Kathy Hay legt uit hoe je met behulp van (gratis) fotobewerkingsprogramma Pixlr een afbeelding de achtergrond of een onderdeel van een afbeelding transparant kunt maken.
Controleren of een cel (A1) een specifieke waarde ("BK") bevat.
=ALS(ISGETAL(ZOEK("BK";A1));"bevat BK";"geen BK")
Je kunt ook controleren of een waarde voorkomt in een specifiek bereik.
Hiervoor kun je de VERT.ZOEKEN-formule gebruiken.
In het onderstaande voorbeeld wordt voor de waarde in cel A6 gecontroleerd of deze voorkomt in een tabel (A$2:A$1112) in een ander werkblad (met als naam: '1113')
Het resulteert in een "Ja" als de waarde voorkomt in het gespecificeerde bereik, en "Nee" als dit niet het geval is.
De waarde die ik ga opzoeken, in dit geval de eerste vier karakters van de postcode bij een bestelling: LINKS(A2; 4). (A2 uiteraard voor de eerste bestelling, A3 voor de tweede, et cetera.)
Het kolombereik met daarin de kolom waarin ik de postcode ga opzoeken en de kolom met de steden, de eerste twee kolommen van het werkblad Postcodes dus: Postcodes!A:B
Het kolomnummer in het bereik met het resultaat, in dit geval is dat de tweede kolom: 2.
En of de waarde exact of niet-geheel exact moet overkomen. Dit laatste houdt in dat als er niets wordt gevonden, er een resultaat uit een bijna overeenkomende cel wordt teruggegeven. Dat is vrijwel nooit nodig, dus vullen we hier ONWAAR in.
Excel-truc: zoeken op voorkomen van specifieke waarde
Gepubliceerd in
Losse flodders
feb
28
2019
De onderstaande formule is een slimmigheidje om binnen Excel te controleren óf een specifieke waarde (die in cel D1 staat vermeld) voorkomt in een opgegeven bereik (in dit voorbeeld A2:A178).
=ALS(AANTAL.ALS(A2:A178;D1)>0;"waarde komt voor";"waarde komt niet voor")
De formule telt hoe vaak het gespecificeerde criterium voorkomt in het opgegeven bereik. Als het vaker dan 1 keer voorkomt, is de conclusie 'waarde komt voor'.
In alle andere gevallen komt de aangegeven waarde nul keer voor, en kan conclusie getrokken worden dat "waarde komt niet voor".
Als reactie op het gevoel van toenemende complexiteit en onzekerheid proberen we wanhopig onze grip op de wereld te verstevigen door regels en procedures te bedenken en controlemechanismen in te voeren. Een probleem is dat deze instantoplossingen vaak grotere problemen veroorzaken dan de problemen waarvoor ze de oplossing waren. Olifantenoplossingen voor muggenproblemen noemt Rob Wijnberg dat in zijn artikel. ´Het onderliggende probleem is dat problemen in heel veel gevallen door een kleine minderheid worden veroorzaakt, terwijl dit soort oplossingen niet zelden een veel grotere groep raken.´
Een bijeffect is een almaar uitdijende bureaucratie, want de maatregelen moeten wel geimplementeerd, gehandhaafd, gecontroleerd, gemeten, geèvalueerd, getoetst en gesuperviseerd worden. Een woud aan meet-, controle-, toets-, inspectie- en supervisieapparaten is het gevolg, veelal zelfstandige bestuursorganen (zbo´s) die, eenmaal ingesteld, er alles aan zullen doen om hun eigen bestaan te rechtvaardigen en bestendigen.
‘Agile’ werken is gewoon je boerenverstand gebruiken en ‘professionals’ zijn vakmensen. Verder is een organisatie ‘kantelen’ niets meer dan behoedzaam veranderen als dat nodig is, is ‘sturing geven’ hetzelfde als ‘de regie pakken’ en betekent ‘in je kracht staan’ dat je iets vrijwillig doet – niet omdat anderen dat van je verlangen.
Pfjiew.
Ik heb een hoop geleerd jongens, de afgelopen negen maanden, toen ik elke week voor jullie kantoorhypes en managementjargon mocht onderzoeken. Ik sprak met ceo’s, ‘chief engagement officers’ en succesgoeroes, om antwoorden te vinden op vragen die ik al zo lang over werken op kantoor had. En ik kreeg behoorlijk wat antwoorden.
Bijvoorbeeld waarom we met z’n allen in open kantoortuinen zitten en gek worden van het lawaai van onze collega’s. Dat is omdat architecten tegenwoordig nu eenmaal dol zijn op ‘geile kantoren’ – grote open ruimtes die meer op legbatterijen lijken. Dat die hobby ervoor zorgt dat we met z’n allen een burn-out krijgen, is van ondergeschikt belang.
Haarlem is ooit ontstaan op een zandrug. Die zandrug is er nog steeds, verborgen onder de ophogingen die in de loop der eeuwen hebben plaatsgevonden ten gevolge van bebouwing en beplanting.
Drassig Holland
Gedurende de laatste ijstijd, meer dan 10.000 jaar geleden, was er tussen Nederland en Engeland een laagvlakte, een toendra. Na de ijstijd warmde de aarde genoeg op om die hele laagvlakte tot en met Drenthe, de Utrechtse heuvelru en Oost-Brabant onder water te laten lopen. Daarna werd het weer wat kouder en trok de zee zich terug.
Wind en zee zorgden samen voor het ontstaan van duinen, zodat er drie zandruggen ontstonden: één ten oosten van Haarlem waarop Spaarndam ligt, een tweede tussen Egmond en Den Haag waarop Haarlem en Heemstede zijn gebouwd en een derde ten westen van Haarlem, met daarop de dorpen Santpoort, Bloemendaal, Overveen, Lisse en Hillegom.
Langzamerhand sloten de duinen de hele Nederlandse kust af, op een paar riviermonden na. Er ontstond een binnenmeer, genaamd het Almere, dat later de Zuiderzee werd, onder ander als gevolg van de Sint-Luciavloed (stormvloed van 1287).
In de tijd voordat de Sint-Luciavloed toesloeg, slibden de gebieden tussen de zandruggen dicht. Mede door het zoeter worden van het water kwam er in die moerassige gebieden vegetatie, zoals riet en veenmos. De vegetatieresten hoopten zich op de bodem van de moerassen op, gingen rotten en in de eeuwen daarna ontstonden veenpakketten tussen de zandruggen.
Het regenwater dat door het veen werd opgevangen, werd via veenriviertjes afgevoerd en kwam uiteindelijk in de zee terecht. Het Spaarne was zo'n veenrivier, die het Haarlemmer Meer verbond met het IJ, dat toen nog in open verbinding met de zee stond.
Doorgaande routes langs deze drassige gebieden van Holland liepen alleen maar over het strand of over de zandruggen. Wilde je van het strand naar het binnenland, dan wat dat niet eenvoudig, want tussen het stand en de volgende zandrug lag een gebied met dichte begroeiing van doornenstruiken, eikenhakhout en elzen.
Als je van het zuiden naar het noorden wilde - of omgekeerd - dan kon dat het gemakkelijkst over de zandruggen, die immers in dezelfde richting lagen. Zo ontstond een zandweg tussen Den Haag en Egmond. Deze zandweg werd al in de prehistorie door nomadische groepen gebruikt, en in later eeuwen door de Romeinse legers. Hun wegen werden aangeduid met de term heerweg (heer, vroeger geschreven als heir, betekent leger).
Daar waar deze heerweg vlak bij het Spaarne kwam, ontstond een nederzetting. Omdat deze plek tevens het smalste stukje van de zandrug is, was het ook een ideale plek voor de graven van Holland om er een vesting te bouwen. Zo konden ze de toegang tot hun gebied controleren. Uiteraard was het ook een ideale plaats om tol te heffen aan passerende schepen. Dit zijn de factoren die tot het ontstaan van Haarlem geleid hebben. Overigens kwam de tol later, toen de doorgang naar het IJ door een dam met sluit werd afgeloten, bij Spaarndam te liggen.
De Heerweg
Haarlemse delen van de heerweg heten nu Wagenweg, Houtplein, een klein stukje Grote Houtstraat, Gierstraat, Koningsstraat, Barteljorisstraat, Kruisweg en Schoterweg. De aansluiting van de Kruisweg op de Schoterweg is in de zeventiende eeuwe verdwenen door de aanleg van het Statenbolwerk.
Volg je eigen pad: het verhaal van de vader, zoon en de ezel
Gepubliceerd in
Losse flodders
apr
07
2018
Een mooi verhaal waaruit vooral blijkt dat je het bijna nooit gooit kunt doen in de ogen van anderen en vooral je eigen pad moet volgen:
Een prachtig inzicht. Op een dag gingen vader en zoon met een ezel op pad. Vader wilde lopen en zette zijn zoon op de rug van de ezel. Zo gingen zij op weg tot zij mensen tegenkwamen die zeiden: ‘Zie daar de wereld op zijn kop. Die gezonde jongen zit rustig op de ezel, terwijl zijn arme, vermoeide vader nauwelijks vooruit komt.’
De jongen hoorde dit, schaamde zich en stapte af. Hij wilde dat zijn vader verder op de ezel zou rijden. Zo liepen ze voort. Even later hoorden ze: ‘Moet je dat zien. Wat een ontaarde vader, die zelf lekker op de ezel zit en zijn kind laat lopen.’
Na dit verwijt zei de zoon: ‘Kom, laten we samen op de ezel rijden.’ Zo vervolgden ze hun weg tot zij mensen tegenkwamen die zeiden: ‘Kijk, dat arme beest. Zijn rug zakt door onder het gewicht van hen beiden, wat een dierenbeulen.’
Daarop zei de jongen: ‘Laten we allebei te voet gaan, dan kan niemand ons nog verwijten maken.’ Zo liepen ze verder achter hun ezel. Tot voorbijgangers commentaar leverden: ‘Zie deze dwazen. Ze lopen in de brandende zon en geen van beiden denkt eraan op de ezel te gaan zitten.’
Vader richtte zicht tot zijn zoon en zei: ‘Tja, mijn zoon, hoe je je ook gedraagt, op- en aanmerkingen zullen er altijd in overvloed zijn. Volg daarom altijd wat je eigen hart je ingeeft.’
Guido Thys beschrijft in zijn boek Zombie Business het scheermes van Ockham:
In de veertiende eeuw formuleerde de Engelse monnik en filosoof Willam of Ockham een van de krachtigste principes van de wetenschap. We kennen het nu als Ockham's razor, het scheermes van Ockham, omdat het een haarscherp onderscheid maakt tussen simpele en ingewikkelde uitspraken. Zelf noemde hij het zijn zuinigheidsprincipe: Pluralitas non est ponenda sine necessitate ('Neem geen veelvoud aan wanneer het niet nodig is').