, steunend en bemoedigdend te interveniëren helpt supervisie om gelijkmatiger en met meer energie de eigen praktijk tegemoet te treden.
Laatst aangepast op woensdag, 05 januari 2022 19:24
12 ontwerpprincipes voor omgaan met complexiteit volgens Toby Sinclair
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
sept
06
2020
Toby Sinclair verzamelde 12 principes die een organisatie helpen bij het omgaan met complexiteit:
(01) Foster informal networks The majority of organisational learning happens within informal networks. Learn to amplify these.
(02) Follow the golden rules of crisis management Coordinate in centre. Don't make decisions. Communicate by engagement.
(03) Embrace sympoietic systems It is important to remember how things connect are more important than what they are
(04) Use scaffolding A temporary that can be used to help the emergence of desired outcomes
(05) Use temporal interventions How long does the intervention need to exist for? Not all changes should be permanent. (06) Distribute cognition and decision making Put the power of organisational design into the power of people. Allow the design to emerge through self organisation (07) Don't scrap the hierarchy Be aware of both the formal hierarchy and also the informal network (08) Lower energy needed for change Organisations with a lower energy gradient can enable faster learning.
(09) Increase adaptive capacity Adaptive Capacity is like a budget. When you use it all the organisation can become very rigid and freeze
(10) Don't outsource the design Often leads towards homogenous. monocultural organisational design
(11) Manage constraints Identify constraints. change constraints, see what happens. Find out which constraints which are brittle and what the impact of change is.
(12) Enable resilience and robustness A system which is robust survives unchanged. A system which is resilient survives with continuity over time.
“For me, the claim that organisations learn amounts to both reification and anthropomorphism. I argue that organisations are not things because no one can point to where an organisation is – all one can point to is the artefacts used by members of organisations in their work together. In our experience, the organisation qua organisation arises as the patterning of our interactions with each other.
(...)
Since an organisation is neither inanimate thing nor living body, in anything other than rather fanciful metaphorical terms, it follows that an organisation can neither think nor learn.
Ketenmodel Beeld van de organisatieoverstijgende processen die door verschillende organisaties in samenhang worden uitgevoerd, waaruit blijkt wat de toegevoegde waarde van de eigen organisatie is in deze processen.
Bedrijfsprocesmodel Samenhangend beeld van de bedrijfsprocessen van een organisatie, dat laat zien wat de organisatie betekent of vol betekenen voor de omgeving.
Bedrijfsproces Een geordende reeks werkprocessen die binnen één proces organisatie wordt uitgevoerd met als doel om in logische samenhang een (combinatie van) producten of dienst(en) te leveren aan een externe klant of afnemer (primaire processen) of aan een reeks interne afnemers (ondersteunende processen) of om sturing te geven aan dit geheid (besturende processen)
Werkproces Een geordende reeks van processtappen die binnen één organisatie-eenheid wordt of logischerwijs kan worden uitgevoerd, met als doel een specifieke bijdrage (resultaat) te leveren aan een dienst die uiteindelijk zal worden geleverd aan een in- of externe klant of afnemer.
Processtap Een cluster van samenhangende handelingen dat leidt tot een beoogd betekenisvol tussenresultaat. Binnen een processtap kan er sprake zijn van een samenspel van mens en machine/systeem.
Procesflow Beschrijving van de volgorde waarin voor een bepaald type geval (case) processtappen worden doorlopen en wat het resultaat van iedere processtap is.
Procedure Beschrijving die aangeeft hoe binnen een bepaalde proces-flow of binnen een bepaalde processtap moet worden gehandeld en samengewerkt door verschillende functionarissen en systemen, met het oog op het verkleinen van risico's op ongewenste afwijkingen van het beoogde procesverloop of ongewenste onttrekking van waarde aan de organisatie. Procedures specificeren vaak een (deel van een) proces-flow. Ook een procedure kan over processtappen en zelfs over werkprocessen heen lopen.
Handeling Beschrijving van de inhoud van een taak als kleinst mogelijke eenheid van werk, uitgevoerd door één persoon of machine op één plek op één moment (eenheid van tijd, plaats en handeling).
Werkinstructie Toelichting (meestal tekstueel, niet in schemavorm) gericht op een bepaalde functionaris die vanuit zijn rol een aantal handelingen moet verrichten binnen een proces.
Laatst aangepast op woensdag, 26 augustus 2020 05:31
Échte vrienden volgens Stine Jensen
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
juli
31
2020
In de Volkskrant stond een interview met Stine Jensen, ter gelegenheid van haar essay Échte vrienden. Stine Jensen introduceert - voortbordurend op definities van de Franse filosoof Pierre Bourdieu, die onder meer economisch kapitaal, cultureel kapitaal en sociologisch kapitaal onderscheidde, het begrip 'intiem kapitaal'. Intiem kapitaal is volgens haar alles wat betrekking heeft op waardevolle persoonlijke informatie.
"Vroeger hielden we die informatie voor onszelf (..) Sociale media faciliteren het lekken van intiem kapitaal enorm. Omdat het je zo gemakkelijk wordt gemaakt, en omdat je alleen bent. Het publiek is anoniem, je hebt misschien wel een paar duizend volgers, maar jij zit daar in je eentje met je glaasje wijn en je merkt er dus niet van. Je voelt die aanwezigheid niet."
Volgens Stine Jensen zijn er vijf redenen waarom mensen hun intieme kapitaal de wereld ingooien in de hoop dat daar iemand op reageert.
Evolutionair: jezelf voortplanten.
Sociologisch: je wilt bij de groep horen en er niet buiten vallen.
Psychologisch: mensen zijn ijdel en willen aandacht.
Emancipatoir: bevestiging vragen - en krijgen - voor meer zekerheid en autonomie.
Recreatief: vertier, afleiding, tijdverdrijf.
In het interview benoemt ze ook nog een zesde reden: de idols-factor:
"Mensen gooien hun intieme kapitaal in de openbaarheid vanuit het gevoel dan invloed te hebben, iets voorstellen, iets betekenen. De wereld is één grote Idols-contest geworden, met een heleboel deelnemers. En iedereen probeert zo gevat mogelijk uit de hoek te komen."
Onderwijswetenschapper Tim Surma (Open Universiteit) legt in dit college uit wat het belang van leren is en waarom het belangrijk is dat wij op de basisschool massaal de tafel van drie opdreunen.