Leerdoel
Definitie
Het gedrag dat een lerende moet kunnen vertonen bij afronding van een leersituatie. Beschrijving van concrete leerresultaten; uit de beschrijving van het leerdoel is op te maken wat je wilt leren, waarom en wat dat moet opleveren ('bewijs')
Alias: ...
Zie ook:
- Leerdoelen volgens Ilona Wevers & Reinier Geurts
- Leerdoelen volgens M. Lindeboom en J.J. Peters
- Taxonomie van leerdoelen van Benjamin Samuel Bloom
- Taxonomie van leerdoelen volgens Romiszowski
Leerdoel
Concrete beschrijving van het gedrag dat men verwacht van de lerende (bijv. een voorbeeld geven, een schema uitwerken, een conclusie schrijven, ....)
Bron: Onderwijskunde als ontwerpwetenschap - van leren naar instructie, Martin Valcke
Formuleren van leerdoelen
Dit is de stap die je als trainer zet nadat je het vraagstuk nader in kaart hebt gebracht en eventueel een vooronderzoek bij de doelgroep hebt gedaan. Nu komt het er op aan om de verzamelde informatie 'scherp te stellen': wat voor resultaten moet de te ontwikkelen training gaan opleveren?
Van globaal naar specifiek
Bij het formuleren van leerdoelen werk je van globaal naar steeds specifieker. Het resultaat is een duidelijk overzicht van de te bereiken resultaten in de training, gekoppeld aan de te behandelen onderwerpen in de training. Dit overzicht kan gebruikt worden voor het maken van afspraken met de opdrachtgever, voor het informeren van (toekomstige) deelnemers, voor het communiceren met collega-trainers en voor het uitwerken van het programma naar een draaiboek en bijbehorende trainingsmateriaal.
De drie stappen bij het formuleren van leerdoelen zijn:
1. Formuleren van thema's: globale leerdoelen
2. Specificeren van de thema's: specifieke leerdoelen
3. Concretiseren van de onderdelen binnen de thema's: concrete leerdoelen
Stap 1: globale leerdoelen
Een globaal leerdoel geeft de kern van het opleidingsprogramma aan. Een dergelijk leerdoel geeft duidelijkheid en eenheid aan alle activiteiten. Het globale leerdoel is meestal het thema van de cursus, bijvoorbeeld: leidinggeven, onderhandelen, leergang voor opleiders, enzovoort. Globale leerdoelen gaan over het verkrijgen van kennis op een bepaald gebied, over het ontwikkelen van een bepaalde vaardigheid of het verwerven van een speciale bekwaamheid.
Voorbeelden van globale leerdoelen:
- interviewen
- leidinggeven
Stap 2: specifieke leerdoelen
Specifieke leerdoelen vormen de kern van een programmaonderdeel. Een training heeft meestal ook meerdere specifieke leerdoelen. Ze zijn een nadere uitwerking van het globale leerdoel.
Voorbeelden:
Globaal leerdoel: interviewen
Specifieke leerdoelen: vragen kunnen stellen, kunnen luisteren en samenvatten, kunnen maken van een gespreksverslag
Globaal leerdoel: leidinggeven
Specifieke leerdoelen: het model van situationeel leidinggeven begrijpen en vaardig zijn in het toepassen van de verschillende stijlen. Verschillende soorten lastige gesprekken (discipline, feedback) kunnen voeren.
Stap 3: concrete leerdoelen
Het concretiseren van leerdoelen is een methode om de over te dragen kennis en vaardigheden zo gedetailleerd mogelijk te benoemen. Op basis van specifieke leerdoelen kan verder worden bepaald welke zaken in de training aan bod moeten komen. Hulpvragen hierbij zijn: wat moet de cursist daar nu precies voor kennen, begrijpen, beheersen? Probeer hiervan een zo uitgebreid mogelijk overzicht te maken. Stel bij elk onderdeel de vraag: 'en wat is dat dan precies?'
Globaal leerdoel: leidinggeven
Specifieke leerdoelen: 1. het kunnen voeren van een feedbackgesprek, 2. Het kunnen voeren van een disciplinegesprek
Concrete leerdoelen voor specifiek leerdoel nummer 3 kunnen zijn:
A. Kunnen brengen van de boodschap: direct, kort en duidelijk.
B. In staat zijn om de reactie daarop op te vangen: actief luisteren en begrip tonen.
Het resultaat van het formuleren van leerdoelen volgens deze drie stappen is dat er een helder overzicht ontstaat van wat er in de training bereikt moet gaan worden. Daarmee is het een belangrijk hulpmiddel voor de trainer bij het ontwikkelen en uitvoeren van de training.
Bron: Het geheim van de trainer, Lianne Kaufman & Janneke Ploegmakers
Criteria voor leerdoelen
Goed geformuleerde leerdoelen omvatten minimaal een gedragsaspect en een inhoudsaspect. Het gedragsaspect geeft aan wat de leerling laat zien als zij de doelstelling heeft bereikt. Het inhoudsaspect geeft het gebied aan waarop het gedragsaspect van toepassing is. Voorbeelden:
- de leerling kan de huid (inhoudsaspect) van een patiënt verzorgen (gedragsaspect)
- de leerling kan aan patiënt informatie geven (gedragsaspect) over het EEG-onderzoek (inhoudsaspect).
Bron: Aspecten van verpleegkundige beroepsuitoefening, Cees Salentijn
Leerdoel is doelstelling waarin duidelijk en concreet is gespecificeerd wat men beoogt zichzelf of anderen eigen te maken op het gebied van kennis, inzichten en vaardigheden, hoe men zich dit eigen maakt en dient te tonen aan anderen
Een leerdoel geeft aan wat men met het onderwijs wil bereiken. Een leerdoel specificeert duidelijk en concreet wat men beoogt zichzelf of anderen eigen te maken op het gebied van kennis, inzichten en vaardigheden. Er is meestal in opgenomen hoe men zich dit eigen maakt en hoe men dit dient te tonen aan anderen. Leerdoelen beschrijven is vergelijkbaar met het formuleren van doelen voor onderzoek. Ze moeten bijvoorbeeld duidelijk en verifieerbaar zijn. Ze zijn SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden).
Studenten hebben inzicht in .... is geen goed leerdoel. Inzicht kun je niet direct waarnemen. Als leerdoel dien je te verwoorden hoe de lerende dit inzicht kan tonen. Een leerdoel start met het vaststellen van het hoogste leerdoelniveau. Een leerdoelbeschrijving bevat in ieder geval:
- studenten kunnen/kennen,
- manier waarop ze het doel kunnen aantonen
- het kunstje zelf
- het niveau waarop
Het is niet wenselijk, hoewel vaak de praktijk, dat wat wordt geroepen als zijnde de doelstellingen niet overeenstemt met wat de studenten oefenen, laat staan hoe ze uiteindelijk worden getoetst. Omgekeerd betekent dit dat als de werkelijke doelen eenmaal bekend zijn de structuur van het onderwijsontwerp is gevormd. Bijvoorbeeld: wordt van de studenten verwacht dat ze uiteindelijk een populair wetenschappelijk artikel moeten kunnen schrijven over leerdoelen, dan is de hoofdactiviteit schrijven en de toetsvorm vanzelfsprekend een artikel.
Bron: https://nl.wikibooks.org/wiki/Onderwijsprofessional/Begrip/Leerdoel
Leerdoel
Een leerdoel is het beoogde resultaat van onderwijsleeractiviteiten.
Als het beoogde leerresultaat wordt geformuleerd in termen van uiterlijke condities en waarneembaar leerlinggedrag spreekt men van 'concrete leerdoelen' of 'gedragsdoelen'
Als het beoogde leerresultaat wordt geformuleerd in termen van cognitief gedrag of van cognitieve structuren, spreekt men van cognitieve leerdoelen.
Bron: https://www.ensie.nl/cito/leerdoel
Leerdoelen
Door leerling(en) te verwerven kennis en vaardigheden
Bron: Lesgeven en zelfstandig leren, Tjipke van der Veen & Titus Geerligs
Drie categorieën van doelstellingen
We onderscheiden drie categorieën van doelstellingen
• De cognitieve doelstellingen die verwijzen naar het ‘kennen’ van de leerling.
• De psychomotorische doelstellingen die verwijzen naar het ‘kunnen’ van de leerling (vaardigheden).
• De affectieve doelstellingen die over na te streven houdingen en waarden bij de leerling gaan.
Bron: Een lesvoorbereiding maken (pdf)
Leerdoel
Doelstelling waarin duidelijk en concreet is gespecificeerd wat men beoogt zichzelf of anderen eigen te maken op het gebied van kennis, inzichten en vaardigheden, hoe men zich dit eigen maakt en dient te tonen aan anderen
Bron: https://nl.wikibooks.org/wiki/Onderwijsprofessional#cite_note-53
Leerdoel
Een leerdoel heeft een intentie. Van deze intentie nemen we kennis door middel van een bewering, die een voorgestelde verandering bij een leerling omschrijft. Een bewering die vertelt welk gedrag de leerling vermag te demonstreren, nadat hij op succesvolle wijze leerervaringen heeft verwor-ven en verwerkt.
Een leerdoel is een beschrijving van een gedragspatroon (verrichting), dat de leerling moet kunnen tonen. Dr. Paul Whitmore formuleerde dit als volgt: „Het stellen van leerdoelen in een onderwijsprogramma moet meetbare kenmerken bevatten, die waarneembaar zijn in het gedrag van degene die een leerresultaat bereikt, omdat het anders onmogelijk is te bepalen of het programma de leerdoelen verwezenlijkt.
Wanneer helder gedefinieerde leerdoelen ontbreken, is het onmogelijk een onderwijsprogramma efficiënt te toetsen. Er is dan geen zuiver uitgangspunt aanwezig voor het aanwijzen van geschikte leerinhouden en het aangeven van de wegen waarop en de middelen waardoor de leerling de leerinhouden kan ontmoeten.
Vergelijkenderwijs zoekt een monteur geen gereedschap uit alvorens hij weet wat hij gaat doen en een componist orkestreert geen partituur voor hij weet wel effect hij wil bereiken. Overeenkomstig zoekt een aannemer geen materiaal uit en maakt geen begroting voor hij de bouwtekeningen (leerdoelen) voor zich heeft. Te dikwijls, echter, beluistert men bij onderwijsgevenden dat ze de betrekkelijke verdiensten van leerboeken of andere leermiddelen noemen zonder ooit te preciseren welk doel niet het middel of de methode wordt nagestreefd. Ik kan niet genoeg benadrukken dat de onderwijsgevende in zelf verwekte mist rondwaart, wanneer hij niet weet wat hij van zijn leerlingen aan waarneembaar leerresultaat verwacht aan het eind van het onderwijsleerproces.
Zinvolle leerdoelen: welke eisen moeten we stellen? (Begrijpt de leerling waar het om gaat?)
We weten nu dat de formulering van een leerdoel een beschrijving geeft van een beoogd leerresultaat dat de leerling moet hebben bereikt, als het onderwijsleerproces is beëindigd.
We weten ook dat het leerdoel pas bereikt is, als de leerling het bedoelde gedrag kan demonsteren. Maar hoe formuleren we het leerdoel zo, dat de kans om het te bereiken zo groot mogelijk wordt? Wat zijn de kenmerken van een zinvol geformuleerd leerdoel?
Als grondprincipe geldt dat een zinvol gesteld leerdoel de lezer moet informeren omtrent de onderwijskundige bedoelingen van de opsteller. Een leerdoel is duidelijk gesteld als het anderen een beeld geeft (van het': beoogde leerresultaat van de geslaagde leerling) dat identiek is met het beeld dat de opsteller in gedachten heeft. Omdat een formulering van een: leerdoel uit een verzameling woorden en symbolen bestaat, is het duidelijk dat we verschillende combinaties kunnen gebruiken om een bepaalde onderwijskundige bedoeling weer te geven.
U dient die combinatie van woorden en symbolen ter formulering uw leerdoel te vinden, die uw onderwijskundige bedoeling precies zo overbrengt als u haar bedoelt.
Wanneer bijvoorbeeld een andere onderwijsgevende uw leerdoel overneemt en zijn leerlingen tot een leerresultaat komen, waarvan u constateert dat het overeenkomt met uw onderwijskundige bedoeling, dan hebt u uw leerdoel op duidelijke wijze geformuleerd.
Wanneer u echter vindt dat datgene wat zijn leerlingen aan gedrag demonstreren niet met uw onderwijskundige bedoelingen overeenkomt, wanneer u het gevoel hebt dat u, „iets anders in uw hoofd had" of dat uw bedoelingen „verkeerd begrepen" zijn, dan heeft uw formulering gefaald: er is geen goede communicatie tussen u als opsteller van het leerdoel en de „gebruiker" tot stand gekomen. Een zinvol geformuleerd leerdoel moet dus uw onderwijskundige bedoeling kunnen overbrengen; de beste formu-lering is die waardoor een zo groot mogelijk aantal alternatieven wordt uitgesloten.
Jammer genoeg zijn er vele „beladen" woorden, woorden die aanleiding: geven tot vele interpretaties. Hoe meer u allèèn maar zulke woord gebruikt, des te groter kans loopt om voortdurend verkeerd te worden begrepen.
Bekijk in dit licht eens de volgende voorbeelden:
Woorden met mogelijkheid tot vele interpretaties:
- weten
- begrijpen
- echt begrijpen
- waarderen
- volledig waarderen
- de betekenis vatten van
- houden van
- geloven
- vertrouwen hebben in
Woorden met minder mogelijkheid tot vele interpretaties:
- schrijven
- opzeggen
- bepalen
- onderscheiden tussen
- oplossen
- construeren
- opnoemen
- vergelijken
- tegenstelling noemen van
Wat bedoelt u als u beweert dat een leerling iets moet „weten"? Bedoelt u dat u wilt dat hij iets opzegt, oplost of construeert? Als u hem slechts mededeelt dat u wilt dat hij iets „weet" zegt dit hem weinig — dit woord kan zoveel betekenen.
Hoewel het op zichzelf niet verkeerd is om woorden als „begrijpen" en ,waarderen" in de formulering van een leerdoel te gebruiken, is de formulering pas duidelijk genoeg om bruikbaar te zijn, wanneer aangegeven is hoe u dit „begrijpen" en „waarderen" bedoelt. Wanneer u verzuimt te omschrijven wat de leerling doet als hij het „begrijpen" of „waarderen" demonstreert, hebt u weinig omschreven. De formulering die de beste informatie geeft, is dus die welke het leerresultaat van de leerling zo omschrijft, dat misverstanden voorkomen worden.
Hoe moet u nu leerdoelen formuleren, die het gewenste gedrag van de leerling beschrijven? Er zijn natuurlijk vele methoden om dit te doen. Van de door mij beschreven methode is bekend dat zij het gewenste effect heeft en ik acht haar de gemakkelijkste in het gebruik.
Ten eerste, bepaal liet gedrag dat gedemonstreerd moet worden als het onderwijsleerproces is beëindigd door beschrijving van het ge-drag dat aanvaard wordt als voldoende bewijs dat de leerling liet leerdoel heeft bereikt.
Als tweede, probeer het beoogde leerresultaat nader te bepalen door de belangrijkste voorwaarden vast te stellen, waaraan het te demonstreren gedrag moet voldoen.
Ten derde, stel de criteria vast voor aanvaardbare demonstraties van ge-drag door te bepalen hoe goed de verrichtingen van de leerling zijn om als voldoende te worden beschouwd.
Hoewel elk van deze punten een leerdoel nauwkeuriger kunnen maken, zal het niet nodig zijn alle drie in elk leerdoel op te nemen. De bedoeling is leerdoelen vast te stellen die communiceerbaar zijn; de hierboven gegeven karakteristieken zijn slechts leidraden. U behoeft niet zolang aan een leerdoel te werken totdat dit aan de bovenstaande karakteristieken voldoet; u werkt eraan totdat u uw onderwijskundige bedoelingen helder hebt weer-gegeven — en u formuleert zoveel leerdoelen als nodig is om alle door u be-oogde leerresultaten te beschrijven.
Of een bepaald leerdoel een gewenst gedrag duidelijk aangeeft, kunt u toetsen door de volgende vraag met „ja" te beantwoorden:
Kan iemand die daartoe bekwaam is diè leerlingen aanwijzen die minimaal aanvaardbare verrichting zijn gekomen volgens het Zoals dat door u is geformuleerd, en kunt u het dan met die eens zijn?
(...)
Nadere omschrijving van het te demonstreren resultaat
Op het moment dat u een leerdoel hebt geschreven, waarin u het te demonstreren gedrag hebt bepaald dat u van uw leerlingen verwacht, als ze op succesvolle wijze het onderwijsleerproces hebben beëindigd, bent u heel wat minder vaag dan in het onderwijs gebruikelijk is.
(...)
Het formuleren van een leerdoel dat uw onderwijskundige bedoelingen goed weergeeft, vereist soms dat u aangeeft onder welke voorwaarden het te demonstreren gedrag moet worden vertoond.
(...)
Hoe gedetailleerd moet men eigenlijk te werk gaan bij de omschrijvingen van het leerresultaat dat gedemonstreerd moet worden, als het onderwijsleerproces is beëindigd?
Zo nauwkeurig dat het bedoelde gedrag door elke persoon die daartoe bekwaam is, kan worden herkend, en zo gedetailleerd dat mogelijk ander gedrag niet verward kan worden met het beoogde gedrag van het leerresultaat. Met andere woorden: zo nauwkeurig dat anderen uw onderwijskundige bedoelingen precies zo begrijpen, als u ze bedoelt.
Bron: Leerdoelen formuleren, hoe doe je dat? Robert F. Mager
Het formuleren en concretiseren van de doelen
Het formuleren van doelstellingen is belangrijk om te voorkomen dat onderwijs een kwestie van willekeur is. [H]et begrip 'doelstellingen — of kort-weg 'doelen' — [wordt] gekoppeld aan een gedeelte van de opleiding, een studieonderdeel, dat moet worden getoetst.
De definitie aan de hand waarvan docenten een toets moeten maken, luidt: omschreven kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden en in voorkomende gevallen (beroeps)houding, waarover degene die het studie-onderdeel voltooit, dient te beschikken. Doelstellingen vormen het startpunt om een toets te construeren.
Categorisering en classificatie van doelen
Doelstellingen geven aan wat studenten van het onderwijs moeten opsteken. Dat is bijvoorbeeld feitenkennis die vrijwel uitsluitend een beroep doet op het reprodu-ceren van kennis, maar van studenten mag ook worden verwacht dat ze deze feitenkennis in bepaalde situaties kunnen toepassen of er anderszins mee kunnen omgaan. Deze doelen, in de praktijk aangeduid met reproducerende kennis, inzicht en toepassen, vallen onder de noemer cognitieve doelstellingen.
Daarnaast zijn opleidingen ook gericht op het bijbrengen van vaardigheden en beroepshoudingen. Deze classificatie van Bloom e.a. (1972) is nog steeds de bekendste en meest gehanteerde. Doelstellingen worden door hen onderverdeeld in drie (hoofd)catego-rieën:
(1) Cognitieve doelstellingen: alles wat te maken heeft met verstandelijk functioneren
(2) Affectieve doelstellingen: alles wat te maken heeft met emoties en andere gevoels-aspecten, met afkeuren en voorkeuren, maar ook met houdingen (attitudes) (3) Psychomotorische doelstellingen: alles wat betrekking heeft op motorische handelingen, bijvoorbeeld medische handelingen, het maken van instrumenten, het stukadoren van een muur.
Iedere categorie is vervolgens verder onderverdeeld aan de hand van een nadere classificatie, ook wel aangeduid met taxonomie.
Voor cognitieve doelstellingen hanteren Bloom e.a. (1972) de volgende classificatie: — feitenkennis
- samenvatten
- toepassen
- analyseren
- synthetiseren
- evalueren.
De rangordening is niet willekeurig. Het doorlopen van de verschillende klassen vergt een steeds hogere intellectuele activiteit. Zo'n onderverdeling is daarom een
belangrijk hulpmiddel bij het inhoud geven van de toets om ervoor te zorgen dat de vragen in de toets een beroep doen op een breed scala van intellectuele vaardig-heden, en niet bijvoorbeeld uitsluitend op het reproduceren van kennis.