Leadership BS
Fixing Workplaces and Careers One Truth at a Time
Jeffrey Pfeffer
Bij Bol.com | Managementboek
Leadership BS (boekentip)
Gepubliceerd in
Boeken over management
feb 07 2020 Leadership BS
Leren volgens Washington Irving
Gepubliceerd in
Citaten: persoonlijke effectiviteit
feb 07 2020 One of the greatest and simplest tools for learning more and growing is doing more.
De kwalitijd van de informatie-huishouding volgens Jan Truijens
Gepubliceerd in
Informatiemanagement
feb 06 2020 In zijn artikel in Informatie stelt Jan Truijens dat flexibilteit een belangrijke kwaliteit is van de informatie-huishouding: "Processen en functies veranderen voortdurend en de functionaliteit van de ondersteunende applicaties moet mee veranderen". Hij introduceert de term 'kwalitijd' om te benadrukken dat het belangrijk is de veranderende processen passend én tijdig te ondersteunen. Volgens Truijens is flexibiliteit mogelijk met eenvoudige maatregelen: "Niet door uit te gaan van allerlei instelbare, parametriseerbare of veranderbare ICT-componenten, maar door juist de níét te veranderen onderdelen op te sporen, krijgt de informatiehuishouding haar flexibiliteit". Het begrip informatie-architectuur definieert Truijens als de min of meer bestendige onderdelen, zowel applicatieve als technische, die het skelet vormen van de informatiehuishouding. Flexibiliteit is - aldus Truijens - mogelijk door slechts enkele skeletonderdelen te identificeren en implementeren. Truijens definieert architectuur als 'the arrangement of things': "Onderdelen of producten die onderling een relatie hebben, worden door architectuur geordend, ingedeeld en met elkaar verbonden tot een ordelijk werkend geheel waardoor het geen willekeurige maar een zinvolle samenstelling is van technische componenten. Archiectuur maakt dat het geheel méér is dan de som der delen omdat dóór die relaties samenhang ontstaat en samenwerking kan plaatsvinden." Op basis van zijn definitie concludeert Truijens dat het bij architectuur gaat om drie aspecten:
Volgens Truijens zijn er drie voorwaarden voor passende ondersteuning met ICT-middelen:
Architectuur moet - als communicatie-instrument - concretiseren wat ICT betekent en kan betekenen voor een organisatie. De architect moet hierbij kunnen soepel kunnen schakelen tussen twee beschouwingsniveaus: de 'enterprisearchitectuur', die ordent, en de 'solution-architectuur', die helpt bij het implementeren: "'Solutions' moeten immers in het grotere geheel passen, op straffe van complexiteitstoename door digitale versnippering en willekeur". Truijens stelt "architectuur is nodig, niet als doel maar als noodzakelijke voorwaarde voor complexiteitsbeheersing en voor passende en evenwichtige ondersteuning van bedrijfsactiviteiten, zowel de primaire (waar het geld wordt verdiend) als de secundaire (die overzicht, besturing en beheersing mogelijk maken). Díé ondersteuning moet, simpel gezegd, niet alleen vandaag maar ook morgen en overmorgen werken". Truijens stels dat de inzet van ICT zowel technische maatregelen (platformen, netwerken) als applicatieve maatregelen (applicaties, informatie) vereist om het geheel te laten werken en blijvend te laten samenwerken. Wanneer flexibiliteit centraal staat, is het nodig naast de functionele eisen ook de niet-functionele eisen expliciet te maken omdat de wijze waarop deze al dan niet worden geïmplementeerd, bepalend is voor hoe flexibel de informatiehuishouding is. Volgens Truijens zijn er belangrijke 'verticale verbanden tussen de applicatieve bovenwereld en de technische onderwereld'. Truijens maakt een uitstapje van de digitale naar de civiele wereld en citeert Leupen: "het is juist het onveranderbare, het permanente dat de voorwaarden schept voor veranderbaarheid, het is het permanente dat vrijheid geeft aan het tijdelijke. Dit permanente is het kader en definieert de ruimte waarbinnen de verandering plaats kan vinden. (...) Zo is bijvoorbeeld een niet-dragende scheidingswand snel te plaatsen dankzijk de aanwezigheid van een draagconstructie die de wand vrij te plaatsen maakt door de taak van het dragen van de wand over te nemen. (...) Een laag wordt een kader door een andere laag - de ingekaderde laag - te bevrijden. De ingekaderde laag is echter pas vrij om te veranderen indien deze ontkoppeld is van de laag die het kader vormt. In het voorbeeld van de kolom en de wand is het de draagconstructie - de kolom - die de enscenering - de wand - bevrijdt onder de voorwaarde dat ze van elkaar ontkoppeld kunnen worden. (...) Door ontkoppeling krijgt een laag zijn zelfstandigheid. (...) Voorwaarde voor de ontkoppeling van een laag is dat de betreffende laag geen taken meer vervult die bij een andere laag horen." Volgens Truijens vormen op deze manier "[d]e permanente voorzieningen, nodig voor een gebouw ... een skelet dat, als het goed is uitgevoerd, ruimten mogelijk maakt die op verschillende manieren te gebruiken zijn." De (min of meer) permanente voorzieningen van de informatiehuishouding vormen de kaders die bepalend zijn voor de inrichtingsvrijheid en zicht geven op de flexibiliteit van de informatiehuishouding. "Het is dus belangrijk de permanente voorzieningen, de invarianten, op te sporen, die (toevallig of door intelligent ontwerp of door eigenwijs optreden) de 'kaders' van de informatiehuishouding vormen". Volgens Truijens helpt standaardiseren complexiteit beheersen: "Hoe meer verschillende onderdelen, hoe groter de complexiteit. En ook: hoe meer verschillende relaties, des te groter de complexiteit. Bij complexiteit gaat het om diversiteit en afhankelijkheid. Standaardiseren brengt zowel die diversiteit terug als het aantal verschillende afhankelijkheden. En dat geldt zowel voor de technische als voor de applicatieve onderdelen van de informatiehuishouding en de organisatorische inbedding." Truijens stelt dat een informatiehuishouding voortdurend verandert, maar niet alles en zeker niet tegelijk: "Een verandering laat vaak een aantal structuren en generieke onderdelen ongemoeid, ja, drááit daar zelfs om ... juist omdat er 'vaste waarden'in de informatiehuishouding zijn, (kunnen) veranderingen succesvol verlopen." Truijens verwijst naar Rijsenbrij's model voor de informatiehuishouding waarbinnen vier lagen worden onderscheiden: de bedrijfsproceslaag, de informatielaag, de applicatielaag en de technologielaag. De (meer) generieke elementen vervullen een spilfunctie bij veranderingen (...) Het geheel van die basisvoorzieningen, van die generieke onderdelen van de informatiehuishouding noemt men de informatie-infrastructuur." Volgens Truijens kan de informatie-infrastructuur worden onderverdeeld in drie onderdelen:
De informatie-infrastructuur vormt het skelet van de informatievoorziening. Deze structuur komt niet in korte tijd tot stand maar ontwikkeld zich stapsgewijs. "[I]n de hectiek van allerlei bedrijfskunidge en technologische veranderingen kan, bij goed management, ... een structuur worden ontwikkeld met pijlers die de kern van de bedrijvigheid draaiend houden." De belangrijkste consequenties van Truijens betoog is dat het niet nodig is de eigenschappen van honderden applicaties en installaties te inventariseren om overzicht en inzicht te krijgen in de te bewerkstelligen en te behouden flexibiliteit, maar dat je kunt volstaan met het identificeren en implementeren van 'slechts enkele skeletonderdelen'. "Dit betekent minder werk, meer kwaliteit, meer zekerheid over tijdige aanpasbaarheid, oftwel: kwalitijd." Bekijk en beluister de Gesproken samenvatting dissertatie Jan Truijens (28:43 min) of download de volledig dissertatie 'De Informatie-Infrastructuur – waarborg voor de kwalitijd van de informatiehuishouding'. Bron: De kwalitijd van de informatiehuishouding, Jan Truijens, Informatie / november 2011, Tags: Reactie toevoegen
Dagdagelijks toekomstgericht volgens Mahatma Gandhi
Gepubliceerd in
Citaten: persoonlijke effectiviteit
feb 06 2020 The future depends on what you do today.
Opdrachtgeverschap volgens Arjan Otter
Gepubliceerd in
Informatiemanagement
feb 05 2020 Arjan Otter (DNV) hield op 10 juni 2008 een inleiding op IT opdrachtgeverschap en waarin hij opdrachtgeverschap definieert, positioneert en aandachtspunten geeft voor zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer. IT Opdrachtgeverschap is volgens Otter "het richting geven, aansturen en bewaken van de IT-activiteiten van een organisatie en het onderhouden van de relatie met leveranciers". Otter positioneert opdrachtgeverschap ("Regie") allereerst tussen de bedrijfsvoering en technologie: Met de bovenstaande figuur lijkt Otter het zwaartepunt van opdrachtgeverschap te plotten op 'tactisch' niveau; ookwel 'inrichten' genoemd: In het onderstaande negenvlak voorziet Otter opdrachtgeverschap van een bredere context en geeft hij aan dat het bij opdrachtgeverschap vooral gaat om het "ontwerpen en plannen informatievoorziening en regie". Het werkt wel verwarrend dat hij de term "Regie" gebruikt voor de hele tweede kolom, maar het is wel een verhelderende invulling van het bekende negenvlaksmodel. Aandachtspunten voor de opdrachtgever
Aandachtspunten voor opdrachtnemer
Bron: http://www.dnv.nl/binaries/opdrachtgeverschap_tcm141-322729.pdf
Omdenken met Lou Gerstner
Gepubliceerd in
Citaten: omdenken
feb 05 2020 You don't get points for predicting rain. You get points for building arks. Tags:
Informatieplanning 2.0
Gepubliceerd in
Informatiemanagement
feb 04 2020 Volgens Roel de Graaf en Mark Kahlmann mislukken ICT-projecten vaak door het ontbreken van overzicht en samenhang in het projectportfolio van een organisatie. Zij pleiten in het artikel "Tijd voor informatieplanning" dan ook voor een betere informatieplanning omdat hiermee - doordat meer samenhang ontstaat in de informatievoorziening - ICT-projecten meer kans hebben op succes. De essentie van informatieplanning is gestructureerd nadenken over de toekomst van de informatievoorziening: welke hoe moet de informatievoorziening zich de komende jaren ontwikkelen? De Graaf en Kahlmann wijzen erop dat veel informatieplanning uit het verleden bleef steken in 'plannenmakerijk, mooie methoden en prachtige platen', maar alweer achterhaald was zodra de inkt droog was. Als oorzaken noemen ze een overspannen maakbaarheidsbesef en overmatige groene-wijde-insteek: "Er werd een eindplaat geschetst die binnen een redelijke termijn niet te bereiken was. De wereld was al veranderd voordat de eerste projecten tot resultaat waren gekomen. En dat was nog niet het ergste (...) er [werden] verwachtingen gewekt die vervolgens niet werden waargemaakt." De Graaf en Kahlman definiëren informatieplanning als het vormgeven van de toekomstige informatievoorziening. Het nadenken over de toekomstige informatievoorziening gebeurt integraal, waarbij wordt zowel de huidige situatie als de organisatiestrategie belangrijke uitgangspunten vormen. Binnen de informatieplanning wordt - door gebruik te maken van scenariodenken - rekening gehouden met veranderen omstandigheden. Informatieplanning helpt volgens De Graaf en Kahlmann om de kloof tussen business en ICT te overbruggen (lees: business/ict-alignment te verbeteren) en te komen tot een gestructureerd beeld van de ontwikkeling van de informatievoorziening. De informatiemanagementfunctie heeft een belangrijke rol bij het (be)sturen en beheersen van 'de inzet van het bedrijfsmiddel informatie en de hiervan afgeleide ICT-voorzieningen'. Het is dan wel zaak dat informatiemanagement ook daadwerkelijk aandacht heeft cq. ruimte krijgt voor haar strategische activititeiten, waaronder dus de informatieplanning. De Graaf en Kahlman stellen - zich baserend op onderzoek door (hun 'eigen') Quint Wellington Redwood - dat informatiemanagers in de praktijk vaak in beslag genomen worden door operationele en, in beperkte mate, tactische activiteiten, waardoor ze niet toe komen aan hun strategische rol. Dit leidt tot het risico dat te veel tijd gaat zitten in het stabiel houden van de informatievoorziening ('onderhoud': aansturen van de ICT-functie, (goed) organiseren van functioneel beheer), waardoor er geen tijd is cq. genomen wordt voor het nadenken over de toekomst van de informatievoorziening ('vernieuwing'). De Graaf en Kahlman bepleitten een nieuwe werkwijze voor informatieplanning bestaande uit de volgende tien stappen:
Bron: Tijd voor informatieplanning, Roel de Graaf en Mark Kahlman, Informatie / april 2010
Doelgericht ongelukkig volgens Jim Coudal
Gepubliceerd in
Citaten: omdenken
feb 04 2020 The reason that most of us are unhappy most of the time is that we set our goals not for the person we’re going to be when we reach them, but we set our goals for the person we are when we set them.
Leersoorten volgens Tjipke van der Veen & Jos van der Wal
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
feb 03 2020
Het gemeenschappelijke in alle vormen van leren is dat het gaat om een duurzame gedragsverandering op cognitief, sociaalaffectief of psychomotorisch gebied. Leer- en rijpingsprocessen zijn samen verantwoordelijk voor iemands ontwikkeling. Leersoorten
Cognitief lerenZowel bij memoriseren als het verwerven van feitenkennis gaat het om wat men wel declaratieve kennis noemt. Bij memoriseren betreft het dan veelal declaratieve kennis in geïsoleerde vorm, die letterlijk gereproduceerd moet worden. Het wezenlijke verschil tussen beide vormen van leren is volgens Van Parreren (1996) gelegen in het feit dat het bij het verwerven van feitenkennis gaat om de samenhang tussen de op te nemen kenniselementen, waardoor er een (referentie)kader wordt aangebracht dat later zijn dienst kan bewijzen bij het zoeken van een oplossing in probleemsituaties en het ontstaan van inzicht kan bevorderen. Sociaalaffectief lerenSociaalaffectief leren heeft betrekking op het ontwikkelen van het gevoelsleven, houdingen of attituden en sociale vaardigheden. Indien de inhouden van dit type leerprocessen op de persoon zelf betrokken zijn, spreekt Romiszowski over reactieve vaardigheden. Hebben ze daarentegen op de relatie met de ander betrekking, dan noemt hij ze interactieve vaardigheden. Psychomotorisch lerenEen belangrijk kenmerk van veel vormen van psychomotorisch leren is het verwerven van automatisme. Dat wil zeggen dat voor het uitvoeren van de handelingen (fysieke vaardigheden) door veelvuldig te oefenen na verloop van tijd niet meer hoeft te worden nagedacht. De handeling verloopt dan zonder cognitieve controle en is een automatisme of routine geworden. Het automatiseringsproces van psychomotorische vaardigheden kent dus een verloop van een cognitief gecontroleerde uitvoering naar een autonome uitvoering. Competentieleren
Letten we op wie de sturing van het leerproces uitvoert oftewel de leerfuncties uitoefent, dan ontstaat de driedeling: geleid, begeleid en zelfstandig of zelfregulerend leren.
Tags:
9 criteria van toptalent volgens Ralf Knegtmans
Gepubliceerd in
Losse flodders
feb 02 2020 Volgens Ralf Knegtmans zijn er 9 universele criteria waaraan je toptalent kunt herkennen:
Bron: Toptalent, de 9 universele criteria van toptalent, Ralf Knegtmans |
Meer artikelen...
|
|
JPAGE_CURRENT_OF_TOTAL |
Concentration is the key to economic results. No other principles of effectiveness is violated as constantly today as the basic principle of concentration Peter Drucker |
How Learning Happens |