Bart Stofberg (principal consultant bij Quint Wellington Redwood) is kritisch over het het criterium dat doelstellingen SMART moeten zijn. Volgens hem is SMART gebaseerd op wantwrouwen (als we geen duidelijke doelstellingen lopen medewerkers de kantjes eraf) en gebaseerd op Anglo-Amerikaans. Stofberg introduceert een Rijnlands alternatief.
De essentie van het vooraf formuleren van doelen die SMART zijn, dat hiermee mensen aan het werk kunnen worden gezet, om mensen na afloop af te rekenen op basis van een een 'objectief, onbetwistbaar oordeel'. Volgens Stofberg wordt bij SMART 'doelbewust afstand gedaan van de mogelijkheid om bij te sturen. Tot het moment van afrekening. De manager stuurt niet bij, hij coacht niet, hij rekent af. De SMART-doelstellingen zijn een contract tussen de manager en de uitvoerder. Net als in een contract staan de voorwaarden vast. (..) Afspraak is afspraak.'
Stofberg heeft onderstaande kritiek op de SMART-doelstellingen:
-
Specifiek: eenduidig geformuleerde doelen hebben als risico dat ze 'geïsoleerd zijn', in de zin van onafhankelijk van de omgeving en andere doestellingen. Volgens Stofberg dreigt 'specifiek' dan te ontaarden in eenkennigheid.
-
Meetbaar: volgens Stofberg is dit de dominante factor binnen SMART. Het adagium 'meten is weten' biedt objectieve zekerheid, maar geen garanties dat je uiteindelijk ook kwaliteit krijgt: '(m)eetbaarheid zorgt per definitie voor tunnelvisie, met maar één echt voordeel: je mag je eigen tunnel kiezen'. Het reduceren van kwaliteit tot een paar kwanitatieve parameters, impliceert dat je andere aspecten van kwaliteit over het hoofd ziet. En - aldus Stofberg - kwaliteit kun je alleen beoordelen door naar kwaliteit te kijken, waarbij je continu met elkaar moet bepalen of je al dan niet op de goede weg zit.
-
Acceptabel: Stofberg stelt dat 'acceptabel' zich richt op de belanghebbenden met veel invloed; er moet immers draagvlak zijn en je wilt geen gedonder.
-
Realistisch: het criterium dat een doelstelling 'realistisch' moet zijn, impliceert volgens Stofberg dat de lat vooral niet te hoog mag worden gelegd, anders is het doel niet haalbaar. Hij vraagt zich af of het niet veel leuker zou zijn om te werken aan doelen die ambitieus zijn.
-
Tijdgebonden: het meetbaarheidscriterium impliceet dat doelstellingen ook een tijdslimiet hebben: vooraf spreek je af wanneer er zal worden gemeten. Dit betekent volgens Stofberg dat de korte termijn structureel dominant wordt aan de de lange termijn, waarbij hij stelt dat tijdgebonden een organisatie uitputten; '(a)lsof je een marathon het best loopt als je 422 goede 100 meters loopt. Dat is natuurlijk niet zo, niet in de atletiek en niet in een onderneming'.
Het onderstaande citaat vat het betoog van Stofberg goed samen: 'Als je elkaar - in een zeer complexe en dynamische omgeving, BS - SMART-doelstellingen stelt, werken de teamleden ieder voor zich (specifiek) aan (meetbare) benaderingen van kortetermijndoelen (tijdgebonden), waarbij de lat niet hoog ligt (realistisch) en ze niet te veel anderen tegen de haren in mogen strijken (acceptabel). Dat is vijf keer suboptimaal!
Stofberg's Rijnlandse alternatief is SMARTT:
-
Samenhangend: doelstellingen moeten 'samenhangend' zijn, zodat het mogelijk is te sturen op de balans tussen die doelstellingen.
-
Maatschappelijk aanvaardbaar: voorkom dat doelen ten kosten gaan van onmeetbare waarden zoals bijv. menselijkheid en milieu.
-
Ambitieus: volgens Stofberg is het veel leuker zou zijn om te werken aan doelen die ambitieus zijn, dan te werken aan doelen waarbij de lat niet te hoog ligt.
-
Richtinggevend: doelen moeten vertellen waar je heen moet. Met kwantitatieve doelen kun je geen kant meer op als je ze gehaald hebt of als ze onhaalbaar zijn geworden. Kwalitatief toetsbare doelen hebben dat nadeel niet en zijn en blijven altijd richtinggevend.
-
Toetsbaar: doelen hoeven niet niet kwanitatief meetbaar te zijn, maar wel kwalitatief toetsbaar. Op deze manier dragen de resultaten optimaal en beweeglijk bij aan het beoogd succes.
-
Tijdloos: Doelen moeten tijdloos zijn zodat je maatregelen kan nemen die op korte termijn pijn doen, maar op de lange termijn nodig zijn.
Bron: artikel "Niet SMART maar SMARTT" in het Tijdschrift IT Management, april/mei 2011