Volgens Ralf Knegtmans zijn er 9 universele criteria waaraan je toptalent kunt herkennen:
-
Authenticiteit en creativiteit: authentiek staat voor onafhankelijke denkers met een eigen stijl van werken; aan de ene kant open staan voor input van de buitenwereld, maar aan de andere kant een helder beeld hebben waar jezelf naartoe wilt en hierbij vooral op de eigen koers varen. Creativiteit ligt in het verlengde van authenticiteit. "Want wie niet de behoefte voelt om andersmans gedrag of werkwijze klakkeloos te kopiëren, is op zichzelf aangewezen en heeft daarmee gereedschap in handen - zijn eigen persoonlijkheid - om echt het verschil te maken".
-
Passie en zelfmotivatie: de wil om door te zetten, om iets te bereiken is belangrijker dan intelligentie. Deze wil komt voort uit passie. Passie leidt tot zelfmotivatie om het beoogde doel ook daakwerkelijk te bereiken, ondanks eventuele tegenslagen. "[Het] 'kunnen' alleen leidt ... zelden tot imponerende prestaties. Het gaat vooral ook om wat de potential wil. Sterker nog: iemand met een bovenmodaal sterke wil en gemiddelde competenties kan behoorlijk ver komen. Het tegenovergestelde (veel kunnen met een gebrekkige motivatie) leidt per definitie tot niets! Een relatief gebrek aan competenties valt tot op zekere hoogte te compenseren met een sterke motivatie".
-
Pieken op het juiste moment: échte talenten hebben weinig op een inspanningsverplichting, maar gáán voor het resultaat en willen hier ook graag op worden afgerekend. Toptalenten snappen dat de boog niet altijd gespannen kan staan en weten dat het belangrijk is tijd te nemen voor reflectie en rust. Het gaat erom prestaties te kunnen leveren in 'twee voor twaalf-situaties' waarbij je geen tijd hebt om alle stukken nog eens uitgebreid door te nemen. "[T]op potentials werken weliswaar hard en gecommiteerd, maar zelden of nooit als een kip zonder kop. Zij gaan heel bewust om met hun 'resources', lijken een focus te hebben op de dingen die extreem goed werken en die echt impact hebben op het uiteindelijke resultaat en zijn veel beter dan anderen in staat om alle minder effectieve dingen te elimineren".
-
Leervermogen: het vermogen om te leren en - minstens zo belangrijk - de snelheid van leren vormen cruciale kenmerken van top potentials. Toptalenten leren meer dan anderen via het 'afkijken van de kunst'. "Minstens zo opvallend is het feit dat zeer getalenteerden zelf heel bewust invloed uitoefenen op hun leeromgeving. Het echte talent neemt daarbij een proactieve rol in. Wanneer de omgeving niet in staat is om de gewenste prikkels te geven, zoekt het toptalent zelf een omgeving waar dit wél gebeurt. Met andere woorden: het toptalen kiest grotendeels zelf de coach en de leeromgeving, en niet andersom. Toptalent geeft dus zelf invulling aan de persoonlijke ontwikkeling!"
-
Reduceren van complexiteit: toptalent beschikt over het vermogen om de zaken te simplificeren; om van een afstand het hele bos te overzien en dan te weten welke bomen er écht toe doen. Toptalent is in staat tot het maken van een snelle, scherpe analyse en het beschikken over conceptueel denkvermogen en kan hier vervolgens een heldere missie van maken.
-
Het stellen van ambitieuze, maar realistische doelen: toptalent kenmerkt zich door het voortdurend willen verleggen van grenzen; hierbij combineren ze de wens om grenzen te verkennen en waar mogelijk te verleggen met een groot realiteitsbesef. Mensen die een sterke drang hebben om succesvol te zijn, willen zich met name richten op competenties waar ze zelf invloed op kunnen uitoefenen en mijden opdrachten waar de factor toeval een grote rol speelt. "Toptalent [heeft] opvallen vaak een intrinsieke wil om zichzelf steeds weer te verbeteren. Het zijn mensen die de spreekwoordelijke lat steeds iets hoger voor zichzelf leggen. Niet omdat dat per se moet, of omdat de omgeving dat van ze vraagt, maar omdat zij zelf de wil hebben om steeds beter te worden in de discpline waarin ze toch al uitblinken. Het zijn doorgaans mensen die niet primair in competitie zijn met anderen, maar verwikkeld in een positieve wedloop met zichzelf".
-
Proactief oplossen van problemen: toptalent beschikt over het vermogen om problemen op te lossen, knopen door te hakken en (de juiste) beslissingen te nemen. Juist wanneer geen beroep kan worden gedaan op oude vertrouwde 'recepten', is het hebben van een sterk probleemoplossend vermogen een cruciale eigenschap. "Toptalent onderscheidt zich door een proactieve instelling ten opzichte van problemen. Als ze geconfronteerd worden met een serieus probleem, kijken ze niet de andere kant op in de hoop dat het probleem vanzelf weggaat of dat een collega het misschien oppakt. Ook gaan ze niet zitten wachten totdat ze de opdracht krijgen er iets aan te doen. Ze nemen zelf het initiatief om het probleem te adresseren".
-
Een beetje lui of snel verveeld: uitblinkers hebben een hekel aan blind hard werken en aan sleur. "Ze zijn sneller dan gewoon getalenteerde individuen uitgekeken als ze niet worden uitgedaagd. Het zijn mensen die algauw afhaken als er geen beroep gedaan wordt op de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen of op hun tenen te lopen. (...) Wanneer je ze niet prikkelt, geen autonomie geeft en hun handelingsvrijheid beperkt, gaat het al snel mis. De toptalenten worden dan meestal ongeduldig en het risico bestaat dat ze vertrekken".
-
Moed en zelfvertrouwen: "Moed en zelfvertrouwen werken als een soort accelarator voor het volledig benutten van de overige eigenschappen. Moed 'sec' is iets als een 'domme kracht en daarmee niet voldoend, maar in combinatie met de andere eigenschappe ontstaat er .... een soort van hefboomeffect". Toptalenten bezitten minder vaak vormen van aangeleerde angst en hebben daardoor een grotere handelingsruimte en durven fouten te maken. Daar leer je weer van en dat vergroot je zelfvertrouwen. Toptalenten zijn niet bang hun zwakke punten ruiterlijk toe te geven en de kennis die ze missen om zich heen te verzamelen.
Bron: Toptalent, de 9 universele criteria van toptalent, Ralf Knegtmans