In het boek Operational Excellence beschrijft Marcel van Assen de relatie tussen de capaciteit (bezettingsgraad) en de variabiliteit van een proces.
Stel, de capaciteit van de loketbediende is groter dan het aanbod aan nieuwe klanten aan het loket (er is dus niet structureel te weinig capaciteit van loketbediening). Anders gezegd, de gemiddelde procestijd van de loketmedewerker is korter dan de gemiddelde tijd tussen de aankomsten van twee klanten. In
dit geval is de bezettingsgraad van de loketmedewerker minder dan 100%. Er kunnen nu verschillende soorten variabiliteit optreden:
1. De aankomst van klanten is onregelmatig. Er komen bijvoorbeeld drie klanten kort na elkaar (er staan er dan even twee in de rij) en dan komt er een tijd lang geen enkele klant.
2. De afhandelingstijd (bewerkingstijd) van klanten aan het loket is onregelmatig. Ook dit levert een wachtrij op.
Gemiddeld is de capaciteit van de loketmedewerker wel groter dan de benodigde capaciteit voor het helpen van de klanten, maar door de variatie in tussenaankomsttijden en procestijden ontstaan er toch wachttijden. Hoe meer variabiliteit in een voortbrengingssysteem, des te langer de doorlooptijden.
Bron: Operational Excellence - van industrie tot dienstverlening, Marcel F. van Assen