When the winds of change blow,
some people build walls and others build windmills.
Chinees spreekwoord
De wind van verandering: 2 reacties
Gepubliceerd in
Citaten: verandermanagement
feb 09 2018 When the winds of change blow, Tags:
Prestatiemeting volgens Hans de Bruijn
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
feb 08 2018 In zijn boek Prestatiemeting in de publieke sector - tussen professie en verantwoording beschrijft Hans de Bruijn zowel de heilzame werking van prestatiemeting als de nuance die hierbij kan worden aangebracht: (1) Prestatiemeting leidt tot transparantie en is daarmee een prikkel voor innovatie
In de eerste plaats: prestatiemeting leidt tot transparantie. Deze transparantie heeft een interne en een externe functie. De interne functie is dat wanneer een organisatie producten formuleert en vervolgens prestaties meet, er transparantie ontstaat die een prikkel is voor innovatie in de organisatie. Er kan bijvoorbeeld een interne discussie op gang komen over de bijdrage die verschillende activiteiten leveren aan de prestaties van de organisatie. Ook is er een duidelijk criterium voor de beoordeling van nieuwe procedures of structuren: welke bijdrage leveren deze aan de verbetering van de prestaties van de organisatie. (...) 'What gets measured, gets done' is de korte samenvatting van dit type argumenten: wanneer een organisatie haar prestaties zichtbaar kan maken, heeft ze doelen waarop ze zich kan richten en zal deze zichtbaarheid vaak als vanzelf een prikkel zijn voor verbetering van haar prestaties. De externe functie is dat prestatiemeting een elegante wijze is van verantwoorden: het reduceert een vaak ingewikkelde prestatie tot een aantal cijfers, die eenvoudig communiceerbaar zijn. (2) Prestatiemeting beloont prestaties, voorkomt bureaucratie
Prestatiemeting is een vorm van outputsturing en is gewenst, omdat input- en throughputsturing een negatieve prikkel zijn voor presteren. Sturing op input beloont vooral het maken van plannen en het formuleren van doelen en intenties. Het is vaak een prikkel om doelen en intenties zo ambitieus mogelijk te formuleren. (...) Sturing op throughput is gericht op de processen en de activiteiten binnen een organisatie en niet op de resultaten hiervan. Sturing op throughput leidt tot een declaratiecultuur. Het is aantrekkelijk om zoveel mogelijk uren te maken. Het is een prikkel voor het verrichten van interne activiteiten en een negatieve prikkel voor prestaties. Sturing op prestatie beloont producten en is daardoor een prikkel voor prestaties: niet de schone intentie (input) of de noeste inspanning (throughput), maar het resultaat wordt beloond. (3) Prestatiemeting is bevorderlijk voor leren.
Een derde voordeel van prestatiemeting is dat het bevorderlijk kan zijn voor leerprocessen, zowel tussen als binnen organisaties. Tussen organisaties. Cijfers lenen zich bij uitstek voor vergelijking. Verschillen tussen professionele organisaties kunnen aanleiding zijn om best practices te identificeren: handelwijzen die blijkbaar tot betere prestaties leiden. Vergelijking kan ook een prikkel zijn voor leren omdat het tot problem awareness kan leiden. Lage scores kunnen gebruikt worden om een sense of urgency te creëren. De communicatieve kracht van cijfers wordt zo benut om leer- en veranderprocessen aan te jagen. Binnen organisaties. Productiecijfers maken de onderlinge verschillen voor de professionals zichtbaar en kunnen aanleiding zijn voor professionals om elkaar te bevragen. (4) Prestatiemeting leidt tot verbetering van de intelligence
In de vierde plaats levert prestatiemeting informatie op, die kan worden benut voor een verbetering van de professionele dienstverlening. (...) De perverse effecten van prestatiemeting Naast de positieve effecten van prestatiemeting bestaat echter ook een ander beeld: prestatiemeting roept een groot aantal perverse effecten op: (1) Prestatiemeting is een stimulans voor strategisch gedrag: de professionele organisatie verhoogt de productie volgens de criteria van het systeem, maar vanuit professioneel perspectief heeft deze productieverhoging geen of een negatieve betekenis ('gaming the numbers'). (2) Prestatiemeting blokkeert innovatie: een organisatie die wordt geconfronteerd met prestatiemeting, zal zich inspannen om haar productieproces zoveel mogelijk te optimaliseren, opdat zij zo efficiënt mogelijk haar prestaties kan realiseren, zeker wanneer prestatiemeting wordt gekoppeld aan enigerlei vorm van financiële beloning. Dit kan een sterke prikkel zijn voor een denken in cash cows: welke producten kunnen relatief eenvoudig worden vervaardigd, zodat zoveel mogelijk geld kan worden gegenereerd. Het denken in cash cows betekent dat een organisatie haar throughput zoveel mogelijk minimaliseert en dat gaat vrijwel altijd ten koste van innovatie. Wie wil innoveren, exploreert het onbekende en neemt het risico dat de resultaten hiervan anders of minder zijn dan verwacht. Het streven naar innovatie kan hierdoor schadelijk zijn voor de productie van een organisatie. Prestatiemeting beloont het voortdurend reproduceren van het bestaande. (3) Prestatiemeting blokkeert ambities: bekend is ook het verschijnsel dat organisaties hun prestaties verhogen door het optimaliseren van hun input. Het selectiecriterium voor de input is zo dat zo min mogelijk throughput vereist is om de gewenste output te verkrijgen ('creaming, cherry picking'). Een organisatie die haar input optimaliseert, levert in op ambities. Door de kwaliteit of kwantiteit van de input te manipuleren, behoeft een organisatie minder inspanningen te leveren om een gewenste output te realiseren. (4) Prestatiemeting verhult de daadwerkelijke prestaties: naarmate informatie meer wordt geaggregeerd, komt ze verder van het primaire proces te staan, waar ze is ontstaan. Hierdoor kan het zicht verloren gaan op de causale verbanden tussen inspanning en prestatie, die er op het niveau van het primaire proces zijn (en die dus betekenis geven aan de cijfers). Degene aan wei verantwoording wordt afgelegd ziet alleen de geaggregeerde gegevens en loopt het risico op grond hiervan eigen causaliteiten te construeren. Anders gezegd: prestatiemeting verhult. Hier kan aan worden toegevoegd dat het productiecijfer dat een beeld oplevert op het niveau van het geheel (macro), altijd een gemiddelde is en dus niet zonder meer van toepassing is op de afzonderlijke delen (micro), die informatie hebben aangeleverd voor dit geaggregeerde beeld. Hiermee gaat een andere mechanisme gepaard: naarmate de afstand tussen degene die productiecijfers produceert en degene die productiecijfers ontvangt groter is, neemt de vermeende hardheid van de cijfers toe. De professional die een productiecijfer opstelt, staat dicht bij het primaire proces en kent de werkelijkheid achter het cijfer. Voor een bestuurder die verder af staat van dit primaire proces, is het productiecijfer als informatiebron veel belangrijker, terwijl kwantitatieve gegevens sowieso ertoe uitnodigen om ze als 'hard' en onbetwistbaar te beschouwen. Worden deze cijfers inderdaad als harde cijfers beschouwd, dan zal de betreffende bestuurder zich ook gelegitimeerd achten om op basis van deze cijfers interventies te verrichten. (5) Prestatiemeting verdrijft de professionele habitus: geen kwaliteit, geen resultaatverantwoordelijkheid, meer bureaucratie. Professionele producten en diensten zijn altijd een trade-off tussen een aantal waarden. Prestatie-indicatoren meten kwantiteiten en zullen dus vooral aangrijpen bij meetbare en goed te definiëren waarden. Prestatiemeting leidt niet alleen tot een vertekend beeld van de professionele prestatie, maar kan vervolgens de professionele habitus verdrijven omdat een organisatie zich overmatig concentreert op de goed gedefinieerde taken. (6) Prestatiemeting leidt tot kopiëren, niet tot leren: benchmarking betekent idealiter dat een organisatie(onderdeel) zich laat inspireren door de ervaringen van anderen, maar vervolgens wel haar eigen keuzes maakt. Benchmarking kan echter verworden dot imitiatiegedrag: de best practices worden eenvoudigweg getransplanteerd van organisatie(onderdeel) A naar organisatie(onderdeel) B. Wanneer benchmarking verwordt tot het blindelings kopiëren van best practices dan kan dit bijna niet goed gaan en leidt het tot een slechte kopie van de werkelijkheid. (7) Prestatiemeting leidt tot een straf op prestaties: prestatiemeting kan het effect hebben dat productiviteit wordt bestraft. Bron: Prestatiemeting in de publieke sector - tussen professie en verantwoording, Hans de Bruijn Tags: Reactie toevoegen
Continu niet-verbeteren volgens W.E. Deming
Gepubliceerd in
Citaten: kwaliteit
feb 08 2018 The people that work in any organization know what they are doing, but they will not by themselves learn a better way.
Nooit meer de weg kwijt in je brein (boekentip)
Gepubliceerd in
Boeken over persoonlijke effectiviteit
feb 07 2018 Nooit meer de weg kwijt in je brein Bij Bol.com | Managementboek
Causale lussen volgens Jan Jutten
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
feb 07 2018 In het boek Natuurlijk leren - systeemdenken in een lerende school beschrijft Jan Jutten causale lussen als 'taal van het systeemdenken': Een van de kenmerken van systeemdenken is het anders kijken naar oorzaak-gevolg-relaties. De taal die wij gewoon zijn om te spreken is lineair: A veroorzaakt B. Maar systemen werken anders: ze bestaan uit 'rondlopende lijnen', uit elementen die met elkaar samenwerken, elkaar beïnvloeden. Factor A veroorzaakt niet zomaar factor B, maar A en B beïnvloeden elkaar voortdurend. We noemen dit cyclisch denken. Factor A heeft tot gevolg factor B. Maar factor B beïnvloedt op zijn beurt weer factor A. De prestaties van een kind zijn van invloed op de verwachtingen van de leraar, maar ook andersom! Systemen zenden zelf continu signalen via rondlopende lussen van oorzaak- en gevolgrelaties. Ze worden ook wel feedback-lussen of terugkoppelingen genoemd. De term 'feedback' heeft bij systeemdenken een andere betekenis dan bij communicatie. Er wordt mee bedoeld, dat een gevolg door de terugkoppeling invloed heeft op de oorzaak, dat een oplossing invloed heeft op het probleem. In figuren met causale lussen wordt deze onderlinge invloed met behulp van pijltjes weergegeven. Van één element (een variabele) naar een ander en weer terug. De afgelopen jaren is ten behoeve van systeemdenken een 'nieuwe taal' ontwikkeld om de werking van systemen in kaart te brengen. De causale lussen vormen een belangrijk onderdeel van deze taal. (...) Het alfabet van systeemdenken De manier waarop onze taal is opgebouwd, werkt het lineair denken in de hand: onderwerp, persoonsvorm, lijdend voorwerp. Als iemand bijvoorbeeld zegt: 'Ik bestuur de auto', dan ziet deze zin er vanuit lineair perspectief zo uit: In werkelijkheid is de situatie echter complexer. Het gedrag van auto's is immers niet alleen het gevolg van de manier van rijden, maar beïnvloedt ook het rijgedrag. Als de auto bijvoorbeeld naast de weg dreigt te raken en gaat slingeren, heeft dit invoed op het rijgedrag. Er is dus voortdurend sprake van terugkoppeling, ook wel feedback genoemd. Onze taal is van grote invloed op onze manier van denken. En onze denkwijze bepaalt hoe we handelen. Een lineaire taal leidt tot lineair denken. Lineair denken tot lineair handelen. (...) Systeemdenken vraagt als het ware om een andere taal. Een taal met een andere opbouw, die meer tegemoet komt aan de manier waarop systemen werken. In principe is deze systeemtaal eenvoudig. Met enkele basisbegrippen kunnen we complexe systemen in kaart brengen. Het systeemalfabet bestaat eigenlijk uit slechts twee hoofdregels:
Positieve en negatieve relaties tussen variabelen Een variabele is een schaalbare grootheid: dat houdt in, dat elementen die we in een gedragspatroongrafiek rond een relatiecirkel of in een causale lus plaatsen, moeten kunnen toenemen of afnemen. We maken daarbij onderscheid tussen harde variabelen (meetbaar), en zachte variabelen (niet meetbaar, wel schaalbaar). Het formuleren van goede variabelen is een van de belangrijkste maar tegelijk ook een van de moeilijkste onderdelen van systeemdenken. ... Kenmerkend voor een systeem is dat de elementen binnen een systeem met elkaar samenwerken en elkaar beïnvloeden. Er is sprake van een structuur. Tussen variabelen of elementen van een systeem bestaat een relatie. Deze relatie kan positief en negatief zijn. Positieve relaties tussen variabelen De relatie is positief als toename van de ene variabele leidt tot toename van de andere. Of (en dat is soms verwarrend) als afname van de ene variabele leidt tot afname van de andere. Positieve relatie wil hier dus zeggen: beide variabelen 'gaan dezelfde kant op'. Als we de variabelen in gedragspatronen zetten, stijgen of dalen ze beide. Een positieve relatie wordt aangeduid met een '+'. In het algemeen gebruikt men om verwarring te voorkomen de 'S' van 'the Same' (in het Nederlands makkelijk te onthouden met het ezelsbruggetje 'Selfde'. De 'S' plaatsen we altijd bij de pijlpunt. (...) Negatieve relatie tussen variabelen De relatie is negatief als toename van de ene variabele leidt tot afname van de andere of andersom. Negatief wil hier dus zeggen: de beide variabelen 'gaan een andere kant op'. Als we de variabelen in gedragspatroongrafieken zetten, stijgt de ene variabele en daalt (daardoor) de andere. Een negatieve relatie wordt aangegeven door een '-'. In het algemeen gebruikt men een 'O' van Opposite. In het Nederlands te onthouden met als ezelsbruggetje 'Ongelijk'. (...) Versterkende en stabiliserende lussen In sommige gevallen is de relatie tussen twee variabelen enkelzijdig. Een voorbeeld: Hoe meer financiële middelen een schoolleider ter beschikking heeft, hoe meer mogelijkheden er zijn om nieuwe materialen aan te schaffen. Andersom is dit niet zo. In veel situaties is er sprake van een dubbelzijdige relatie. In zo'n geval spreken we van een causale lus. Als de betrokkenheid van de deelnemers toeneemt, zal het rendement van de vergadering ook toenemen. Andersom is dit ook zo: als teamleden ervaren dat een vergadering iets oplevert, zal dit van invloed zijn op hun betrokkenheid. Let op: dit verhaal is plausibel! Het zal dus wel niet altijd en overal zo zijn. Als een relatie tweezijdig is, is er sprake van een causale lus. We noteren dit als volgt: Causale lussen bieden in het systeemdenken dus de mogelijkheid om cyclisch te denken visueel weer te geven. Twee of meer variabelen beïnvloeden elkaar over en weer. Nu onderscheiden we in de systeemtaal twee soorten lussen: versterkende en stabiliserende. Versterkende lussen: positieve feedback Bij versterkende lussen zien we een vorm van terugkoppeling die zorgt voor steeds verdergaande groei of afname. Dan kan zijn in de natuur of in allerlei menselijke aangelegenheden. Een voorbeeld: Je heb een vijver met twee waterlelies. De planten blijken het goed te doen en na een tijdje zijn het er vier. Vervolgens acht, zestien en op een gegeven moment is de vijver half vol. Enkele dagen later......is de vijver helemaal vol gegroeid met waterlelies. ... Door middel van de causale lus wordt duidelijk gemaakt dat de hoeveelheid waterlelies van invloed is op de snelheid van de toename. Andersom geldt ook: hoe sneller het aantal toeneemt, hoe meer waterlelies er in de vijver komen. De systeemtaal gebruikt een R in het midden van de lus om aan te geven dat we met een reinforcing (versterkende) lus te maken hebben. Soms zie je ook een sneeuwbal. Een toepasselijk symbool vanwege het te verwachten sneeuwbaleffect. (...) Een versterkende lus kan dus zowel een voortdurende toename als een voortdurende afname betekenen. Dit lijkt verwarrend: ook een voortdurende afname van de variabele wordt een versterkende lus genoemd. Als er sprake is van een versterkende lus, hoor je mensen zeggen: 'We zitten in een opwaartse (of neerwaartse) spiraal!' of 'Dit heeft een sneeuwbaleffect!' (...) Stabiliserende lussen: negatieve feedback De meeste systemen vertonen als het ware een ingebouwd verzet tegen te grote verandering. Ondanks het feit dat er zoveel gesproken wordt over verandering in scholen, zien we toch heel veel zaken hetzelfde blijven. Het lijkt net of het systeem zelf zoekt naar evenwicht. Stabiliteit is heel belangrijk voor een systeem om te kunnen overleven. Voortdurende groei of afname is immers niet mogelijk. Deze stabiliteit komt tot stand via de zogenaamde negatieve feedback. Stabiliserende lussen worden ook wel balancerend genoemd. Vandaar het gebruik van de letter B in het diagram. De stabiliseringsprocessen zorgen ervoor dat een systeem nooit te ver van zijn 'natuurlijke' actieradius afdwaalt. Het is net of ze een soort ingebouwde intelligentie van het systeem vormen. As we een stabiliserende lus in een causale lus zetten, ziet dit er als volgt uit: Als de honger toeneemt,zal ik (meer) eten. Hierdoor neemt de honger af. Als de honger afneemt, zal ik niet eten, waardoor de honger weer toeneemt. Het systeem houdt zichzelf op deze wijze in evenwicht. Stabiliserende lussen zijn altijd verbonden aan een doel. Net alsof het systeem weet 'hoe het hoort te zijn' en alles doet wat in zijn macht ligt om deze opnieuw te bereiken. Stabiliserende lussen zijn er voortdurende op gericht om het systeem op een gewenst niveau te houden. Ze bieden weerstand aan verandering in één richting. Ze zorgen voor verandering in de tegenovergestelde richting, waardoor de eerdere effecten weer worden opgeheven. (...) Een van de eigenschappen van stabiliserende lussen, is dat ze veel minder zichtbaar zijn dan versterkende lussen. Ze zorgen er 'stilletjes' voor, dat alles bij het oude blijft. Dat valt veel minder op dan veranderingen. Neem als voorbeeld je lichaamstemperatuur. Het lichaam is voortdurend bezig om deze temperatuur constant te houden, zonder dat we daar iets van merken. Als er sprake is van koorts en de temperatuur oploopt, merken we dat meteen! (...) Samenvattend: de belangrijkste regels bij causale lussen
Bron: Natuurlijk leren - systeemdenken in een lerende school, Jan Jutten
Leiderschap volgens Steven George
Gepubliceerd in
Citaten: omdenken
feb 07 2018 The transformation to world-class quality is not possible without committed, visionary, hands-on leadership. Tags:
Effectiviteit vs. efficiency volgens Russel Ackoff
Gepubliceerd in
Citaten: omdenken
feb 07 2018 Our problems arise out of doing the wrong thing righter. The more efficient you are at doing the wrong thing, the wronger you become. It is better to do the right thing wronger than the wrong thing righter. If you do the right thing wrong and correct it, you get better. Tags:
De kracht van het hefboomeffect volgens volgens Gygi, DeCarlo & Williams
Gepubliceerd in
Lean Six Sigma
feb 06 2018 Craig Gygi, Neil DeCarlo en Bruce Williams beschrijven in hun boek Six Sigma voor Dummies het concept van het hefboomeffect - in Six Sigma-jargon de vital few: De kracht van het hefboomeffect
Prestatiemanagement volgens De Waal en Kerklaan
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
feb 05 2018
Leo Kerklaan en André de Waal beschrijven in hun boek De resultaatgerichte overheid zeven uitdagingen voor goed prestatiemanagement: Wat is prestatiemanagement?
(7) Stem integratie en simplificatie op elkaar af
Tags:
Systeemdenken in de praktijk (boekentip)
Gepubliceerd in
Boeken over Lean Six Sigma
feb 04 2018 Systeemdenken in de praktijk Bij Bol.com | Managementboek |
Meer artikelen...
|
|
JPAGE_CURRENT_OF_TOTAL |
I am an old man and have known a great many troubles, but most of them never happened. Mark Twain |
Hooked Bij Bol.com | Managementboek |