Denkvaardigheden volgens Robert Marzano & Wietske Miedema
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Denkvaardigheid |
Inhoud |
Vergelijken |
Overeenkomsten en verschillen aangeven
|
Classificeren |
Classificeren van dingen in categorieën op basis van kenmerken |
Abstraheren |
Onderliggende patroon of principe verduidelijken |
Induceren |
Algemene principes afleiden uit informatie of waarnemingen |
Deduceren |
Op grond van principe conclusies trekken over specifieke situaties of informatie
|
Stelling onderbouwen
|
Ondersteuning opbouwen voor bepaalde beweringen
|
Fouten analyseren
|
Fouten in denken blootleggen
|
Perspectieven analyseren
|
Verschillende perspectieven onderscheiden en hiervan redenen en logica blootleggen |
Al deze denkvaardigheden voor het verbreden en verdiepen van bestaande kennis worden aangeleerd volgens het driefasen-model: eerst het stappenplan achterhalen, dan stap voor stap de vaardigheid uitproberen, dan door heel veel oefenen automatiseren.
(...)
Onderzoek heeft uitgewezen dat het stellen van activerende vragen bijdraagt aan een positief leerklimaat in de klas. Het roept allerlei vormen van analytisch denken op, waardoor kennis wordt verdiept en verbreed. Hieronder volgt een aantal voorbeelden van activerende vragen, gegroepeerd per denkvaardigheid:
Vergelijken
Vinden van overeenkomsten en verschillen tussen bepaalde zaken door te kijken naar specifieke kenmerken. Ofwel: in welke opzichten zijn dingen hetzelfde en in welke opzichten verschillen ze?
- Welke overeenkomsten zijn er? Welke kenmerken zijn hetzelfde?
- Welke verschillen zijn er? Welke kenmerken zijn verschillend?
Classificeren
Groeperen van dingen in categorieën op basis van specifieke kenmerken.
- Welke groepen kun je van deze dingen maken?
- Wanneer past iets (iemand) in zo'n groep?
- Wat zijn de kenmerken van de groep?
Abstraheren
Onderliggende thema of patroon in informatie ontdekken en onder woorden brengen.
- Wat is het algemene patroon dat je hier ziet?
- In welke andere situaties zie je datzelfde patroon?
Induceren (inductiefe redeneren)
Trekken van algemene conclusies uit specifieke waarnemingen op basis van observatie en analyse.
- Welke conclusies kun je trekken op basis van deze feiten of waarnemingen?
- Hoe waarschijnlijk is het dat .... zal voorkomen?
Deduceren
Toepassen van algemene principes of regels op specifieke situaties en daarover vervolgens een uitspraak doen of een conclusie trekken.
- Welke voorspelling kun je doen op basis van deze regel?
- Als ...., wat gebeurt er dan?
- Onder welke voorwaarden is dit waar?
Foutenanalyse
Opsporen van fouten in het eigen en andermans denkproces.
- Welke redeneerfouten zitten in deze informatie?
- Op welke manier misleidt deze informatie?
- Op welke manier zou de informatie wel juist zijn?
Stellingen onderbouwen
Bewijs en/of ondersteuning opbouwen voor een bewering.
- Welk argument kan als bewijs gelden voor deze uitspraak?
- Geldt deze redenering altijd?
- Zo nee, wanneer niet?
Denken over meningen, normen en waarden
In ogenschouw nemen van de eigen normen en waarden en de waarden daarachter en normen van anderen en de waarden daarachter.
- Waarom zou iemand dit goed/slecht vinden of geen mening hebben?
- Wat is de waarde achter deze mening?
- Op welke waarde is de redenering gebaseerd?
- Welke andere meningen zou je kunnen onderscheiden? Welke waarden zitten dáárachter?
De docent kan dit soort vragen stellen voorafgaan aan, tijdens of na de presentatie van de informatie waarom het gaat.
Bron Leren in 5 dimensies, Robert Marzano & Wietske Miedema
Laatst aangepast op zaterdag, 15 juni 2019 06:45
Valuestreammapping volgens Karin Martin & Mike Osterling
Gepubliceerd in
Citaten: management
It is the process of valuestreammapping mapping rather than the maps themselves that carries the greatest power by instilling transformational mindsets and behaviors into an organization.
Karen Martin & Mike Osterling
Laatst aangepast op woensdag, 19 augustus 2020 15:39
Kennis volgens Robert Marzano & Wietske Miedema
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Denken |
Doen |
Feiten |
Vakvaardigheden, zoals rekenen met Pythagoras: vaardigheden die eigen zijn aan een bepaald vak
|
Chronologieën |
Algemene leervaardigheden zoals jezelf overhoren, of kritisch denken; leervaardigheden die voor alle vakken van belang zijn.
|
Oorzaak-gevolgverbanden |
Sociale vaardigheden, als samenwerken en luisteren |
Gebeurtenissen |
|
Principes, generalisaties |
|
Begrippen |
|
Robert Marzano en Wietske Miedema beschrijven in hun boek Leren in 5 dimensies twee soorten kennis: inhoudelijke, declaratieve kennis (denken) en procedurele kennis (als basis voor vaardigheden). Bij inhoudelijke kennis onderscheiden ze zes soorten van van inhoudelijke kennis:
Leerpsychologen gaan ervan uit dat er twee verschillende soorten kennis bestaan, die op verschillende wijze worden geleerd.
Bij kennis waarbij je stap voor stap iets doet, verricht je een handeling die in meer of mindere mate vastligt. Je doet dingen stapsgewijs volgens een bepaald voorschrift. Soms gaat het om algemene stappen dat we spreken van het gebruiken van vuistregels. Dit soort kennis wordt procedurele kennis genoemd. Procedurele kennis vormt de basis van vaardigheden.
Je hebt ook kennis waarbij het niet gaat om doen, maar denken. Het gaat hier om kennis die de leerling moet begrijpen en onthouden. ... Dit soort kennis wordt declaratieve kennis genoemd, ofwel inhoudelijke kennis.
Beide soorten kennis zijn belangrijk. Leerlingen gebruiken vaardigheden om iets te doen met inhoudelijke kennis. ... Kennis bestaat dus altijd uit inhoudelijke kennis en uit procedurele kennis of vaardigheden. Bij inhoudelijke kennis begrijpen en onthouden leerlingen iets (de leerling weet en begrijp wat democratie of een veelhoek is, of kent spellingsregels). Bij vaardigheden kunnen leerlingen iets (kaartlezen, een grafiek maken, een samenvatting schrijven, een microscoop instellen). Omdat leerlingen actief bezig zijn met kennis, gebruiken we actieve begrippen. Voor inhoudelijke kennis gebruiken we het begrip denken en voor vaardigheden het begrip doen. Het een kan niet zonder het ander. Om iets te doen, moet je denken. En denken zonder doen kan aanleiding geven tot betekenisloze kennis.
(...)
Wat is inhoudelijke kennis?
Er zijn verschillende niveaus van inhoudelijke kennis. Een feit is het meest concrete kennisniveau terwijl een begrip het meest algemene niveau van kennis is. Hieronder worden de verschillende vormen van kennis weergegeven van het laagste tot het hoogste niveau van abstractie. Deze vormen zijn:
(1) Feiten
(2) Chronologieën
(3) Oorzaak-gevolgverbanden
(4) Gebeurtenissen
(5) Principes en generalisaties
(6) Begrippen
Ad (1) Feiten
Een feit is de meest specifieke vorm van kennis. Een feit is altijd een beschrijving: van een persoon ("Wilhelmina werd op 18-jarige leeftijd koningin van Nederland."), een plaats ("Amsterdam is de hoofdstak van Nederland."), van een ding ("De afsluitdijk is 33 kilometer lang.") of een specifiek moment in de tijd ("Met de Vrede van Munster kwam er een einde aan de Tachtigjarige Oorlog.") In een woordveld of de bijbehorende woordspin organiseer je feiten en kenmerken van personen, plaatsen, dingen en gebeurtenissen. ...
Ad (2) Chronologieën
Een chronologie is een opeenvolging van gebeurtenissen tussen twee momenten in de tijd. ... Het bijbehorende schema is een tijdbalk.
Ad (3) Oorzaak-gevolgverbanden
Een oorzaak-gevolgverband ordent gebeurtenissen in een causaal netwerk. Hierin wordt aangegeven hoe bepaalde ontwikkelingen of stappen tot een nieuwe situatie leiden....
Ad (4) Gebeurtenissen (episodes)
Een gebeurtenis vindt plaats in een bepaalde tijd en plaats, heeft bepaalde participanten, duurt een bepaalde tijd, volgt op en wordt gevolgd door andere gebeurtenissen, is door iets veroorzaakt en heeft ook zelf weer een gevolg.
Ad (5) Generalisaties
Generalisaties beschrijven algemene regels die toepasbaar zijn op specifieke situaties: "In een grote stad is er altijd veel misdaad" of "Liefde en haat zijn krachtige emoties" ... of "Water zoekt altijd het laagste punt". ...
Ad (6) Begrippen
Een feit is de meest concrete vorm van kennis, terwijl een begrip de meest abstracte vorm van kennis is. Begrippen zijn woorden die categorieën van personen, dingen, plaatsen en gebeurtenissen onder een bepaalde noemer samenvatten. Een begrippennest bevat meestal bepalende kenmerken en voorbeelden. Denk aan monarchie: het begrip heeft kenmerken en er zijn verschillende voorbeelden van te geven. ...
(...)
Bron Leren in 5 dimensies, Robert Marzano & Wietske Miedema
Laatst aangepast op maandag, 17 augustus 2020 16:02
Klantgerichte waardestromen met Karen Martin & Mike Osterling
Gepubliceerd in
Citaten: management
VSM reflects work flow as a customer experiences it versus the internal focus of process-level maps. Many companies are structured as a series of function based silos that bear little relationship to the customer.
Karen Martin Mike Osterling
Laatst aangepast op zondag, 16 juni 2019 06:20
Valuestreammapping volgens Karin Martin & Mike Osterling
Gepubliceerd in
Citaten: management
Valuestreammapping is the most powerful organizational tool we have seen to date. Once you think in vsm terms, it is difficult to look at work in any other way.
Karin Martin & Mike Osterling
Laatst aangepast op woensdag, 19 augustus 2020 15:39
Nieuwe kennis aanleren volgens Robert Marzano & Wietske Miedema
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Het aanleren van nieuwe kennis
Vrijwel altijd zijn leerlingen op school tegelijk bezig met denken en doen. Bij het schrijven van een betoog - doen - lopen leerlingen bijvoorbeeld tegen allerlei mogelijkheden aan die zij oplossen met behulp van denken. Bij het uitvoeren van leertaken lopen denken en doen altijd door elkaar heen. Toch maken we [bij] het verwerven en integreren van nieuwe kennis, een onderscheid tussen inhoudelijke kennis en vaardigheden, tussen denken en doen. De reden hiervoor is dat de onderwijs aanpakken om het een of het ander aan te leren nogal verschillen zijn.
Bij het aanleren van inhoudelijke kennis - het denken - gaat het om weten, om kennen, om begrijpen. Je kunt het aanleren van inhoudelijke kennis in drie fasen verdelen. In de eerste en belangrijkste fase bouwen leerlingen zelf aan de betekenis van nieuwe begrippen en principes. In de tweede fase wordt die betekenis vervolgens verbonden aan andere kennis: kennis wordt georganiseerd in schema's. De laatste fase ten slotte is het onthouden.
Wanneer leerlingen vaardigheden leren - het doen - dan gaat het om het kunnen, om het leren uitvoeren van nieuwe handelingen. Hierbij is er altijd sprake van een serie stappen die achtereenvolgens worden gezet. Bij het leren van vaardigheden is het belangrijk dat de leerling de vaardigheid zich eerst bewust aanleert en vervolgens uitprobeert, om deze tot slot automatisch, dus min of meer onbewust uit te leren voeren. Ook hierbij is dus sprake van drie fases, waarbij de grootste nadruk ligt op het inslijpen van de vaardigheid: de laatste fase, die bestaat uit oefenen, oefenen en nog eens oefenen.
Met inslijpen wordt overigens niet het gedachtenloos uitvoeren van de vaardigheid bedoeld. De leerling heeft immers zelf invloed op de invulling en de flexibiliteit van tactieken en van een heuristiek. En voor de kwaliteit van de taakuitvoering is het dikwijls erg verstandig om bepaalde stappen niet volledig te automatiseren, zodat je alert kan blijven op problemen die zich voordoen (bijvoorbeeld autorijden in druk verkeer) en kunt inspelen op veranderende omstandigheden (bijvoorbeeld autorijden in een andere auto).
Je nieuwe kennis eigen maken gaat dus altijd in drie fasen. Daarom spreken we van het driefasenmodel. Er is echter wel een groot verschil tussen het denken en het doen. Bij het denken gaat het vooral om het opbouwen van de betekenis van de leerstof: de nadruk ligt op de eerste fase. Bij het doen gaat het vooral om het leren automatiseren van de vaardigheid: fase drie.
In het bovenstaande schema staat het driefasenmodel van het aanleren van denken en doen nog eens samengevat. Daarbij geldt: waar de driehoek het breedst is, zit de grootste moeite en tijdsinvestering.
Bron Leren in 5 dimensies, Robert Marzano & Wietske Miedema
Laatst aangepast op zondag, 29 september 2019 05:47
Omdenken met Buckminster Fuller
Gepubliceerd in
Citaten: omdenken
The more we learn the more we realise how little we know.
Buckminster Fuller
Laatst aangepast op zondag, 16 juni 2019 06:18
Leren in 5 dimensies volgens Robert Marzano & Wietske Miedema
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
Denken: inhoudelijke kennis |
Doen: vaardigheden |
1. Het opbouwen van de betekenis van nieuwe informatie |
1. Het achterhalen van het stappenplan van de vaardigheid |
2. Het organiseren van informatie in schema's |
2. De vaardigheid stap voor stap uitproberen, vormgeven naar eigen inzicht |
3. Het onthouden van nieuwe informatie |
3. De vaardigheid inslijpen, automatiseren |
Kennis wordt onderscheiden in denken (inhoudelijke kennis) en in doen (vaardigheden). Inhoudelijke kennis is kennis die je moet weten en begrijpen: feiten, verbanden, begrippen en theorieën. Vaardigheden horen bij een heel ander soort kennis: het zijn motorische of mentale handelingen. Vaardigheden kennen een systematische opbouw in de tijd: er is een volgorde waarin een aantal stappen wordt gezet. Beginnen met stap 1, dan stap 2 etc. Dat is niet het geval met inhoudelijke kennis. Daar gaat het niet om vaardigheden en stappen, maar om informatie die bepaalde kenmerken heeft en op verschillende manieren is verbonden met andere informatie. De manier waarop mensen inhoudelijke kennis leren, is totaal verschillend van de manier waarop mensen vaardigheden leren.
Leren is nooit passief. Passief opnemen van informatie bestaat niet: leren is het actief opbouwen van kennis. Nieuwe kennis wordt vanuit eerdere ervaringen en voorkennis geïnterpreteerd. Dat gaat voor een deel vanzelf: het lange termijn geheugen scant als het ware alle nieuwe informatie op herkenning. Met behulp daarvan wordt de nieuwe informatie geïnterpreteerd. Het begrijpen van nieuwe kennis is eigenlijk niet meer dan die verbinding tussen oud en nieuw tot stand brengen. Door zo de betekenis van de nieuwe feiten, begrippen, verbanden, principes, etc. te onderzoeken wordt nieuwe kennis opgenomen in bestaande kennissystemen en worden nieuwe kennissystemen ontwikkeld. Door die kennis vervolgens te organiseren in grafische schema's wordt de informatie visueel weergegeven. Schema's zijn een krachtig middel om kennis te organiseren, want zo'n schematisch overzicht kan gemakkelijk in het geheugen worden opgenomen.
Bij het leren van vaardigheden gaat het er anders aan toe: de manier waarop leerlingen vaardigheden leren, wordt gewoonlijk het drie fasenmodel genoemd. Ten eerste moet de leerling een idee krijgen van het stappenplan van een vaardigheid: hoe ziet zo'n vaardigheid er eigenlijk uit? Je wilt eerst eens zien hoe iemand een samenvatting maakt zodat je zelf een idee hebt van wat een samenvatting is en volgens welke stappen deze samenvatting tot stand komt. Je wilt de schoolslag eerst eens zien, voordat je het zelf kunt proberen.
Daarna gaat de leerling alle stappen van die vaardigheid uitproberen: is elke stap logisch? Is elke stap door jou uit te voeren? Zou je het anders willen doen? Dit is de fase waarin je de vaardigheid op eventuele problemen onderzoekt en zelf tot oplossingen komt. Je bent de vaardigheid naar eigen inzicht aan het vormgeven. Tenslotte ga je net zo lang oefenen totdat je de vaardigheid hebt ingesleten, of geautomatiseerd.
Het leren van nieuwe kennis, of het nu gaat om inhoudelijke kennis of vaardigheden, gaat dus altijd in drie fasen: het begrijpen van nieuwe kennis, het oplossen van problemen die die nieuwe kennis geeft en het onthouden of automatiseren op zo'n manier dat je de nieuwe kennis relatief gemakkelijk kunt gebruiken.
Bron Leren in 5 dimensies, Robert Marzano & Wietske Miedema
Laatst aangepast op woensdag, 12 juni 2019 20:21
Strategie volgens Sun Tzu
Gepubliceerd in
Citaten: persoonlijke effectiviteit
Tactics without strategy is the noise before defeat.
Sun Tzu
Laatst aangepast op zondag, 16 juni 2019 06:17
Leren volgens Monique Boekaerts & P. Robert-Jan Simons
Gepubliceerd in
Bluff Your Way Into
In hun boek Leren en instructie beschrijven Monique Boekaerts en P. Robert-Jan Simons hoe twee vormen van kennis nodig zijn voor het vergroten je iemands expertise: declaratieve en procedurele kennis:
Het verwerven van domein-specifieke kennis
Het verwerven van domein-specifieke kennis is verschillende voor declaratieve en procedurele kennis. Bij het verwerven van domein-specifieke declaratieve kennis spelen een tweetal leermechanismen een belangrijke rol: uitbreiden (elaboratie) en organisatie. Bij het verwerven van procedurele kennis is vooral feedback en oefening belangrijk.
Bij declaratieve kennis gaat het erom te weten dat iets zo is, gaat het om het verwerven van begrippen en feiten. Hierbij is de kernfactor het leggen van verbindingen met voorkennis. ... Dit uitbreiden of elaboreren kan op verschillende manieren in verschillende fasen van het leerproces gebeuren. ... Steeds meer onderzoekers komen tot de conclusie dat leren in essentie het veranderen, uitbreiden en aanvullen van voorkennis is. Een bekende manier van elaboreren is het bedenken van analogieën. De nieuwe leerstof lijkt op eerder geleerde stof of sluit aan bij ervaringen uit het dagelijks leven. Elektrische stroom, spanning en weerstand, lijkt bijvoorbeeld op waterstroom, waterkracht en fysieke weerstand. Een andere manier van elaboreren is het vormen van mentale voorstellingen. Een derde manier van elaboreren is het bedenken van eigen voorbeelden of het trekken van gevolgtrekkingen die impliciet in een tekst blijven (inferenties).
Een tweede belangrijk leerproces bij het leren van declaratieve kennis is het organiseren. Declaratieve kennis wordt altijd gekenmerkt door relaties en structuur. Ook dit relatienetwerk moeten leerlingen verwerven. Het best doen zij dit door een eigen structuur te ontdekken of op te leggen, bijvoorbeeld door een schema te maken of via een samenvatting of onderstrepen.
Bij het leren van procedurele kennis is er sprake van een proces van kennis-compilatie. ... Sinds Anderson (1983) wordt er van uitgegaan dat er bij het leren een geleidelijke overgang plaatsvindt van het 'weten dat' (declaratieve kennis) naar het 'weten hoe' of het kunnen (procedurele kennis). Deze overgang van feitelijke kennis naar conditie-actie (als ... dan) paren vindt plaats via een proces van automatisering, dat door Anderson opgevat wordt als een proces van kennis-compilatie.
Hij onderscheidt twee soorten compilatie:
- proceduralisatie: het bouwen van nieuwe als-dan producties uit declaratieve kennis - compositie: het samenvoegen van enkelvoudige als-dan producties in meer complexe eenheden.
Hoe meer dit proces van kennis-compliatie is gelukt, hoe meer er sprake is van automatisering, vermindering van het beroep dat op het werkgeheugen wordt gedaan. Het proces van compilatie bestaat enerzijds (proceduralisatie) uit het vormen van patroon-herkenning, naar andere situaties (generalisatie). Anderzijds (compositie) bestaat het uit het samenvoegen van kleinere procedures in grotere gehelen en het verkorten van procedures.
We lichten deze vier processen toe aan de hand van het leren lezen. Bij het leren lezen van woorden als 'vis' leren leerlingen de letters steeds sneller te herkennen en van elkaar te onderscheiden (discriminatie). Ook leren zij deze letters in verschillende combinaties (in verschillende woorden dus) te herkennen en ze leren verschillende schrijfwijzen (generalisatie). Oorspronkeijk lezen zij de letters één voor één uitvoering en hardop 'V' 'I''S', waarna zij ze bij elkaar voegen tot 'VIS'. Pas daarna kunnen zij de betekenis van het woord aflezen uit hun geheugen. Deze procedure wordt vervolgens verkort bijvoorbeeld doordat een woord als vis nu in twee lettergroepen wordt gelezen. Dan leest de leerling dus 'VI'en 'S', dat is dus 'VIS'. Doordat nu patronen van lettercombinaties kunnen worden herkend, kan de procedure verkort worden uitgevoerd. Het samenvoegen van deelprocedures tot een geheel bestaat bijvoorbeeld uit het combineren van de laatste twee stappen in de procedure: tegelijk met de synthese van de letters tot een woord vindt bijvoorbeeld het aflezen van de betekenis plaats. Een ander voorbeeld van het samenvoegen van deelprocedures bestaat uit het combineren van de eerste twee deelstappen: de afzonderlijke letters worden direct samengenomen tot het gehele woord.
Voor kenniscompilatie zijn proceduralisatie (discriminatie en generalisatie) en compositie (verkorting en samenvoeging) dus de belangrijkste mechanismen. De belangrijkste leercondities voor deze oefening zijn oefening en feedback. Door de procedures vaak uit te oefenen (oefening) en van buiten af of van binnenuit terugkoppeling (feedback) te verkrijgen, vormen de procedures zich. Het gaat erom deze condities zodanig vorm te geven dat er niet te snel verkortingen en samenvoegingen optreden, dat er voldoende discriminiaties optreden en dat er gericht generalisaties worden ingebouwd. Het verwerven van procedurele kennis is geen korte termijn aangelegenheid. Het vergt jaren van training en feedback voordat men zo ver is dat men expert is geworden.
Bron: Leren en instructie, Monique Boekaerts & P. Robert-Jan Simons
Laatst aangepast op dinsdag, 11 juni 2019 17:36
|