In zijn boek Praktijkgericht opleiden - al doende leren in de beroepspraktijk beschrijft Jan Willem van den Boogert hoe het mentale proces van leren werkt:
Van cognitieve activiteit naar begrijpen
Cognitieve activiteit speelt zich als een proces af in onze hersenen. We noemen dit een 'mentaal proces'. We kunnen dit proces niet zien, en daarom noemen we het een 'intern proces'. We kunnen er baat bij hebben in grote lijnen te weten wat er in mentaal opzicht gebeurt.
Wetenschappers die thuis zijn in de cognitieve psychologie, maken een onderscheid tussen informatie en kennis (wat), en weten hoe je iets kunt doen. Het eerstgenoemde wordt in de onderwijspsychologische literatuur 'declaratieve kennis' genoemd, het tweede 'procedurele kennis'. Cognitieve activiteit zorgt voor de verwerving, aanpassing en verwerking van deze informatie en ons 'weten hoe'.
(...)
Allerlei indrukken en activiteiten leiden weert tot nieuwe informatie of tot nieuw 'weten-hoe'. Nieuwe informatie wordt gekoppeld aan oude informatie. Informatie die een zekere betekenis heeft, noemen we 'kennis'.
Al die betekenissen samen vormen het persoonlijke kennissysteem. Dit kennissysteem is verbonden met ons zelfbeeld, aldus David Sousa (2001). Het heeft dus een relatie met emotie, die medebepalend is welke informatie al dan niet (en hoe) wordt opgenomen en verwerkt. Als je een probleem tegenkomt waarvoor bepaalde kennis nodig is, wordt de benodigde kennis uit dit systeem geactiveerd, eigenlijk 'wakker gemaakt'. Er wordt dan kennis tijdelijk verplaatst van het langetermijn geheugen naar het 'werkgeheugen', zodat er mee gewerkt kan worden. Het langetermijngeheugen kun je zien als materiaal dat in archiefkasten zit, het werkgeheugen kun je zien als een werkbank.
Een belangrijk soort kennis voor praktijkgericht leren is: 'weten-hoe-kennis'. Dit is kennis die in de hersenen opgeslagen is als zogenaamde 'als-dan'-gedachten' (Als ik in een slip raak, moet ik zorgen dat mijn voorwielen blijven staan. Als iemand een klacht heeft, moet ik hem deze vragen stellen...).
Hoe ontstaat nu begrijpen van informatie
We nemen iets waar. Dit doen we met onze zintuigen. Door kenmerken in onze waarneming wordt er kennis uit ons langetermijngeheugen actief. Als ik een knalrode vogel zie vliegen in een Nederlands bos, wordt mijn schema met kennis over vogels geactiveerd. Door deze waarneming te koppelen aan mijn schema's gaan er lampjes branden: Hé, dat is vreemd, dit is óf een verdwaalde vogel óf een ontsnapte volièrevogel... Of ik zie ze vliegen.
We hebben een enorme hoeveelheid van kennis in ons langetermijngeheugen opgeslagen. Je kunt zeggen: deze kennis is geordend in een aantal bestanden, net als we dat doen met een computer. Als we iets nieuws willen leren, koppelen we waarnemingsfeiten aan het kennisbestand dat we hebben opgebouwd. Kennen is grotendeels herkennen.
Als je informatie tegenkomt die je in het geheel niet kunt plaatsen, is er geen herkenning. ... Geen grijpen, geen begrijpen, geen leren. Daarom is het zo belangrijk dat we als we iets nieuws leren, eerst wakker maken wat we al weten, zodat aangesloten kan worden op de kennisbestanden die er al zijn. Het 'activeren van voorkennis' is dan ook een belangrijke stap in leerprocessen. Een opleider kan daarom bij een nieuwe instructie het best eerst even helpen 'wakker schudden' van kennis en weten-hoe die in het geheugen aanwezig zijn. Door dit activeren wordt er kennis uit het langetermijngeheugen naar het werkgeheugen overgebracht, zodat nieuwe informatie beter begrepen kan worden.
(...)
Juiste en onjuiste voorstellingen van zaken
Ons kennissysteem bestaat uit tal van 'voorstellingen van zaken' of 'concepties'. Deze zijn gebaseerd op eigen waarneming en op allerlei zaken die we geleerd hebben. Toen de mensen nog dachten dat de aarde plat was, was dit kennis die iedereen als waar beschouwde. Bij het maken van een reis werd er rekening meegehouden. Niemand wilde immers van de wereld afvallen.
Met nieuwe ontdekkingen bleek dat deze voorstelling van zaken onjuist was. De eerdere conceptie over de vorm van de aarde bleek onjuist. Het bleek een zogenaamde 'misconceptie'; een feitelijke onjuist voorstelling van zaken.
Veel concepties worden gevormd door betekenis toe te kennen aan dingen of situaties op grond van eigen ervaringskennis. Daarnaast zijn veel van onze concepties gevormd doordat we zaken hebben aangenomen van anderen. Dit aannemen van concepties van anderen kan kritisch gebeuren, maar ook klakkeloos.
Onze concepties en misconcepties vormen de bril waardoor we naar de werkelijkheid kijken. Deze bril kan ons de werkelijkheid goed en helder laten zien, maar kan deze ook flink vertekenen.
Bron: Praktijkgericht opleiden - al doende leren in de beroepspraktijk, Jan Willem van den Boogert