Bert Teeuwen beschrijft in zijn boek Lean voor de overheid de acht vormen van verspilling binnen Lean als volgt:
1. Fouten en gebreken
Ideale processen leveren producten of diensten die in-een-keer-goed zijn. Door procesfouten of handelingsfouten kunnen producten of diensten worden gemaakt die niet voldoen aan de klanten-wens of niet voldoen aan wettelijke eisen. Fouten leiden altijd tot extra inspanning en kosten die geen waarde toevoegen in de ogen van de burger, of zelfs ergernis opwekken.
Voorbeelden:
- documenten naar het verkeerde adres sturen;
- ten onrechte iets (niet) toekennen;
- een burger ten onrechte veroordelen voor een vergrijp.
2. Herbewerken en corrigeren
Herbewerken is het nogmaals bewerken van een kwalitatief ontoereikend product, of het nogmaals uit-voeren van een dienst die niet goed genoeg gebleken is. Een groot deel van het werk van callcenters die de frontoffice van veel publieke organisaties vormen is een vorm van herbewerken. Burgers hebben thuis documenten gekregen die onduidelijk zijn, daarom bellen ze het callcenter, die dezelfde informatie nog een keer verschaft maar dan duidelijker. Een irritante vorm van herbewerken is het vragen naar de bekende weg. Bij elk loket opnieuw dezelfde gegevens vragen aan de burger en di, dan in weer een ander systeem vastleggen. Burgers die bij de ene dienst bekend zijn beschouwt de andere als nieuw, en vervolgens mogen ze het hele vragenuurtje wee meemaken. De ideale situatie is: één creator van informatie, meerdere gebruikers.
Voorbeelden:
- opnieuw versturen van documenten;
- beleidsstukken opnieuw opstellen;
- behandelen van terechte bezwaren.
3. Controle
Er is een relatie tussen de mate van controle en de betrouwbaar-heid van processen. Hoe minder betrouwbaar een proces is, hoe meer controle op het functioneren van dit proces of controle op de producten die uit dit proces komen. Doorredenerend betekent het dat een proces dat volkomen betrouwbaar is, geen controle nodig heeft. Controle kan soms verplicht of tijdelijk noodzakelijk zijn, maar voegt geen waard toe in de ogen van de klant. Organisaties die veel tijd en geld besteden aan contrei; en waar verschillende stafdiensten zijn die zich bezig houden met controle, geven c schijn van betrouwbaarheid. Deze organisaties laten hiermee eerder blijken dat ze hu processen (of hun medewerkers of klanten) onvoldoende vertrouwen.
Een veelgehoorde dooddoener is: 'De slager keurt toch ook niet zijn eigen vlees?' De meeste slagers keuren wel degelijk hun eigen vlees, het is in de meeste gevallen vol-slagen onzin om te denken dat de kwaliteit van wat iemand doet altijd door iemand anders gecontroleerd moet worden. Medewerkers zijn vaak uitstekend in staat om zelfstandig te beslissen of iets aan de kwaliteitseisen voldoet of niet. Er zit een bepaalde angst achter het handelen van de overheid, die is gebaseerd op de mogelijke gevolgen van besluiten. Scheppen we ongewenste precedenten? Vaak neemt een uitvoerende ambtenaar een beslissing niet voor zijn rekening en besluit hij hogerop te gaan. Een ambtenaar kan moeilijk ja zeggen, er is altijd wel weer iemand waaraan hij dekking vraagt. Aan de andere kant: als op een document na een lange route door het ambtelijke labyrint al vier parafen staan, zet je dan als laatste in de rij geen krabbel?
Voorbeelden:
- parafencultuur (de baas moet alles zien);
- check en double check: meervoudige controles op hetzelfde kwaliteitsaspect.;
- controle op misbruik waar misbruik uitgesloten is.
4. Wachten
Processen voegen alleen waarde toe op het moment dat er producten of diensten uit komen die voldoen aan de klantwens. In een administratief proces is
geen waardecreatie als het stilligt, omdat de documenten op een stapeltje op het bureau van een medewerker liggen te wachten op verdere afhandeling of op een handtekening.
Vaak is deze vorm van verlies goed zichtbaar door alle stapeltjes op de bureaus en in de (digitale) inbox. Zeker als het proces over meerdere bureaus of afdelingen gaat of een heel ketenproces, kan de som van alle stapeltjes in de bakjes `in' en 'uit' enorm zijn. Het uiteindelijke resultaat is dat burgers wachten.
Voorbeelden:
- wachten op informatie van andere afdelingen of ketenpartners;
- wachten vanwege de (parttime) afwezigheid van collega's;
- wachten op informatie die de burger moet leveren.
5. Voorraad
In administratieve processen is 'voorraad' de hoeveelheid werk die een proces nog niet ingegaan is en op behandeling ligt te wachten, bijvoorbeeld een hoeveelheid aanvragen of bezwaren die nog wachten op behandeling. Voorraad kan het gevolg zijn van batchgewijze verwerking van de administratie: een ambtenaar wacht met het afhandelen tot er meerdere aanvragen zijn of 'elke dinsdag behandelen wij de aanvragen', dan kan hij het stapeltje (de batch) in een keer behandelen. Dat kan efficiënt zijn voor de afdeling, maar is niet effectief in de ogen van de burger vanwege de langere doorlooptijd.
Fysieke voorraad is de (soms excessieve) hoeveelheid kantoormaterialen en foldermaterialen; gekocht en betaald maar niet (of nooit) gebruikt.
Voorraad is het maken van iets, zonder het tot waarde te brengen. Een veelvoorkomende variant daarvan is de hoeveelheid goedgekeurd beleid die (op voorraad' ligt, maar waarvoor geen uitvoeringscapaciteit is.
Voorbeelden:
- de voorraad ingediende en nog te behandelen aanvragen voor gemeentelijke dien-sten;
- gemaakt en goedgekeurd beleid dat wacht op uitvoering;
- voorraden van ongebruikte kantoormaterialen;
- nutteloze (nooit gebruikte) bouwwerken.
6. Verplaatsen
De route van papieren of digitale informatie in een organisatie kan lang zijn. Documenten (analoog of digitaal) kunnen soms wekenlang onderweg zijn in het bureaucratische doolhof of zelfs 'verdwalen'. Dit verlies komt in de totale keten nog meer tot uiting, de verplaatsing van gegevens en documenten door ketenpartners kan gaan over vele bureaus. Na de verplaatsing van een document volgt vaak wachttijd; de ontvanger gaat niet meteen aan de slag maar laat het nog even rijpen in het bakje 'inkomende post'. De overheid wil burgers nog wel eens als koerier van gegevens gebruiken, door aan hen te vragen om allerlei documenten mee te nemen die verstrekt zijn door weer andere overheidsinstanties. De betreffende informatie is digitaal beschikbaar, maar de burger krijgt een printje mee, en levert dit bij het volgende loket weer in, waar men de gegevens vanaf het papier weer digitaal maakt.
Voorbeelden:
- verplaatsen van informatie: de route die een aanvraag langs allerlei functionarissen in de keten maakt;
- de klant verplaatst zich: de route die een klant maakt door een administratieve doolhof van allerlei loketten;
- 'Ik verbind u door naar mijn collega ...'
7. Overprocessing
Voor het goed kunnen maken van een product of dienst is een bepaald minimum aan tijd nodig. Meer tijd (arbeid) aan een product of een dienst besteden dan strikt noodzakelijk, noemen we 'overprocessing'. Een bekende vorm van overprocessing is de productie van een dik rapport van duur drukwerk, waarbij een handzaam A4'tje prima had volstaan. Maar ja, een nota van maar twee A4'tjes, dat kan nooit goed zijn.
Een andere vorm van overprocessing is een product maken, regels introduceren of een dienst verlenen, waar niemand op zit te wachten. Wetten en regels zijn nodig, ze bieden veiligheid voor burgers, bescherming van de leefomgeving en het milieu, zorgen voor eerlijke concurrentieverhoudingen en zijn er op gericht om iedereen optimaal te laten deelnemen aan de samenleving. Maar wetten en regels kunnen ook overbodig zijn omdat ze geen enkel maatschappelijk doel dienen of zelfs hinderlijk zijn. Een beroemd voorbeeld is de in 2010 afgeschafte Europese regel die allerlei beperkingen legde op de kromheid van komkommers.
Een speciale variant van overprocessing komt van de gemeentelijke stadsverwarming van de stad Moskou. In de strenge Russische winters doet deze stadsverwarming het zo goed dat de gemiddelde temperatuur in de aangesloten huizen rond de 25°C ligt. Reden voor veel Moskovieten om een airco aan te schaffen waarmee ze hun huis in de barre winters kunnen koelen.
Voorbeelden:
- opgeleukte en nodeloos dikgemaakte rapporten of beleidsstukken;
- mails sturen met een cc naar de hele organisatie;
- € 1,62 terugvorderen van een burger;
- informatie sturen naar burgers die het vervolgens ongelezen weggooien.
8. Onderbenutting van talent en creativiteit
Alle overheidsinstanties hebben medewerkers in dienst die in meer of mindere mate gaven hebben om hun werk nog beter en slimmer te doen en de burgers nog beter te bedienen. Processen zijn nu vaak ontworpen op basis van principes als rechtmatigheid, gelijkheid en controleerbaarheid. Als het geven van ongevraagde advie-zen en creatieve verbeterideeën door hun managers niet op prijs gesteld wordt, kunnen ambtenaren zich ontwikkelen tot mensen die hun werk slechts automatisch doen. Deze mensen moeten toch hun talenten en creativiteit ergens kwijt en storten zich daarom in hun vrije tijd op vrijwilligerswerk. 'Daar ben ik pas mens' zei een ambtenaar eens. Je kunt hetzelfde zeggen van burgers. De maatschappij zit vol mensen met talent op allerlei gebieden. Bijvoorbeeld talent om voor mensen te zorgen (als vrijwilliger) of talent om creatieve ideeën te bedenken waar de maatschappij (de wijk, de stad) profijt van heeft. Dit talent niet aanwenden is een vorm van verlies. Een andere vorm van onderbenutting van talent is hooggekwalificeerde medewerkers eenvoudig administratiewerk laten verrichten.
Voorbeelden:
- het creatieve potentieel van de eigen medewerkers ongebruikt laten;
- het creatieve potentieel van burgers ongebruikt laten;
- een jurist die eenvoudige berekeningen controleert of secretarieel werk uitvoert.
Bron: Lean voor de overheid, Bert Teeuwen
Thomas de Boer definieert in zijn boek Kritisch denken het begrip 'definitie' en geeft een overzicht van een aantal verschillende vormen van definities:
De vorm van een definitie
We definiëren een woord als begrip door aan te geven wat voor ons de betekenis is. Daartoe geven we aan wat de belangrijke kenmerken zijn en waarom het begrip zich onderscheidt van andere begrippen. We definiëren een object door de relevante attributen te specificeren met de daarbij behorende waarden of ranges van waarden.
Een definitie definieer ik daarom als "een verzameling kenmerken die een begrip afdoende beschrijven; dat wil zeggen: een verzameling kenmerken die alle noodzakelijk zijn en samen voldoende zijn om een bepaald begrip zodanig te beschrijven dat het woord waarmee het begrip wordt aangeduid, ondubbelzinnig kan worden gebruikt".
De verzameling kenmerken geeft als het ware de inhoud van het begrip weer. Dit noemen we de intensie; het is de betekenis die we aan het begrip geven. Inderdaad, intensie met een "s" en niet intentie met een "t". Intentie is in de loop van de tijd veranderd van betekenis. Tegenwoordig betekent het doelgerichtheid, vroeger was de betekenis ruimer. Vandaar dat in de logica en de taalfilosofie voor de inhoud van een begrip intensie met een "s" wordt gebruikt.
Het begrip "betekenis" krijgt hier dus een speciale betekenis: de verzameling kenmerken die in de definitie voorkomen. Er zijn ook andere betekenissen van het woord "betekenis" mogelijk.
Bijvoorbeeld in de uitspraak "Deze herinnering is voor mij van grote betekenis". Betekenis betekent in dit geval "waarde". Een object kan meerdere individuen omvatten; het begrip mens bijvoorbeeld omvat er al gauw enkele miljarden. Dat noemen we de extensie van het begrip. het is de verzameling individuen (of instantiaties) die door het begrip worden aangeduid. Daarom heet dit ook wel de aanduiding van het begrip.
Er is een relatie is tussen de intensie en de extensie van een begrip. Naarmate de intensie specifieker wordt, wordt de extensie kleiner en omgekeerd. Immers, als u een intensie specifieker maakt, voegt u nieuwe attributen toe of verkleint de toegestane waarden bij een attribuut. Daarmee verkleint u de verzameling individuen die aan de definitie voldoen.
De vorm van een definitie kan nogal verschillen, maar gangbaar is, aan een definitie te denken in de vorm "begrip IS verzameling kenmerken" of, in meer algemene zin "definiendum IS definiens". Definiendum betekent "hetgeen gedefinieerd moet worden" en de definiens is "hetgeen waarmee wordt gedefinieerd".
Goed beschouwd is dit de grammaticale regel waaraan een definitie moet voldoen. Op de plaatsen van het definiens mogen we woorden gebruiken uit het vocabulaire dat ons ter beschikking staat. In dat vocabulaire mogen alleen woorden voorkomen die al eerder zijn gedefinieerd. Omgekeerd geldt dat als een woord is gedefinieerd, het mag worden toegevoegd aan het vocabulaire. Zo bouwen we een woordenlijst op.
Soorten definities
Hierboven heb ik aangegeven wat de grammaticale vorm van een definitie is. Maar de invulling van die algemene vorm kan nogal verschillen. Dat leidt tot verschillende vormen van definiëring. Ik noem er hier vier.
De meest basale manier is door het woord te zeggen en tegelijkertijd te wijzen naar het "ding" dat het moet representeren. Door te wijzen naar een representatief "ding" wijst u als het ware de relevante kenmerken aan. Dit lijkt misschien belachelijk, maar op deze manier hebt u in elk geval papa en mama leren onderscheiden.
En nog steeds bewijst deze manier goede diensten bij ontdekkingsreizigers en als u in het buitenland de taal van het land niet spreekt. Deze manier van definiëren noemen we ostensief definiëren. Het werkt enigszins, maar daar is alles wel mee gezegd. Ostensief definiëren heeft drie belangrijke bezwaren. Ten eerste is er het probleem van het object, ten tweede het probleem van de attributen en ten derde het probleem van de waarden (ziet u hoe handig die objectgedachte is?).
Het probleem van het object is tweeledig. Ten eerste wijst u een "ding" aan, maar het is de vraag of de ander hetzelfde "ding" ziet. Als u een tafel aanwijst, zal dat nog wel goed gaan, al bestaat het gevaar dat de ander denkt dat u het over de vaas met bloemen hebt die er op staat. Maar als u staande op de rand van een overvol vijftigmeterzwembad uw kind wilt aanwijzen, kan de ander licht denken dat u het water of het bassin of een zwempak bedoelt. Het tweede probleem van het object is, dat u op deze manier slechts concrete "dingen" kunt definiëren die u aan kunt wijzen. Leg maar eens uit in een restaurant in een vreemd land dat uw hondje ook honger heeft, en voorkom daarbij dat het beestje even later netjes gegrild wordt opgediend, (om de regelmatig terugkerende "urban legend" aan te halen van het oudere echtpaar dat dit in een exotisch land echt overkomen zou zijn).
Het probleem omtrent attributen ontstaat doordat u met het aanwijzen van het gehele object een (beperkt) aantal relevante attributen wilt aanduiden. Het is de vraag of de ander precies dezelfde attributen in het object onderkent. U kunt dat bevorderen door zo veel mogelijk verschillende dingen aan te wijzen die aan de definitie voldoen. Het liefst zou u de volledige extensie aanwijzen, maar dat is Met altijd goed uitvoerbaar. En dan nog blijft het probleem dat anderen vaak andere attributen zien dan u ziet. Denk aan Nederlanders in de regen en Toearegs in het zand.
In het verlengde van het probleem van de attributen ligt het probleem van de waarden. Een definitie bevat vaak een range waarbinnen de waarde van een attribuut moet liggen; bijvoorbeeld: een groot mens is een mens van meer dan twee meter lengte. Maar als u één ding aanwijst is dat een specifiek individu met een specifieke waarde. Het is de vraag of de ander begrijpt dat u de specifieke waarde van een attribuut als een van de mogelijke waarden beschouwt en niet als de enig juiste waarde. Conclusie: ostensieve definities zijn slechts beperkt toepasbaar.
Een tweede vorm van definiëren is de lexicografische definitie. Het is de soort definitie die u vindt in woordenboeken. Bij d bezedeefinitie bestaat het definiens uit een opsomming van de synoniemen en andere betekenissen waarvoor het woord wordt gebruikt. Deze soort is zeer geliefd bij middelbare scholieren en handig hij kruiswoordraadsels, maar moet worden afgeraden als definitie. Een lexicografische definitie is voor alles een taalkundige definitie die aangeeft hoe het woord in de taal wordt gebruikt. Soms is dat precies wat u zoekt, maar meestal niet. Ik pak een voorbeeld uit de "Grote Van Dale" (Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, twaalfde druk). Daar staan bij het woord 'consumptie' vijf omschrijvingen:
Consumptie 1 verbruik van goederen; 2 verbruik van levensmiddelen; 3. verbruikte hoeveelheid; 4 de in een publiek lokaal gemaakte vertering; synononiem drankje; 5 hetgeen in een restaurant te krijgen is: de consumptie is daar heel goed.
Is dit wat u zoekt als u als econoom het begrip "consumptie" wilt omschrijven? Waarschijnlijk niet: waarschijnlijk zoekt u eerder een omschrijving zoals die voorkomt in het boek van Samuelson (Economics, 1989):
Consumptie omvat de bestedingen van huishoudens (gedurende een bepaalde periode) aan eindproducten en diensten, waaronder duurzame goederen zoals meubels, niet-duurzame goederen zoals voedsel en diensten zoals onderwijs.
Een definitie wordt gemaakt in een bepaalde context en voor een bepaald doel. Het doel van de omschrijving in een woordenboek is, de plaats van een woord te geven in een taalkundige context. Dat zal in de meeste gevallen een andere context zijn dan de uwe.
Een derde vorm van definiëren is de stipulatieve definitie. Een stipulatieve definitie is een definitie die doet wat in de voorgaande paragraaf is gezegd: ze geeft een opsomming van de relevante kenmerken waarmee we een begrip afbakenen en precies aangeven wat we bedoelen. Een individu of object dat aan de definitie wil voldoen, moet voldoen aan alle kenmerken en als het aan alle kenmerken voldoet, is dat genoeg en valt het onder de definitie. Het gaat om alle kenmerken, en niet om meer dan alle kenmerken. Een stipulatieve definitie is daarmee de definitie zoals we die graag zien: effectief en efficiënt. Dat wil niet zeggen dat de stipulatieve definitie geen problemen kent! Die zullen we in de volgende paragrafen nog genoeg tegenkomen. Maar de stipulatieve definitie kent in vergelijking met andere vormen van definiëren de minste problemen. Stipulatieve definities geven de relevante kenmerken van een begrip en dus de relevante kenmerken van een objecttype. Dat heeft de discussie losgemaakt of de definitie daarmee ook de essentie van het gerepresenteerde ding weergeeft.
De idee dat een definitie de essentie van een begrip moet bevatten, in de betekenis van het échte, het wezenlijke van hetgeen wordt gedefinieerd, noemen we de essentialistische interpretatie van een definitie. Ik vind dat een ongelukkige interpretatie.
Een definitie heeft een bepaald doel binnen een bepaalde context. De genoemde kenmerken zijn relevant (essentieel als u dat wilt) voor degene die definieert; daarmee zijn ze nog niet essentieel voor het "ding" dat door de definitie wordt getypeerd.
Een definitie moet zodanig zijn dat er geen onduidelijkheid is over het woord, de betekenis en de manier waarop we het moeten gebruiken. En of dat de essentie is van het betreffende "ding", is een heel andere vraag. Ik kies daarom voor de nominalistische interpretatie: een definitie is een opsomming van kenmerken waarmee we het te definiëren begrip inhoud geven en het onderscheiden van andere begrippen zodat we het ondubbelzinnig binnen onze taal kunnen gebruiken. Een definitie is zo niets meer dan een opsomming van een aantal kenmerken met een aantal bijbehorende waarden of bereik van waarden. Die waarden zijn in de optiek van de definieerder van belang om het begrip te onderscheiden van andere begrippen.
Als u de "essentie" van een "ding" wilt aangeven, bent u in mijn optiek bezig een andere vraag te beantwoorden. Een vierde vorm van definiëren is de opsomming: we definiëren door alle individuen te noemen die onder de definitie vallen. Dat is een handige manier wanneer het aantal objecten beperkt is en bovendien afzonderlijk is te benoemen. Kleine groepen mensen bijvoorbeeld: de leerlingen in groep t van de St. Augustinus-school te Sint Michiels-Gestel, of de afgestudeerden in augustus 1997 aan de Faculteit Economische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. U merkt dat bij een opsomming de grenzen van de verzameling heel precies moeten worden aangegeven. Het is geen erg mooie manier van definiëren, je geeft immers niet aan wat de kenmerkende eigenschappen zijn van de objecten die onder de definitie vallen, maar deze vorm komt vaak voor. Wie zijn inwoner van de stad Groningen? Officieel iedereen die is ingeschreven in het bevolkingsregister van Groningen. Het begrip inwoner van de stad Groningen kunnen we dus definiëren door middel van een uitdraai van het bevolkingsregister. Die definitie zal een andere extensie hebben dan de definitie "degenen die per week ten minste drie nachten in Groningen doorbrengen". U voelt hopelijk waar de schoen wringt bij deze soort definitie. Terzijde: de opsomming is goed beschouwd de ultieme vorm van ostensief definiëren.
Naast de genoemde vormen van definiëring kunnen we nog vele andere onderscheiden. Bijvoorbeeld de volgende twee, die we onderscheiden op basis van de pragmatiek: het gebruik dat we maken van een definitie.
Operationele definities
Operationele definities zijn definities waarmee we aangeven hoe een object en dan met name een kenmerk van een object, wordt gemeten. Er wordt in aangegeven bij welke objecten we gaan meten en hoe we het betreffende kenmerk meten. Een voorbeeld. De (economische) definitie van "besparingen" is "het deel van het inkomen dat niet wordt geconsumeerd". Als u de besparingen in Nederland wilt meten, moet u aangeven hoe u dat denkt te gaan doen. Zo moet u aangeven waar u gaat meten en over welke periode u gaat meten. Telt u alleen het totaal van de nieuwe inleg op alle soorten rekeningen bij alle banken, of telt u ook het aflossen van hypotheken en/of leningen mee? En wat doet u met geld in oude sokken of met zwart geld? Een operationele definitie, die we ook wel statistische definitie noemen, moet daarover uitsluitsel geven. Het vaststellen van een operationele definitie is bepaald geen kleinigheid, omdat je heel nauwkeurig operationele grenzen moet vastleggen.
Persuasieve definities
Persuasieve definities zijn niet alleen bedoeld om te definiëren, maar ook om t, overreden. Een definitie geeft kenmerken; als u met name kenmerken niet een ne gatieve gevoelswaarde opneemt, krijgt het betreffende begrip een negatieve klank mee; en als u vooral positieve kenmerken noemt, een positieve klank. Een voorbeeld. Wat dacht u van een omschrijving van Hitler als "de man die als leider van het Duitse volk miljoenen de dood heeft ingejaagd", vergeleken met "de man die als leider van het Duitse volk in de jaren dertig de in het slop zittende economie weer aanzwengelde"?
Beide omschrijvingen zijn in een nominalistische interpretatie mogelijk, zolang het object "Hitler" maar voldoende wordt omschreven om hem te onderscheiden van bijvoorbeeld Bismarck. Maar de gevoelswaarde is nogal verschillend. Een persuasieve definitie maakt daar misbruik van.
Vereisten voor definities
In de literatuur komen op verschillende plaatsen vereisten voor definities voor. Ik vat ze hier samen, met de vermelding dat deze vereisten eerder nastreefbare doelen zijn dan harde eisen. Het is erg mooi wanneer uw definitie aan alle eisen voldoet, maar waarschijnlijk is dat een utopie.
1. Volledigheid
Een definitie moet alle relevante kenmerken van het begrip bevatten en beschrijven.
2 Geen overbodige kenmerken
Overbodige kenmerken, kenmerken die niet bijdragen aan duidelijkheid of die domweg overbodig zijn, moeten niet worden vermeld. Een definitie moet efficiënt zijn; zeg maar met een minimum aan kenmerken volstaan.
3 Geen circulariteit
Een definitie mag niet circulair zijn; dat wil zeggen, het definiëns mag niet het definiëndum bevatten. Ook niet in de vorm van een synoniem. Dit is het punt waarop woordenboeken vaak in de fout gaan als bron voor definities. Pas op dat u een nadere classificering niet opvat als een circulaire definitie. Als ik een dun boek definieer als een boek met minder dan vijftig bladzijden, definieer ik het begrip "dun" en niet het begrip "boek". Pas bij circulariteit vooral ook op circulariteit in een te korte keten van definities, zie vereiste 6.
4 Doelgerichtheid
Een definitie wordt gegeven met een doel. Zorg ervoor dat uw definitie dat doel zo goed mogelijk dient. Een definitie moet effectief zijn.
5 Contextgevoeligheid
Een definitie moet passen binnen een bepaalde context. Hieronder vallen verschillende vereisten.
5.1 Primitieve termen
De primitieve termen moeten eenduidig bekend zijn. Voorzover andere termen worden gebruikt, moeten die elders zijn gedefinieerd.
5.2 Geen beeldende, emotionele taal of dubbelzinnigheid
"De vorst zit op het dak" is bij een puntdak ongetwijfeld waar. Maar de uitspraak "De vorst kan op het dak zitten" kan in een monarchie anders worden opgevat dan in een republiek; om over "Vorst in de grond" maar te zwijgen.
6 Geen afhankelijkheden
Vermijd afhankelijkheid tussen definiëndum en definiëns. Het is op zich niet fout, maar u komt al snel terecht in circulaire definities. Berucht zijn genealogische definities: een grootvader is een man met een kleinkind. Oké, dat is in orde. Maar hoe definieert u dan een kleinkind? Als een kind met een grootvader of een grootmoeder? Zie vereiste 3.
7 Geen negatieve termen
Vermijd negatieve termen in een definitie. Ook hier geldt dat een negatie niet fout is, maar er kan in de loop van de tijd een object opduiken dat voldoet aan de intensie terwijl dat niet de bedoeling is. Een auto definiëren als "een wagen die niet wordt getrokken door een paard" kan als definitie wel, maar besef wel dat een bokkenwagen dan onder de definitie van "auto" valt.
Bron: Kritisch denken, Thomas de Boer
The Power of Business Process Improvement
10 Simple Steps to Increase Effectiveness, Efficiency, and Adaptability
Susan Page
Bij Bol.com
Traditional pyramidal structures demand too much of too few and not enough of everything else.
Gary Hamel
Don't be pushed by your problems. Be led by your dreams.
Ralph Waldo Emerson
Any Galhotra geeft in het e-book Microlearning Strategies for Corporate Learners - driving innovation, employee performance and customer satisfaction de onderstaande beschrijving van het begrip 'microleren':
Microlearning
Online training strategy that delivers training content in a series of short learning modules each lasting under 10 minutes.
(...)
What is micro-learning?
Microlearning is a training format where learning content is divided into short focused single topic segments. This format has become popular due to its ability to increas knowledge retention and its versatility. Many learners prefer this format because it makes it easier for them to fit training into their schedules.
(...)
What is microlearning and why is it increasing in popularity?
Microlearning is an instructional design approach that can be delivered in nearly any format, from online simulations to interactive PDFs. The idea behind this approach is to provide learning content in a series of small bite sized courses and segments. The duration of each piece in series typically lasts no more than ten minutes. This format has grown in popularity due to its ability to engage learners and to easily fit into the modern employee work schedule.
Bron: Microlearning Strategies for Corporate Learners - driving innovation, employee performance and customer satisfaction, Any Galhotra
One danger I see among young people...this is accelerated by social media: there is this sense that the way of me making change is to be as judgmental as possible about other people...That's not activism.
Barack Obama