De zintuigen tellen mensen in staat om de ruimtelijke omgeving in haar volle omvang waar te nemen. Daarmee nemen wij prikkels uit de omgeving waar en kunnen die omzetten in gewaarwording. Zintuigen zijn gevoelig voor zogenaamde energetische veranderingen. Die veranderingen zijn bijvoorbeeld electromagnetisch (licht), mechanisch (geluid, tast, beweging en spierspanning), chemisch (smaak en geur) of thermisch (hitte en koude) van aard.
De marketingexpert Philip Kotler (1973) identificeert (...) vier zintuigelijke kanalen die relevant zijn om een fysieke omgeving voor organisaties de juiste sfeer te kunnen geven: zien (kleur, helderheid, grootte en vorm), horen (volume en toonhoogte), ruiken (geur en frisheid), voelen (zacht, glad, temperatuur).
Binnen de NLP wordt ervan uitgegaan dat iedereen een eigen uniek systeem van ervaren, verwerken en opslaan heeft. Hierbij worden er vijf zogenaamde hoofdmodaliteiten onderscheiden: visueel (zien), auditief (horen), kinestetisch (voelen), olfactoir (ruiken), en gustatoir (proeven). Het voorkeurssysteem komt tot uiting in non-verbale communicatie (met name ogen), maar wordt elk van de zintuigelijke ervaringsgebieden ook gekenmerkt door zijn eigen vocubalaire ('ik heb oog voor iets', 'ik hoor het je zeggen', 'ergens greep op krijgen'). Naast de (vijf) hoofdmodaliteiten onderscheidt NLP ook zogenaamde submodaliteiten, fijnere nuances binnen een zintuigelijk systeem:
Visueel: kleur, helderheid, vorm, bouw, beweging, situatie, plaats, contrast, kleurverzadiging, afstand, tegenstelling, duur, snelheid, richting, perspectief, dimensionaliteit, geassocieerd of gedissocieerd, voorgrond-achtergrond, zelf-omgeving.
Kinestetisch: samenstelling (van weefsel), gewicht, temperatuur, vorm, dichtheid, beweging, plaats.
Auditief: toonhoogte, volume, tempo, timbre, plek, ritme, intonatie, stembuiging.
Reuk/smaak: geursterkte, vochtigheid, smaaksterkte, temperatuur, concentratie.
Bron: Een organisatie van vlees en steen (2009), Mark Mobach