Monique Boekaerts en Robert-Jan Simons beschrijven in hun boek Leren en instructie - de psychologie van de leerling en het leerproces drie boomdiagrammen met didactische werkvormen: (1) een boom met de didactische werkvormen die voornamelijk het begrijpend proces op gang brengen, (2) een boom met de didactische werkvormen die voornamelijk gericht zijn op het integreren van informatie, en (3) een boom met de didactische werkvormen die leiden tot het kunnen toepassen van informatie. Alle boomdiagrammen zitten in de context waarbinnen een docent de leeractiviteiten vormgeeft:
(1) Didactische werkvormen die begrijpen bevorderen
(1.1) Doceren: voordrachtsvorm die ook wel 'uitleggen' wordt genoemd (snelle overdracht van informatie)
(1.2) Demonstratie: bijzonder handig wanneer het gebruik van verbale code op zichzelf ontoereikend is en de mogelijkheid bestaat iets te demonstreren.
(1.3) Spreekbeurt of gastspreker: iemand van buiten de klas is bereid om informatie in verband met een bepaald thema met leerlingen te komen presenteren.
(1.4) Filmkijken, tekstlezen of beluisteren: kant-en-klare-informatie presenteren waarbij kijkers, lezers of luisteraars boodschap proberen te achterhalen zonder enige invloed te kunnen uitoefenen op de boodschap.
(1.4.1) Begrijpend kijken
(1.4.2) Begrijpend luisteren
(1.4.3) Begrijpend lezen
(1.4.4) Gecombineerde kijk-, lees- en luisteroefening
(1.4.5) Playreading
(1.5) Ontdekkend leren: vormen van leren gebaseerd op stelling dat leren door zelf iets te ontdekken/op te lossen veel efficiënter is dan wanneer leerlingen deze informatie in een kant-en-klare vorm aangeboden krijgen.
(1.5.1) Zelfontdekking
(1.5.2) Geleide zelfontdekking
(1.6) Zelfstudie: werkvorm waarbij leerlingen zelfstandig kennis opdoen, meestal op basis van opgegeven referenties.
(1.6.1) Literatuurstudie
(1.6.2) Geprogrammeerde instructie
(2) Didactische werkvormen die integreren bevorderen
(2.1) Gespreksvormen.
(2.1.1) Gestructureerde gesprekken
(2.1.1.1) Onderwijs/leer-gesprek
(2.1.1.2) Vraaggesprek
(2.1.1.3) Interview
(2.1.1.4) Vragen beantwoorden
(2.1.2) Vrije gesprekken
(2.1.2.1) Buur-/telefoongesprek
(2.1.2.2) Kleine groepsgesprek
(2.1.2.3) Klasse gesprek
(2.2) Verzamelmethodes.
(2.2.1) Associatieoefening
(2.2.2) Bordinventarisatie
(2.2.3) Vragenlijst
(2.2.4) Matrix invullen
(2.2.5) Kettingreacties
(2.2.6) Vraagronde
(2.2.7) Schrijfronde
(2.2.8) Brainstorming
(3) Didactische werkvormen die toepassen bevorderen
(3.1) Argumentatievormen.
(3.1.1) Discussie
(3.1.1.1) Geleide discussie
(3.1.1.2) Panel discussie
(3.1.1.3) Forum discussie
(3.1.1.4) Nabespreking
(3.1.2) Debat
(3.1.2.1) Formeel debat
(3.1.2.2) Kruisverhoor debat
(3.1.2.3) Kort geding (zie 3.2.1.1)
(3.2) Opdrachten
(3.2.1) Dramatische werkvormen
(3.2.1.1) Kort geding
(3.2.1.2) Rollenspel
(3.2.1.3) Simulatiespel
(3.2.1.4) Identificatiespel
(3.2.2) Doetaken
(3.2.2.1) Oefeningen
(3.2.2.2) Schrijf taken (gedicht, liedje, verhaal, brief, opstel, essay, etc.)
(3.2.2.3) Spelletjes
(3.2.2.4) Mini-projecten
(3.2.2.5) Collages
(3.2.2.6) Enz.
Bron: Leren en instructie - de psychologie van de leerling en het leerproces, Monique Boekaerts & P. Robert-Jan Simons
In setting up a new system, tread softly. You may be disturbing another system that is actually working.
John Gall
Rational behavior requires theory. Reactive behavior requires only reflex action.
W. Edwards Deming
In het boek Algemene Psychologie voor onderwijsgevenden beschrijft J.C.R.M. Verhulst drie basispatronen van didactische werkvormen:
Didactische werkvormen
[We gaan] kijken welke verschillende werkvormen de leerkrachten ter beschikking staan. Aan de orde zullen komen het doceren, het demonstreren, de gespreksvormen, het geven van opdrachten, de zelfontdekkingsmethode, het groepswerk en de individuele begeleiding.
(...)
We kunnen de verschillende didactische werkvormen onderverdelen in drie basispatronen:
(1) Voordrachtsvormen
(1.1) Doceren
(1.2) Demonstreren
(2) Gespreksvormen
(2.1) Klassegesprek
(2.2) Onderwijsleergesprek
(3) Opdrachtsvormen
(3.1) Gesloten opdracht
(3.2) Open opdracht
Bij de eerste werkvorm staat de leerkracht centraal, hij presenteert de leerstof. In het tweede geval zijn leerling en leerkracht in voortdurende interactie met elkaar, waarbij de leerling ook inbreng heeft met betrekking tot de inhoud van het leerproces. In het derde geval speelt de leerkracht een meer begeleidende of controlerende rol. Het zijn nu vooral de leerlingen die activiteiten ontplooien.
(1.1) Doceren
Onder doceren verstaan we alle verbale activiteiten van de leerkracht zoals: meedelen, uitleggen, vertellen en het houden van een voordracht. Bij deze didactische werkvorm staat de leerkracht centraal, vandaar ook de benaming 'teacher-centered'. Tijdens de informatieoverdracht luistert de leerling voornamelijk. Doceren is de meest gebruikte werkvorm in het onderwijs.
(1.2) Demonstreren
Demonstreren is evenals doceren een voordrachtsvorm van didactisch werken. Het verschil met doceren is echter dat de leerkracht bij het demonstreren werkt met visuele informatieoverdracht: hij laat dingen zien. Tegenwoordig kan de leerkracht daarbij gebruik maken van films en video. Het aanschouwelijk presenteren van de leerstof kan helpen om abstracte onderwerpen wat concreter te maken.
(2) Gespreksvormen
Onder 'gespreksvormen' verstaan we de didactische werkvormen waarbij de leerlingen en leerkracht met elkaar communiceren om zodoende iets van elkaar of over elkaar te leren. De gespreksvorm is de aangewezen methode wanneer de groep als groep een oplossing moet vinden voor een probleem. We kunnen twee verschillende gespreksvormen onderscheiden, namelijk het klassegesprek en het onderwijsleergesprek. Bij het klassegesprek beperkt de leerkracht zich ertoe ervoor te zorgen dat het gesprek op gang blijf en dat het goed verloopt. Hij bemoeit zich niet met de inhoud van het gesprek als zodanig. Hij zorgt er alleen voor dat iedereen goed meedoet. Bij het onderwijsleergesprek bepaalt de leerkracht wèl het verloop van het gesprek, hij stuurt daarbij aan op een door hem gekozen doel. Het stellen van vragen is een goede manier om een gesprek op gang te houden.
(3) Het geven van opdrachten
Het geven van opdrachten komt door de hele onderwijspraktijk heen veelvuldig voor. De bekendste vormen van opdrachten is het huiswerk. ... Met betrekking tot het huiswerk kunnen we onderscheid maken tussen open en gesloten opdrachten. Bij een open opdracht zijn er meer dan één goede oplossingen mogelijk, bij een gesloten opdracht maar één. ... Een andere vorm van opdrachtgeven is de zelfontdekkingsmethode.
(4) Groepswerk
Met de term 'groepswerk' bedoelen we hier de samenwerkingsvorm tussen leerkracht en leergroep of de samenwerking tussen leergroepen onderling. Bij het groepswerk verdeelt de leerkracht de leerlingen in subgroepen die bijvoorbeeld allemaal apart een bepaald onderwerp, of deelaspect daarvan behandelen. Het voordeel van het groepsmatig werken is dat leerlingen de kans krijgen om sociale vaardigheden op te doen.
Bron: Algemene Psychologie voor onderwijsgevenden, J.C.R.M. Verhulst
What is the use of living, if it be not to strive for noble causes and to make this muddled world a better place for those who will live in it after we are gone?
Winston Churchill
In het artikel Performance Checklists beschrijft Odin Westgaard de eisen waaraan een goede checklist moet voldoen om prestaties te borgen en/of verbeteren:
[A]ttributes of performance checklists
First, a performance checklist is dedicated to comparing and assessing a performance. So a performance checklist must be based on performances and use criteria to assess adequacy of performance.
Second, a performance checklist must have a built?in incentive. People who use a performance checklist to learn to do tasks should have a reason for doing so. People who are judged according to the criteria should be rewarded if they do well. In other words, a performance checklist is a dynamic instrument used to promote or assess learning. Otherwise it’s an exercise in futility.
Third, a performance checklist should provide a foundation for four things.
• Definition and articulation of the performance in question
• A (perhaps step?by?step) description of the performance and criteria used to judge adequacy
• A program for learning how to perform to the standards spelled out by the criteria and suggestions for remediation for those who fall short • An assessment vehicle for the performance itself
In addition, most performance checklists provide documentation of the success or failure of people whose performances are being evaluated.
Bron: Performance Checklists, Odin Westgaard
Education is a progressive discovery of our own ignorance.
Will Durant