Watervaldiagram voor dummies
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Een watervaldiagram geeft in de vorm van kolommen een begin- en een eindsituatie van een bepaald resultaat aan, met daartussen via zwevende kolommen de wijzigingen die hebben plaatsgevonden. De trapsgewijze afbeelding geeft fraai weer hoe je van de beginsituatie in de eindsituatie terecht bent gekomen.
Een watervalgrafiek laat een voorlopig totaal zien terwijl er waarden worden opgeteld of afgetrokken. Dit type grafiek is handig om inzicht te krijgen in de manier waarop een beginwaarde (bijvoorbeeld netto-inkomsten) wordt beïnvloed door een reeks positieve en negatieve waarden.
Maak een watervalgrafiek om het cumulatieve effect van een reeks van positieve en negatieve bijdragen, op basis van een startwaarde, inzichtelijk te maken.
Een watervalgrafiek is eigenlijk een speciaal soort kolomdiagram. Het wordt gewoonlijk gebruikt om te laten zien hoe een beginwaarde toeneemt of afneemt via een reeks wijzigingen.
Vaak vertegenwoordigt de eerste kolom in een watervalgrafiek een starttotaal. De daaropvolgende kolommen lijken te zweven, en tonen in een aaneengesloten reeks van positieve of negatieve veranderingen van één periode naar de andere, hoe de totale eindwaarde tot stand komt. Met een kleurverschil wordt onderscheid gemaakt tussen positieve en negatieve veranderingen. De zwevende kolommen zijn verbonden met 'bruggetjes', die het eindpunt van een periode verbinden met het beginpunt van de volgende.
Een watervalgrafiek geeft in een faseverschuiving weer wat de opbouw van een resultaat is; dit wordt gepresenteerd middels de start- en eindsituatie en daar tussen, een trapsgewijze, naar boven of beneden gaand staafdiagram. De waterval grafiek wordt normaliter gebruikt om te begrijpen hoe een initiële waarde wordt beïnvloed door een reeks van tussentijdse positieve of negatieve waarden. Hierin zijn de begin en de eind waarden vertegenwoordigd door volle kolommen, terwijl de tussenliggende waarden worden aangeduid met drijvende kolommen. De kolommen zijn kleur gecodeerd voor het onderscheid tussen positieve en negatieve waarden. Een waterval diagram kan worden gebruikt voor analytische doeleinden, in het bijzonder voor het begrijpen of uitleggen van de geleidelijke overgang in de kwantitatieve waarde van een entiteit die onderworpen is aan verhogen of verlagen. Het kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het visualiseren van de winst/verlies rekening die voortvloeit uit som van de inkomsten afkomstig uit verschillende bronnen in en latere decrement van alle kosten.
Zie ook: Het watervaldiagram volgens Arend Oosterhoorn
Bron:
Laatst aangepast op zaterdag, 14 april 2018 14:11
Het Droste-effect
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Het Droste-effect
De reclame van Droste is vooral bekend geworden door het zogenaamde Droste-effect. Het betreft een blik cacao met daarop een verpleegster, die een dienblad vasthoudt met daarop een blik cacao waarop weer diezelfde verpleegster is afgebeeld enzovoort. De ontwerper was reclametekenaar Johannes Misset, die deze afbeelding omstreeks 1900 maakte.
Bron: De kleine geschiedenis van Haarlem voor dummies
Laatst aangepast op zaterdag, 31 maart 2018 13:16
Statistische concepten en hulpmiddelen: minimale steekproefomvang
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
De steekproefomvang voor continue data wordt bepaald door de formule:
De steekproefomvang voor discrete data wordt bepaald door de formule:
n = minimaal vereiste steekproefomvang
sigma = geschatte standaarddeviatie van de populatie
p = waarschijnlijke kans dat een situatie zich voordoet
foutmarge (delta) = maximaal toelaatbare afwijking
z = de Z-score en geeft een 95% (1,96) of 99% (2,58) betrouwbaarheidsniveau weer
(...)
Minimale steekproefgrootte bij een kleine populatie
De formules voor continue of discrete data kunnen eigenlijk altijd worden toegepast en geven een goede betrouwbare uitkomst van de benodigde minimale steekproefomvang. Er zijn echter twee uitzonderingen, waarbij de uitkomst van deze formules steeds minder betrouwbaar wordt. In die gevallen moet er op de berekende steekproefomvang, een correctie worden toegepast. Een correctie is nodig als aan een van onderstaande criteria is voldaan:
- De populatie (N) uit minder dan ongeveer 5.000 entiteiten bestaat.
- De berekende steekproefgrootte n (zoals berekend met bovenstaande formules) meer dan 20% van de gehele populatie is.
Bron:
- Theorieboek Lean Six Sigma - upgrade to Blackbelt, Marco A.M. Koet (MKPC)
Laatst aangepast op maandag, 23 april 2018 19:48
Logical framework-methodiek volgens Ten Hoorn & Stubbe
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Logical Framework
Het gebruik van zogenaamde Logical Frameworks is een manier om de relatie zichtbaar te maken tussen de middelen die nodig zijn om projecten en programma’s uit te voeren (inputs), de activiteiten die worden uitgevoerd, de resultaten (outputs) en de effecten (outcomes/impact) die bereikt worden. De essentie van deze Logical Frameworks is de focus op de veronderstelde causale verbanden: dat als een bepaalde activiteit wordt ondernomen deze ook leidt tot bepaalde resultaten (outputs), wat vervolgens leidt tot het behalen van bepaalde effecten (outcomes) en uiteindelijk een bepaalde impact op de doelgroep.
Na de oorspronkelijke ontwikkeling van het Logical Framework door onder andere Weiss, Wholey en anderen in de jaren ’70, zijn veel verbeteringen en variaties toegevoegd aan het basisconcept. Het meest bekende en gebruikte Logical Framework is de Logical Framework Analysis (Logframe).
De basis van het Logframe-model is de waardeketen (Hierachy of Objectives). De activiteiten die worden uitgevoerd leiden tot bepaalde uitkomsten of resultaten (outputs) . Deze resultaten dragen bij aan het realiseren van de doelstelling (purpose). Het realiseren van de doelstelling draagt vervolgens bij aan het bereiken van een algemeen maatschappelijk effect (goal). De indicatoren (Verifiable Indicators) beschrijven hoe maatschappelijke effecten, doelstelling en resultaten worden bereikt in termen va n kwantiteit,kwaliteit, doelgroep, plaats en tijd. Ook worden de middelen benoemd die nodig zijn om de activiteiten uit te voeren. De informatiebronnen (Means of Verification) geven aan waar en op welke manier de gegevens gevonden kunnen worden die aangeven of de doelstellingen en resultaten behaald zijn. Als er aan de randvoorwaarden voor het project is voldaan kunnen de activiteiten beginnen. Wanneer op de verschillende niveaus de condities (Assumptions) zijn vervuld, zullen activiteiten leiden tot resultaten en zullen deze resultaten bijdragen aan het realiseren van de doelstelling en het bereiken van het algemeen maatschappelijke effect.
Het Logframe-model wordt nu wereldwijd gebruikt door vele overheidsinstellingen en NGO’s. Het is een verplicht ka dervoor organisaties die overheidsfinanciering ontvangen in het kader van ontwikkelingssamenwerking in verschillende landen, waaronder Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en de Europese Unie.
Bron: Resultaat- en Impactmeting voor goede doelen - Op weg naar beter evalueren, meten en verantwoorden van bestedingen, E.M. ten Hoorn & W.M. Stubbe
Laatst aangepast op woensdag, 21 maart 2018 08:11
Excel-truc: doorzoeken cel op voorkomen specifieke tekens
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Bovenstaande formule is bruikbaar om te controleren of een aantal tekens voorkomen in een specifieke cel.
In dit geval wordt Cel E3512 doorzocht op het voorkomen van de tekst "205".
Zie ook: Excel-truc: zoeken op voorkomen van specifieke waarde
Laatst aangepast op zaterdag, 16 maart 2019 09:04
Gedragsverandering volgens het Triade-model van Poiesz
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Theo Poiesz beschrijft in zijn boek Gedragsmanagement, waarom mensen zich (niet) gedragen zijn Triade-model. Dit model is een hulpmiddel voor het verklaren, voorspellen en beïnvloeden van gedrag.
Het Triade-model onderscheidt drie noodzakelijke factoren om mensen of groepen te bewegen:
-
Motivatie: wil iemand het?
-
Capaciteit: kan iemand het?
-
Gelegenheid: laten omstandigheden het toe?
Om gedrag effectief te kunnen sturen moet aan drie aspecten aandacht worden besteed:
-
Motivatie: mate waarin de persoon een doel wenst te bereiken of interesse heeft voor bepaald gedrag.
-
Capaciteit: mate waarin de persoon zelf over eigenschappen, vaardigheden of instrumenten beschikbt om een bepaald gedrag uit te voeren.
-
Gelegenheid: mate waarin de buiten de persoon gelegen omstandhigheden bevorderend of remmend inwerken op bepaald gedrag.
Het samenspel van deze factoren leidt uiteindelijk tot gedrag en gedragsverandering.
Bron: De praktijk is weerbarstiger dan de theorie, Wilco Roobol
Laatst aangepast op woensdag, 21 maart 2018 07:43
Statistische concepten en hulpmiddelen: Mann-Whitney toets
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Mann-Whitney toets
De Mann-Whitney toets is een verdelingsvrije is een verdelingsvrije techniek die gebruikt wordt om na te gaan of twee onafhankelijke variabelen uit dezelfde populatie afkomstig zijn. De toets is voornamelijk gevoelig voor verschillen tussen de gemiddelden van de populaties; in de praktijk komt dit erop neer dat de Mann-Whitney toets gebruikt wordt om de veronderstelling te toetsen dat beide groepen hetzelfde gemiddelde hebben. Als zodanig kan de Mann-Whitney toets gebruikt worden in dezelfde situaties als een t-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden. Anders dan bij een t-toets, wordt echter niet verondersteld dat beide populverdelingen normaal verdeeld zijn en dezelfde spreiding bezitten.
Bij de Mann-Whitney toets ordent men de waarnemingen uit beide steekproeven, ongeacht de steekproef waaruit de waarnemingen afkomstig zijn, van laag naar hoog. De laagste score krijgt rangnummer 1, de daarop volgende score krijgt rangnummer 2, enzovoort. Laten we beide groepen aanduiden als A en B. Als nu de ene groep duidelijker lagere resultaten behaalt dan de andere, levert dit veel lage rangummers op. De mensen uit de ene groep (stel dat dit A is) zitten vooral 'voorin' de rangschikking, veel mensen uit de andere groep (B) zitten achterin. Anders gezegd: er zullen veel A's voorafgaan aan de B's.
Als er daarentegen geen wezenlijk verschil tussen de groepen bestaat, zal de volgorde van A's en B's willekeurig zijn: er zal even vaak een A voorafgaan aan B als omgekeerd.
(...)
Het wezen van een Mann-Whitney toets bestaat erin, te tellen hoeveel B's er vooraf gaan aan iedere A. De eerste A (score 18) staat in de rangschikking op de vijfde plaats, er gaan 4 B's aan vooraf. De tweede A (op de zesde plaats) wordt eveneens door 4 B's voorafgegaan. De derde A (plaats 8) wordt voorafgegaan door 5 B's, enzovoort. In totaal 4 + 4 + 5 + 5 +5 +5 = 28. Men noemt dit getal U. Men kan ook tellen hoeveel A's er voorafgaan aan iedere B; dit noemt men U'. U' is hier 0 + 0 + 0 + 0 + 2 = 2.
Als de groepen niet wezenlijk van elkaar verschillen, moet U' gelijk zijn aan U. In dat geval verwachten we immers een willekeurige verdeling van A's en B's; er zal dan even vaak een A voorafgaan aan een B als omgekeerd. Hoe groter het verschil tussen U' en U, des te meer reden er is om aan te nemen dat de groepsgemiddelden wèl van elkaar verschillen. Met behulp van tabellen kan getoetst worden of het verschil significant (dit is: niet op toeval berustend) is.
De Mann-Whitney toets is oorspronkelijk bedacht door Wilcoxon en verder ontwikkeld door de heren Mann en Whitney. Men komt hier een daar de toets nog tegen onder de naam Wilcoxoon-toets voor twee onafhankelijke steekproeven.
Omdat de gebruikte toetststatiek U genoemd wordt, spreekt men ook wel van de U-toets van Mann-Whitney.
Mann-Whitney U-toets
De Mann-Whitney U-toets wordt gebruikt voor het berekenen van een verschil in de rangorde van twee groepen op een variabele.
Bijvoorbeeld, in een wedstrijd tussen twee landen zijn de turners van land A geëindigd op de 1ste, 2e, 6e, 7e en in land B op de 3e, 4e, 5e, 8e, plaats. Welk land is gemiddeld genomen beter? Men zegt dat er geen verschil is als de som van de rangorde getallen in de ene groep net zo hoog als in de andere groep (onder de voorwaarde dat de groepen evengroot zijn). Om te toetsen of de som van de rangorde getallen groter is in de ene groep dan in de andere, berekent men de Mann-Whitney U-waarde
Mann-Whitney U-toets
Bij variabelen op ordinaal meetniveau kun je berekenen of de mediaan van de variabele tussen de groepen significant verschilt. Je wilt bijvoorbeeld weten of personeelsleden van de ene afdeling significant verschillen van de personeelsleden van een andere afdeling in de beoordeling die ze van hun baas hebben gekregen. De beoordeling is gegeven op een vierpuntsschaal (zwaar onvoldoende - onvoldoende - voldoende - goed). Je kunt met de Mann-Whitney U-toets berekenen of de ene afdeling significant hoger scoort dan de andere. Bij P <= alpha mag je aannemen dat de groepen significant verschillen.
Bron:
Laatst aangepast op donderdag, 05 april 2018 21:11
Bereken je omslagpunt met Sportrusten
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Volgens Sportrusten is het handig om te weten wat je omslagpunt is, zodat je weet wanneer je slim traint en kunt zien of je beter wordt.
Wat zijn de verschillende hartslagzones en waarom wil je die trainen?
D0 (100% vet)
[L]age hartslag en heeft nauwelijks effect. Je kunt op deze hartslag lopen (of fietsen) om je herstel te bevorderen, maar een training is het niet. LET OP: laat je niet misleiden door 100% vetverbranding, want in procenten verbrand je wel veel vetten, maar je loopt zo rustig dat je nauwelijks calorieën verbrandt en dus niet veel gewicht verliest.
D1 (75% vet, 25% suikers)
[H]artslag waarbij je nog prima kunt praten, om je heen kunt kijken en waar je trainingseffect begint te krijgen. Deze hartslag is ideaal om 1 x per week te trainen om je ademhaling te oefenen en je hoofd leeg te lopen met een lage hartslag.
D2 (50% vet, 50% suikers)
[H]artslag met verreweg de beste trainingsprikkel. Loop jij niet in de eerste plaats hard omdat je jouw sportprestatie zo belangrijk vindt, maar omdat je naast het hardlopen goed wil slapen, meer concentratie wil, een blijmoediger brein en wat gewicht wil verliezen? Dan is D2 goud waard.
D3 (25% vet, 75% suikers)
Voor mensen die een PR op de 10 kilometer willen verbeteren of een scherpe tijd op de halve marathon willen lopen is D3 een belangrijke zone. Voor de afwisseling is het sowieso goed om per week 3 x 6 minuten op deze hartslag te lopen.
AT+ (100% vet)
[H]artslag bóven je omslagpunt. Daar kun je komen als je intervaltrainingen doet.
(...)
PR op 10 kilometer
Ga ten minste 1 x per week hoog in D3 trainen. Wordt je sneller bij dezelfde hartslag? Dan gaat het goed en kun je een poging wagen om je PR op de 10 kilometer aan te scherpen.
Gewoon lekker lopen
Vind jij je hardloopprestaties niet zo interessant, maar loop je hard omdat het je goed doet? Loop dan 2 x per week in hartslagzone D2 en 1 x in D1 met afwisselend kort in D3. Goed voor je gezondheid en goed voor je humeur.
Bron: Bereken mijn hartslagzones
Laatst aangepast op zaterdag, 17 maart 2018 15:21
The five moments of learning need volgens Bob Mosher
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Laatst aangepast op vrijdag, 30 maart 2018 14:39
10 kenmerken van een winnende organisatie volgens Toon Gerbrands
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Checklist voor een winnende organisatie:
-
De organisatie heeft een doel en een plan.
-
Excuses bestaan niet, alles wordt opgelost.
-
Alle problemen worden direct aangepakt.
-
Er is sprake van trots (positieve energie).
-
Mensen werken onvoorwaardelijke voor het resultaat.
-
Samenwerken gebeurt op een vertrouwensbasis.
-
Scherpte is een kernwaarde.
-
Iedereen voelt zich verantwoordelijk voor de taken.
-
Maximale actiebereidheid en volledige inzet.
-
De basis is 100% je best doen.
Bron: Inspiratieboek coachen & presteren, Toon Gerbrands
Laatst aangepast op zaterdag, 17 maart 2018 17:40
|