Leerproces
Definitie
...
Alias: ...
Leerproces
Een leerproces is in het onderwijs de geleidelijke verandering in attitude en gedrag ten gevolge van leren.[1] Een leerproces beschrijft de manier waarop een lerende zich ontwikkelt door leeractiviteiten uit te voeren teneinde bepaalde leerdoelen te halen.
Bron: https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Leerproces_(onderwijs)
Leerproces
Het leerproces is het proces waarin de leerlingen kennis en vaardigheden verwerven. In dit proces is de leerkracht de belangrijkste factor. Om te zorgen voor kwaliteit en effectiviteit binnen dit leerproces heeft de leerkracht bepaalde competenties nodig:
- Hij moet zorgen voor een duidelijke uitleg, waarin één oplossingsstrategie centraal staat.
- Hij moet ook steeds controleren of de leerlingen het begrijpen.
- Hij geeft een activerende instructie.
- Hij is taakgericht en resultaatgericht.
- Hij stemt het onderwijs af op de verschillen tussen de leerlingen.
Bron: https://wij-leren.nl/leerproces.php
Leerprocessen
Activiteiten die uitmonden in (duurzame) opslag van kennis in langetermijngeheugen.
Bron: Lesgeven en zelfstandig leren, Tjipke van der Veen & Titus Geerligs
Simons Zuylen (1995) onderscheiden vier componenten in elk leerproces: doelen, strategieën, leerresultaten en beoordeling.
Hogere mate van zelfverantwoordelijk leren, naarmate de lerende zelf meer componenten van het leerproces kiest en stuurt.
Bron: Leraren opleiden met het oog op de praktijk, Fred A. J. Korthagen
Leerproces
Om te kunnen leren moet er sprake zijn van de volgende stappen:
1. Informatie krijgen
2. Informatie selecteren
3. Informatie organiseren
4. Informatie integreren
Informatie krijgen
De student krijgt informatie binnen via zijn zintuigen, meestal via beeld en geluid. De informatie die via onze ogen binnenkomt (bijvoorbeeld via illustraties, video of tekst) zal verwerkt worden door het visuele kanaal. Wanneer de informatie onze oren treft (bijvoorbeeld via vertelling, geluiden of muziek), zal die verwerkt worden door het auditieve kanaal. [Wanneer] de student de informatie op verschillende manieren verwerkt ontstaan meer verbindingen in de hersenen.
Leerproces
Om te kunnen leren moet er sprake zijn van de volgende stappen:
1. Informatie krijgen (lezen/kijken, luisteren, voelen, praten, ruiken)
2. Informatie selecteren (zintuiglijk geheugen)
3. Informatie organiseren (kortetermijn (werk)geheugen)
4. Informatie integreren (langetermijngeheugen
1. Informatie krijgen
De student krijgt informatie binnen via zijn zintuigen, meestal via beeld en geluid. De informatie die via onze ogen binnenkomt (bijvoorbeeld via illustraties, video, tekst) zal verwerkt worden door het visuele kanaal in de achterhoofdskwabben. Wanneer de informatie onze oren treft (bijvoorbeeld via vertelling, geluiden, muziek), zal die verwerkt worden door het auditieve kanaal in de slaapkwabben.
2. Informatie selecteren
De student selecteert de aangeboden informatie op relevante woorden en relevante figuren. Hierbij spelen de wandbeenkwabben een rol. Of alle woorden en beelden binnenkomen, hangt af van de manier van presenteren van de docent, de hoeveelheid ruis in de omgeving en de aandacht, concentratie en motivatie van de student.
3. Informatie organiseren
Het brein probeert de informatie in de vorm van relevante woorden en relevante figuren te organiseren in het kortetermijngeheugen.
Een te grote hoeveelheid nieuwe informatie die tegelijkertijd door het kortetermijngeheugen verwerkt moet worden, kan cognitieve overbelasting geven. De capaciteit van het kortetermijngeheugen kan worden verbeterd door zowel beeld als geluid te gebruiken. Dit moet wel gebeuren in een vorm waarin beide bronnen essentiële informatie bevatten en elkaar versterken.
4. Informatie integreren
Het menselijk geheugen wordt vaak vergeleken met de harde schijf van een computer, maar dat klopt niet helemaal. Een harde schijft onthoudt alles, zolang er schijfruimte is, onze hersenen onthouden op meer selectieve basis.
Het is handig om als je zaken bewust wilt onthouden, eerst de informatie te activeren waarover je al beschikt. Dit is het zoeken naar 'klittenband'. Opnemen van nieuwe informatie wordt dan eenvoudiger omdat je het nieuwe stuk informatie 'plakt' op het bekende. Het is dan ook een kenmerk van leren dat het geheugen 'links' maakt tussen verwante informatie. Als de informatie aansluit bij de voorkennis van de student, is het eenvoudiger om de nieuwe kennis op te slaan. De kans is dan groter dat de student de nieuwe informatie ook onthoudt gedurende een langere periode. Het actief oefenen in een aanwezige betekenisvolle structuur leidt bij de student tot opslag in het langetermijngeheugen.
Bron: Activerend opleiden - didactiek voor resultaatgericht beroepsonderwijs, Lia Bijkerk & Wilma van der Heide
Leerprocessen
Actieve processen waarin duurzame veranderingen in de gedragsmogelijkheden van de lerenden ontstaan en dit in wisselwerking met de omgeving. Deze veranderingen kunnen zowel van motorische, cognitieve, dynamisch-affectieve als van sociale aard zijn.
Bv. de landen van de Europese Unie aanwijzen op de staatkundige kaart van Europa (cognitief), de stiksteek naaien (motorisch), zich kunnen inleven in de situatie van een ander (dynamisch-affectief) en respect hebben voor de andere weggebruikers (sociaal).
Bron: Handwoordenboek Basisonderwijs - Karl Baert, Sofie Bamelis, Hadewych Coppens & Annemie Desoete