Business Rule Management (BRM)
Definitie
...
Alias: ...
In toenemende mate is er (vernieuwde) belangstelling voor business rule management (BRM), een activiteit zie zich concentreert op het vastleggen en valideren van business rules. Business rules (“bedrijfsregels” in goed Nederlands) vormen de bedrijfslogica waarmee de business wordt gedreven en uitgevoerd. De aandacht voor BRM wordt vooral ingegeven door de noodzaak om verantwoording af te leggen over de gevoerde bedrijfslogica, o.a. in het kader van compliance aan wet- en regelgeving. Bovendien biedt BRM een mogelijkheid om inrichtingsonafhankelijk over die bedrijfslogica te beschikken; de logica bepaalt namelijk wat kan en mag, los van hoe dat wordt uitgevoerd in de bedrijfsprocessen. Daarmee worden de bedrijfsprocessen makkelijker veranderbaar, wat de business agility aanzienlijk kan bevorderen. Tenslotte ligt het belang van BRM in de mogelijkheid om de regels met geavanceerde technologie uitgevoerd te krijgen, wat het mogelijk maakt om hele processen straigh-through, zonder tussenkomst van mensen uit te voeren. Kortom het belang van BRM ligt hoofdzakelijk in drie mogelijkheden: compliance, agility en straight-through-processing.
Bron: https://www.naf.nl/werkgroepen/afgeronde-werkgroepen/business-rules/
A business rule is a statement that defines or constrains some aspect of the business.
Business rules have a business motivation and an enforcement regime.
The business rules approach enables, (a) a better alignment between information systems and business, and (b) a greater business agility.
Business rule applications externalize business logic and separate it from the underlying computational infrastructure where it can be managed by business.
Business rule development differs from traditional application development in many ways:
(1) it is business requirements-centric,
(2) enterprise-level ownership — and management — of business logic, and
(3) business-led implementation and maintenance of business logic.
(...)
So, what is a business rule? If we break down the term "business rule" we get a rule of the business. Wordnet defines a rule as, among other things, "a principle or condition that customarily governs behavior," or "a prescribed guide for conduct or action." A rule of the business means that this principle or prescription is in the business domain, that is, it is part of the requirements (the problem domain), as opposed to a prescription dictated by a particular technological choice (the solution domain).
Business rule authors have proposed a number of definitions for business rules.
- Tony Morgan defines a business rule informally as "a compact statement about an aspect of the business ... It is a constraint in the sense that a business rule lays down what must or must not be the case" (Morgan 2002, p. 5).
- Ronald Ross defines a business rule as "a directive intended to influence or guide business behavior" (Ross 2003, p. 3).
- Barbara von Halle would like us to think of business rules as "the set of conditions that govern a business event so that it occurs in a way that is acceptable to the business" (von Halle 2001, p. 28). \
- The Object Management Group (OMG) defines a rule as a "proposition that is a claim of obligation or of necessity," and a business rule as a rule that is under business jurisdiction (OMG 2008).
The Business Rules Group, which is an inde-pendent non-commercial peer group of business rule specialists, has produced a number of documents about the business rules approach, and has contributed to OMG's work on business process management and business rules. The Business Rules Group considers business rules from two perspectives, the business perspective, and the information systems perspective, defined as follows:
• From the business perspective: "... a business rule is guidance that there is an obligation concerning conduct, action, practice or procedure within a particular activity or sphere. Two important characteristics of a business rule:
(1) there ought to be an explicit motivation for it, and
(2) it should have an enforcement regime stating what the consequences would be if the rule were broken" (BRG 2008).
• From the information system perspective: "... a business rule is a statement that defines or constrains some aspect of the business. It is intended to assert business structure, or to control or influence the behavior of the business" (BRG 2008).
Bron: Agile Business Rule Development: Process, Architecture, and JRules Examples - Jérôme Boyer, Hafedh Mili
Taxonomie
Definitie
...
Alias: ...
Het fenomeen 'taxonomieën van leerdoelen'
Leerdoelen, competenties, standaarden, leerresultaten, taken ... één ding hebben ze gemeenschappelijk: wanneer je er honderden van hebt, is het moeilijk om een overzicht te houden. Dit verklaart de behoefte aan taxonomieën, om orde te brengen in de 'chaos'. Etymologisch herkennen we in het begrip 'taxonomie' de Griekse woorden `taxis' (= ordening) en `nomos' (= wet). Met andere woorden, een taxonomie is een wetmatige ordening. een structurering die gebaseerd is op een theoretische (en in de mate van het mogelijke ook een empirische) basis die betrekking heeft op hoe leerdoelen in de realiteit opgebouwd en geordend zijn. Niet alle taxonomieën zijn empirisch onderbouwd, wat hun acceptatie soms in de weg staat. Let op: taxonomieën zijn structureringsmiddelen, ze bevatten op zich geen concrete leerdoelen.
Bron: Onderwijskunde als ontwerpwetenschap - van leren naar instructie, Martin Valcke
[In een taxonomisch woordenboek zijn gedefinieerde concepten (begrippen) gerangschikt] in een strikte subtype-supertype hiërarchie, die ook een taxonomie genoemd wordt. Er zijn drie hoofdredenen om concepten in een subtype-supertype hiërarchie te ordenen. De eerste reden is dat logisch redeneren vaak gebruik maakt van het feit dat subtype concepten (hyponiemen) kennis erven van al hun supertype concepten (hun hyperoniemen) en het daardoor mogelijk maken logische conclusies te trekken, met name bij het beantwoorden van vragen (queries). Dus, wat geldt voor de leden van een soort, dat geldt ook voor alle leden van subtypen van die soort. De tweede reden is dat software die hiërarchie kan gebruiken voor het verifiëren van de correctheid van uitdrukkingen waarin de concepten gebruikt worden (daarom is dit woordenboek ook als database elektronisch beschikbaar). De derde reden is dat het definiëren van concepten als subtypen van meer algemene concepten een basisregel is voor het maken van definities met hoge kwaliteit die niet circulair zijn.
[Een] taxonomische woordenboek bevat definities van soorten relaties. Soorten relaties worden gewoonlijk gebruikt in allerlei uitdrukkingen. Daarin classificeren zij relaties die volgens de uitdrukkingen gelden tussen dingen die ook in de uitdrukkingen voorkomen. Bijvoorbeeld, een concept dat wordt aangeduid met de naam `samenstellingsrelatie', ook wel deel-geheel relatie genoemd, is een soort relatie. Die soort relatie classificeert relaties die iets dat een rol heeft als deel relateert aan iets dat een rol heeft als geheel. Soorten relaties verschijnen gewoonlijk in uitdrukkingen in de vorm van frasen (zinsdelen). Bijvoorbeeld, een samenstellingsrelatie tussen individuele dingen wordt in het Nederlands gewoonlijk aangeduid door de frase <is een deel van> of door zijn inverse frase <heeft als deel>. Zowel soorten relaties als frasen en andere namen die bestaan uit meerdere woorden komen gewoonlijk niet voor in gebruikelijke woordenboeken. Toch duiden zij concepten aan die door mensen worden ervaren als semantische eenheden. Dat betekent dat in het Nederlands enkelvoudige concepten (begrippen) kunnen worden aangeduid door namen en frasen die bestaan uit meerdere woorden (meerdere termen). De soorten relaties worden in andere talen aangeduid door andere namen of frasen, waarbij het aantal woorden of symbolen kan verschillen, maar waarbij de betekenis taalonafhankelijk is. Daarom worden de soorten relaties in dit woordenboek geïdentificeerd door unieke taalonafhankelijke identificatoren (UIDs) in de vorm van unieke getallen. Dit maakt het mogelijk dat soorten relaties kunnen worden vertaald en zijn vertaald
Bron: Taxonomisch Woordenboek van Relaties, Andries van Renssen
Taxonomie Een taxonomie is een verzameling van gecontroleerde woordenboekbegrippen die georganiseerd zijn in een hiërarchische structuur (Reimer, 2001). Elke term in een taxonomie is betrokken in één of meer ouder-kind relatie(s) met andere begrippen van de taxonomie. Een taxonomie voegt additionele betekenis toe door middel van de betekenis van de hiërarchische relaties. In een traditionele taxonomie wordt vaak uitgegaan van een zogenaamde generalisatie/specialisatie relatie, waarbij een con-cept bezien wordt als een specialisatie of generalisatie van een ander concept. Tegen-
Bron: De keten uitgedaagd: Besturen en verantwoorden in een wereld vol ICT, geredigeerd door R. van Wijk, N. Bharosa, M.F.W.H.A. Janssen
Bij de studie van woorden zien we twee haast tegengestelde fenomenen: één en hetzelfde woord kan polysemie vertonen, d.w.z. een hele reeks betekenissen hebben, maar anderzijds gebruiken we vaak verschillende woorden om naar hetzelfde begrip te verwijzen; dit laatste valt onder het verschijnsel synonymie. Deze feiten worden respectievelijk in de semasiologie en de onomasiologie bestudeerd. De onomasiologie heeft als typisch instrument de thesaurus die zowel synoniemen als antoniemen opsomt. Hoewel beide benaderingen erg van elkaar verschillen, zijn ze toch ook tot op zekere hoogte vergelijkbaar: sommige betekenissen en sommige woorden zijn meer prominent dan andere; zowel betekenissen als woorden vormen netwerken, en zowel bij sommige betekenissen als bij woorden kunnen er vage grenzen zijn. In de semasiologie betekent prominentie dat één of meer betekenissen meer centraal of prototypisch zijn en dat de andere betekenissen iets minder centraal of zelfs perifeer of marginaal zijn. Alle betekenissen van een woord samen vormen een radiaal netwerk en zijn met elkaar verbonden door cognitieve processen als metonymie, metafoor, specialisatie en generalisatie. in de metonymie berust het verband tussen twee betekenissen van een woord op contiguïteit, in een metaforisch proces op de gelijkenis tussen een brondomein dat het beeld (b.v. voet) levert en het doeldomein dat het beeld ontvangt (b.v. voet van een berg). De grenzen tussen twee betekenissen in een radiaal netwerk, vooral dan bij de perifere betekenissen, kunnen zeer vaag zijn. Voor veel categorieën of betekenissen van een woord kan er geen klassieke definitie gegeven worden. Deze is altijd mogelijk bij mathematische of technische termen. Ook in de onomasiologie zien we dezelfde drie verschijnselen. Eerst en vooral treden er ook hier prototypicaliteitseffecten op. Als er verschillende mogelijkheden zijn om dezelfde referent te benoemen, b.v. voertuig. auto, Peugeot, is er één woord weer meer prominent: dit is de basisniveauterm, die het midden houdt tussen een algemene term en een meer specifieke term. Samen vormen zulke naar betekenis en abstractie-niveau verwante termen een classificatie en hierin is de basisniveauterm dan ook in het taalgebruik het diepst ingeburgerd. Woorden vormen ook netwerken, namelijk hiërarchisch taxonomieën en woordvelden. In een taxonomie is er een hiërarchie tussen de termen. Er zijn hyperonieme en hyponieme termen: de eerste vertonen altijd meer generalisatie en de tweede meer specialisatie. Een woordveld, b.v. het woordveld maaltijd, bevat alle woorden die entiteiten in het betreffende begripsveld of conceptuele domein noemen. Een heel conceptueel domein kan op een ander domein worden overgedragen, wat tot een conceptuele metafoor leidt. Daarnaast is er ook het verschijnsel van de conceptuele metonymie. Tenslotte is het een feit dat het hele lexicon, d.w.z. alle woorden tezamen niet één grote taxonomie vormen, maar dat er vele, elkaar ten dele overlappende taxonomieën zijn en dat er noodzakelijk problemen van vaagheid zijn bij het classificeren van een aantal woorden in zulke taxonomie. Een term als broekrok is een hybridisch woord en de vraag is of het een basisniveauterm is zoals broek of rok ofwel een type van rok en dus een hyponiem van rok. Het is ook onmogelijk een taxonomie van kledingstukken voor mannen en kledingstukken voor vrouwen op te zetten, omdat er heel wat items zijn die tot beide categorieën behoren zodat er altijd een kruiselingse classificatie zal bestaan. Alles samengenomen biedt alleen een studie van het lexicon die de twee benaderingswijzen, nl. de semasiologische en de onomasiologische, integreert, de mogelijkheid om tot de verklaring van een groot aantal fenomenen in de lexicologie door te stoten.
Bron: Cognitieve inleiding tot taal en taalwetenschap, geredigeerd door René Dirven, Marjolyn Verspoor
Verbinden
Het semantisch verbinden geschiedt met en door het verbinden in de RNA-structuur. RNA is een acroniem voor Referentie Netwerken Architectuur. Deze term werd bedacht door de firma Trezorix in Delft bij een van hun projecten waarin men zich bezighield met het ontwikkelen van best practices bij het werken met dynamische kennissystemen.
Modellering
In de RNA-omgeving wordt gebruikgemaakt van de RDF-principes voor het linken van data. Het zogenaamde Resource Description Framework (RDF) is een W3C-standaard, die de basis vormt van het semantische web. RDF-statements bestaan steeds uit drie delen: een onderwerp (subject), een eigenschap (predicaat) en een voorwerp (object), samen een 'triple' genoemd.. De twee entiteiten, subject en object, worden door een eigenschap, het predicaat, aan elkaar gekoppeld.
Een voorbeeld:
Subject: Theo Thijssen I predicate: isAuthorOf I object: Kees de jongen
Subject: Theo Thijssen I predicate: isItemType I object: person
Subject: Kees de jongen I predicate: isltemType I object: bonk
Hier wordt gezegd dat Thijssen de auteur is van Kees de Jongen, dat Thijssen van het type persoon is en 'Kees de Jongen' van het type boek, en dus dat de persoon Thijssen de schrijver is van het boek Kees deJ ongen. Een predicaat heeft daarnaast twee belangrijke eigenschappen, namelijk een domein en een range. In het domein wordt aangegeven welke soorten entiteiten van het predicaat gebruik mogen maken, in de range wordt bepaald naar welke soorten entiteiten het predicaat mag verwijzen. In de RNA-omgeving worden entiteitsoorten 'itemtypes' genoemd. Terugkijkend naar bovenstaand voorbeeld ziet dit er als volgt uit.
predicate: isAuthorOf domain: person range: book, article
Hier is dus vastgelegd dat het predicaat isAuthorOfgebruikt mag worden door de itemtypes 'persoon', en dat het mag verwijzen naar de itemtypes boek' of 'artikel'. Anders gezegd: het predicaat isAuthorOfkan een persoon aan een boek of artikel linken. Een subject (boek) krijgt een predicaat: hasAuthor. Verschillende predicaten kunnen hetzelfde itemtype in hun domein opgenomen hebben. Vanuit dat itemtype gezien zijn er dus meerdere predicaten waarmee er een link gelegd kan worden naar andere itemtypes. In het voorbeeld twee nieuwe predicaten: hasPublisher en hasLanguage.
Subject: Kees de Jongen I predicaat: hasPublisher I object: Van Dishoeck
Subject: Kees de Jongen I predicate: hasLanguage I object: dutch
We hebben al vastgesteld dat het predicaat isAuthorOf mag verwijzen naar de domeinen book, artide, en alleen een persoon kan zijn. De inverse van isAuthorOf is hasAuthor. En inverse wil zeggen dat het object iets zegt van het subject. Bij het volgende predicaat HasPublisher leggen we vast dat het domein een book of eenjournal mag zijn en dat de range een person of een organisation kan zijn.
predicate: isAuthorOf domain: book, article range: person
predicate: hasPublisher domain: book, journal range: person, organization
NL-term publicaties, TiNT-dag 2011 (Reeks: Terminologie in het Nederlandse Taalgebied - 3), geredigeerd door Elise Ruijsendaal
Woordenlijsten Zoals in het voorgaande reeds is gezegd, wil de Rijksdienst zijn eigen woordenlijsten en thesauri* gaan gebruiken, maar ook woordenlijsten en thesauri van anderen om kennis te verbinden. Woordenlijsten, woordsystemen, thesauri enz. zijn er in vele vormen en maten. De RCE hanteert de volgende typeringen.
Woordenlijst: een lijst termen, vaak een of twee onderwerpen, soms ook rijp en groen door elkaar.
Classificatie: systematische ordening van 'objecten' in een boomstructuur (elk object kan in principe maar op één plaats staan).
Taxonomie: een taxonomie brengt een strikte hiërarchie aan i n verzameling van begrippen, op basis van hun betekenis. Er zijn twee mogelijkheden: een begrip is generieken (Broader Term) of specifieker (Narrower Term) dan een ander begrip. Bijvoorbeeld:voertuig-tweewielerfiets. In een taxonomie komt elk begrip maar één keer voor en kan elk begrip maar één generieken begrip hebben. Thesaurus: een thesaurus is een gestructureerde termenlijst van concepten... De opbouw is hiërarchisch.
Drie soorten relaties komen in vrijwel alle thesauri voor.
Hiërarchische relaties.
Dit zijn relaties tussen begrippen waarbij het ene begrip een onderdeel vormt van het andere begrip. In thesaurusjargon: BT-NT (broader term-narrower term). Het verdeelt termen in categorieën en subcategorieën.
Equivalente of gelijkwaardige relaties.
Dit zijn relaties tussen woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen, zoals 'fietsen' en 'rijwielen'. In thesaurusjargon is dit de Use-Usedfor-relatie. Het verbindt termen met hun varianten.
Associatieve relaties
Hierbij kan het om alle mogelijke soorten relaties kan gaan, zoals causale, instrumentele enz. Deze relaties liggen tussen concepten die wél met elkaar te maken hebben en waartussen geen van de twee andere relaties bestaat. Bijvoorbeeld: doping en sport, diefstal en heling, abolitionisme en slavernij, vogels en vogelgriep .... Deze relatie heet de RT (related term)
*Thesaurus: gestructureerde lijst van concepten. Concepten gedefinieerd als 'eenheden van begrip' (ISO 2788)
Bron: Nederlandstalige terminologie in de praktijk, geredigeerd door Marcel Thelen, Els Ruijsendaal, Cornelia Wermuth
Taxonomie
(Grieks: ????? táxis ordening, schikking en ????? nómos gebruik, wet) is, in wetenschappelijk en technologisch verband, het indelen van individuen of objecten in groepen (taxa, enkelvoud taxon). Taxonomie is hiermee een vorm van classificatie. Taxonomie verwijst naar zowel de gehanteerde methodologie van de indeling als naar de hiërarchische ordening die hiervan het resultaat is. De taxonomie is van oorsprong de vakwetenschap binnen de biologie, die soorten organismen ordent (classificeert) op grond van hun evolutionaire verwantschap. Inmiddels wordt het begrip taxonomie, bij uitbreiding, ook voor andere, formele classificatiesystemen gebruikt.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Taxonomie
Betekenis: Taxonomie
Taxonomie is het beschrijven, onderverdelen en ordenen van mensen, dingen of artikelen in groepen en categorieën. Taxon is een ander woord voor groep.
Een voorbeeld van het toepassen van taxonomie is het toekennen van categorieën, labels en/of tags aan de content (tekstpagina’s, nieuwsartikelen enz.) van een website. Het toevoegen van dergelijke meta-informatie kan helpen bij het structureren en vindbaar maken van informatie. Het aanbrengen van onderlinge verbanden tussen categorieën en groepen helpt om informatie binnen een database in te delen in een hiërarchische structuur.
Een praktische toepassing van taxonomie binnen een website is het automatisch opmaken van een inhoudsopgave, het aanbieden van een zoekfunctie of het weergeven van een tagcloud. De met behulp van taxonomie gedefinieerde relaties tussen artikelen en categorieën onderling kunnen ook worden gebruikt voor het vinden en tonen van gerelateerde informatie en pagina’s.
Bron: https://onlinemarketingagency.nl/marketingtermen/taxonomie/
In de publicatie Leren van toetsen - een cyclisch proces gaan Fabienne van der Kleij, Jorine Vermeulen, Theo Eggen & Bernard Veldkamp in op het verschil tussen formatieve en summatieve toetsing:
Onder een toets verstaan we “een instrument voor het meten van iemands kennis en vaardigheden (praktische vaardigheden en houdingen) die door middel van studie en/of onderwijs op een of ander vakgebied zijn verworven” (Cito toetstechnische begrippenlijst, 2010). Naast toetsen kan ook met behulp van andere instrumenten bepaald worden wat leerlingen kennen en kunnen. Zo kan gebruik gemaakt worden van bijvoorbeeld huiswerk, projecten, discussies en observaties. Wanneer een breed spectrum aan technieken wordt gebruikt voor het verzamelen van informatie over leeropbrengsten spreekt men ook wel van assessment.
Formatieve en summatieve toetsing
Traditioneel wordt in de onderwijswereld onderscheid gemaakt tussen formatieve en summatieve functies van toetsing. Kort gezegd hebben summatieve toetsen als functie de leerprestaties van een leerling te beoordelen en vervolgens een beslissing te nemen met betrekking tot selectie, classificatie, plaatsing of certificering (Sanders, 2011). Er zijn echter ook toetsen die als doel hebben inzicht te krijgen in het onderwijsleerproces en dit waar nodig bij te sturen. Deze toetsen worden formatieve toetsen genoemd. Formatieve toetsen hebben als doel informatie te geven aan de leerkracht en leerlingen over de mate waarin de leerstof al wel of niet beheerst wordt.
(...)
Summatieve toetsen
Toetsen kunnen bijvoorbeeld een selectiefunctie, kwalificerende functie of een prognostische functie hebben. Deze toetsen worden afgenomen na een bepaalde periode om te beoordelen in hoeverre een leerling de beoogde leerdoelen in voldoende mate beheerst. Op basis van de score op een dergelijke toets wordt een (deel van de) zak-/slaagbeslissing genomen. Men zegt in dit geval dat de toets een summatieve functie heeft. Zie voor praktische voorbeelden van summatieve toetsen in verschillende onderwijssectoren hoofdstuk 1 van de publicatie Toetsen op School (Sanders, 2011).
Formatieve toetsen
Formatieve toetsen daarentegen hebben als doel de leerkracht en leerlingen te informeren over de mate waarin de leerstof beheerst wordt. Op basis van de resultaten op deze toetsen kan worden besloten om het onderwijs aan de groep of de individuele leerling aan te passen. Formatieve toetsen hebben daarom een didactische functie. Wat inhoudt dat ze informatie verschaffen over het onderwijsleerproces en hier sturing aan geven (zie de ToetsSpecial Toetsconstructieproces in 8 stappen). Mede vanwege deze didactische functie wordt van formatieve toetsen beweerd dat deze een positieve invloed kunnen hebben op de leeropbrengst van leerlingen. Er is alleen sprake van formatieve toetsing wanneer de resultaten worden gebruikt voor het geven van feedback en/of het aanpassen van de instructie.
Summatieve of formatieve functie
Een toets is niet per definitie formatief of summatief. Het gaat erom hoe de toetsresultaten gebruikt worden, met andere woorden; de functie van de toetsresultaten. Wanneer het resultaat op een toets meetelt bij het maken van een (deel van de) zak-/slaagbeslissing vervult deze een summatieve functie. Dezelfde toets kan echter ook een formatieve functie vervullen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er feedback gegeven wordt aan de leerling, die de leerling kan gebruiken in het vervolgtraject van het onderwijs. Een ander voorbeeld is een leerkracht die toetsresultaten gebruikt om de effectiviteit van zijn of haar instructie te evalueren. Wanneer bijvoorbeeld uit de toetsresultaten blijkt dat het merendeel van de klas een onderdeel van de leerstof niet heeft begrepen, kan de leerkracht concluderen dat hij/zij extra aandacht aan dat deel van de leerstof moet besteden.
Formatieve toetsing
Formatieve toetsing is een breder begrip dan hierboven is beschreven. De term is geïntroduceerd om de tussentijdse evaluatie van programma's (interventies) te beschrijven (Scriven, 1967). In 1968 is de term formatief voor het eerst gebruikt in de context van instructie. In de loop der jaren zijn er verschillende definities toegekend aan formatieve toetsing.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen formatieve programma-evaluaties en formatieve assessments (Shepard, 2005). Formatieve programma-evaluaties zijn bedoeld om op een hoger aggregatieniveau dan de leerling (klas, school) beslissingen te nemen over de onderwijsbehoeften van groepen leerlingen. Formatief assessment is gericht op het leerling- en klasniveau; het wordt gebruikt om instructie te laten aansluiten op individuele onderwijsbehoeften van leerlingen. In deze special zullen we spreken van formatieve evaluatie als het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs wordt bedoeld. Van formatief assessment is sprake als het toetsproces gericht is op leerprocessen binnen een klas en het verbeteren van instructie aan de klas en individuele leerlingen.
(...)
Diagnostisch toetsen
Diagnostisch toetsen is een systematische en cyclische benadering waarmee het leerproces en de leeropbrengsten van individuele leerlingen in kaart gebracht kunnen worden. Aangezien diagnostisch toetsen in verschillende vakgebieden verschillende definities kent en voor verschillende doeleinden wordt gebruikt, wordt in dit hoofdstuk toegelicht hoe diagnostisch toetsen, toegepast binnen het onderwijs, kan bijdragen aan het optimaliseren van het leerproces van lerenden.
Definities van diagnostisch toetsen
We noemen twee definities van diagnostisch toetsen (DT):
1.In algemene zin is het stellen van een diagnose met DT het kritisch analyseren en verklaren van deleeropbrengsten van leerlingen (Rupp, Templin, & Henson, 2010).
2.Keeley en Tobey (2010) stellen dat het bij DT gaat om het meten van voorkennis en verschillendemanieren van redeneren.
(...)
Binnen het onderwijs geeft het volgen van de diagnostische cyclus informatie over het leerproces van leerlingen.
Fasen in de diagnostische cyclus (De Bruyn, Ruijssenaars, Pameijer, van Aarle, 2007):
1.verhelderen: Waar zit de leerling ten opzichte van het hoofddoel of de hoofddoelen?
2.onderkennen (verkennen): Hoe presteert de leerling op subdoelen?
3.verklaren: Hoe komt het dat de leerling sterk of zwak is binnen dit (sub)domein?
4.indiceren (adviseren): Op welke doelen moet de interventie zich richten?
De fasen in de diagnostische cyclus verschillen in de mate waarin ze gedetailleerde informatie geven over het leerproces. Verondersteld wordt dat fases 3 en 4 resulteren in diagnoses met meer praktische waarde omdat deze informatie leerkrachten beter kan ondersteunen bij het nemen van beslissingen over het inrichten van de leeromgeving dan de diagnoses van fases 1 en 2.
Bron: Leren van toetsen - een cyclisch proces, Fabienne van der Kleij, Jorine Vermeulen, Theo Eggen & Bernard Veldkamp (Cito/RCEC)
Pedro de Bruyckere beschrijft in zijn boek Klaskit: tools voor topleraren de vergeetcurve van Hermann Ebbinghaus. Mark Brysbaert doet hetzelfde in zijn boek Psychologie. Hieronder twee fragmenten:
Hermann Ebbinghaus experimenteerde met zijn eigen geheugen. Hij probeerde een groep van pseudowoorden uit het hoofd te leren. Het waren klanken en woorden zonder betekenis, zodat er geen inhoudelijke link te leggen was met wat iemand al wist. Ebbinghaus ontdekte dat je als mens nieuw aangeleerde dingen eerst volledig kunt reproduceren, maar dat hoe langer je wacht om te checken wat je nog weet, hoe minder je je kunt herinnereren.
Bron: Klaskit: tools voor topleraren, Pedro De Bruyckere
In de jaren 1875-1885 voerde Hermann Ebbinghaus een reeks van experimenten uit, met zichzelf als enige proefpersoon. Deze pioniersstudies werden gepubliceerdd in 1885 onder de titel Über das Gedächtnis. Ebbinghaus probeerde twee kernvragen te beantwoorden: (1) hoeveel vergeten we en hoe snel gaat dat, en (2) als een persoon zich iets niet langer kan herinnereren, betekent dit dan dat de informatie helemaal verloren is gegaan.
Bij zijn experimenten maakte Ebbinghaus meestal gebruik van zinlose lettergrepen die bestonden uit een klinker omringd door twee medeklinkers (bijv. zok, kep). Ebbinghaus hoopte zo een zuivere geheugeneenheid te hebben, die niet beïnvloed was door voorafgaande ervaringen en betekenisrelaties, zoals het geval zou zijn geweest bij bestaande woorden.
(...)
Hoe meer tijd verstreek tussen het initiële leren en het testen, hoe minder Ebbinghaus zich kon herinneren.
(...)
De relatie tussen de mate van vergeten en het tijdsinterval sinds het leren staat beknd als de vergeetcurve. Zowel de vorm van de vergeetcurve als het feit dat vergeten materiaal zelden helemaal verloren gaat zijn twee vondsten van Ebbinghaus die nog altijd de kern van hedendaagse geheugentheorieën uitmaken.
Bron: Psychologie Mark Brysbaert