Binnen het model van situationeel leiderschap onderscheiden Paul Hersey en Ken Blanchard vier stijlen van leiderschap op basis van twee dimensies: (1) de mate van ondersteuning die de leider biedt, en (2) de mate van sturing die de leider uitoefent:
-
Instrueren: stijl bij medewerkers met een laag competentieniveau; de leider zegt wat een medewerker moet doen, waar, wanneer en hoe dit moet gebeuren.
-
Overtuigen: stijl bij medewerkers met een middelmatig competentieniveau; de leider geeft sturing en verstrekt richtlijnen.
-
Overleggen: stijl voor medewerkers met een vrij hoog competentieniveau; de leider en medewerker leveren allebei hun aandeel in het richting geven en sturen. De belangrijkste taak van de leider bestaat uit het aanmoedigen van inbreng en betrokkenheid van de medewerker(s).
-
Delegeren: stijl bij medewerkers met een hoog competentieniveau; de leider draagt zijn verantwoordelijkheid voor het nemen en uitvoeren van besluiten over aan de medewerker(s).
Bron: Zelfbewust leiderschap - Echt iets (voor) van mij, Ed Baas