• Vergroot lettergrootte
  • Standaard lettergrootte
  • Verklein lettergrootte
Home Informatiemanagement Softwarekwaliteit volgens ISO 25010
Softwarekwaliteit volgens ISO 25010

kwaliteitseisen software iso 25010

In het boek De functioneel beheerder en BiSL beschrijven Kees Ruigrok en Ernst Bosschers de kwaliteitseisen die op basis van ISO 25010 gesteld (kunnen) worden aan software:

softwarekwaliteit iso 25010 functioneel beheer applicatie

De standaard ISO/IEC 9126 Software engineering - product quality is in 2011 vervangen door het ISO/IEC 25010 System and Software Quality Model, dat onderdeel is van de serie standaarden ISO/IEC 250000. Het doel van deze serie is het ondersteunen van de ontwikkeling en verwerving van softwareproducten door hulp te bieden bij de specificatie en evaluatie van kwaliteitseisen. De serie bestaat uit vijf hoofddelen: 25000 kwaliteitsmanagement, 25010 kwaliteitsmodel, 25020 kwaliteitsmeting, 25030 kwaliteitseisen en 25040 kwaliteitsevaluatie. Wij beperken ons tot de bespreking van het kwaliteitsmodel.

[Het kwaliteitsmodel (ISO 205010) bestaat uit een tweetal submodellen: Productkwaliteit en Kwaliteit tijdens gebruik. Deze submodellen zijn onderverdeeld in respectievelijk acht en vijf categorieën die op hun beurt weer 31 en 11 kwaliteitseigenschappen bevatten.

Op dit moment is er nog geen officiële vertaling door het Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven, maar omwille van de duidelijkheid hebben wij gekozen voor Nederlandstalige termen en definities. Daar waar in de officiële titel van de norm ISO 25010 sprake is van Systems and Software spreken wij over applicaties. Hieronder geven we korte definities van de categorieën en kwaliteitseigenschappen.

 

I. Productkwaliteit

 

(1) Geschiktheid

Mate waarin functies van een applicatie voldoen aan expliciete en impliciete kwaliteitsverwachtingen, bij gebruik onder gespecificeerde condities. N.B. dit betreft niet de mate waarin voldaan wordt aan de specificaties uit het functioneel ontwerp.

(1.1) Functionele compleetheid: mate waarin de set functies alle gespecificeerde taken en gebruikersdoelen ondersteunt.

(1.2) Functionele correctheid: mate waarin de applicatie de juiste resultaten met de gewenste nauwkeurigheid levert

(1.3) Functionele toepasselijkheid: mate waarin de functies de uitvoering van specifieke taken en het behalen van doelen faciliteren

 

(2) Prestatie-efficiëntie

Prestaties gerelateerd aan de gebruikte hoeveelheid resources onder gespecificeerde condities.

(2.1) Snelheid: mate waarin responsetijden, verwerkingstijden en doorvoersnelheid van een applicatie tijdens de uitvoering voldoen aan de wensen.

(2.2) Middelenbeslag: mate waarin de hoeveelheid en type resources die gebruikt worden door een applicatie tijdens uitvoering voldoet aan de wensen.

(2.3) Capaciteit: mate waarin de maximale waarden van een applicatieparameter voldoen aan de wensen (bijv. aantal items dat kan worden opgeslagen, het aantal gelijktijdige gebruikers en omvang van de gegevensopslag)

 

(3) Uitwisselbaarheid

Mate waarin een applicatie informatie uit kan wisselen met andere applicaties en/of de gewenste functies kan uitvoeren terwijl ze deel uitmaakt van dezelfde hard- of softwareomgeving.

(3.1) Beïnvloedbaarheid: mate waarin een applicatie haar gewenste functies efficiënt kan uitvoeren terwijl het een gemeenschappelijke omgeving en middelen deelt met andere applicaties, zonder schadelijke invloed op enige ander applicatie.

(3.2) Koppelbaarheid: mate waarin twee of meer applicaties informatie kunnen uitwisselen en de uitgewisselde informatie kunnen gebruiken.

 

(4) Bruikbaarheid

Mate waarin een applicatie gebruik kan worden door gespecificeerde gebruikers om effectief, efficiënt en naar tevredenheid gespecificeerde doelen te bereiken in een gespecificeerde gebruiksomgeving.

(4.1) Geschiktheidsherkenning: mate waarin gebruikers herkennen of een applicatie geschikt is voor hun behoeften c.q. functionele geschiktheid.

(4.2) Leerbaarheid: mate waarin een applicatie gebruikt kan worden door gespecificeerde gebruikers om gespecificeerde leerdoelen te bereiken met betrekking tot het effectief, efficiënt, zonder risico en met tevredenheid gebruik van de applicatie in een gespecificeerde gebruiksomgeving

(4.3) Bedienbaarheid: mate waarin een applicatie attributen heeft die het gemakkelijk maken om ermee te werken.

(4.4) Voorkomen van gebruikersfouten: mate waarin de applicatie gebruikers beschermt tegen het maken van fouten.

(4.5) Esthetica gebruikersinterface: mate waarin een gebruikersinterface het mogelijk maakt om een plezierige en voldoening gevende interactie aan de gebruiker te bieden

(4.6) Toegankelijkheid: mate waarin een applicatie gebruikt kan worden door mensen met de meest uiteenlopende kenmerken en mogelijkheden om een gespecificeerd doel te bereiken in een gespecificeerde gebruiksomgeving.

 

(5) Betrouwbaarheid

Mate waarin een applicatie gespecificeerde functies uitvoert onder gespecificeerde condities gedurende een gespecificeerde tijdsduur.

(5.1) Volwassenheid: mate waarin een applicatie voldoet aan betrouwbaarheidsbehoeften onder normale werkomstandigheden.

(5.2) Beschikbaarheid: mate waarin een applicatie operationeel en toegankelijk is op het moment dat men ze wil gebruiken.

(5.3) Foutbestendigheid: mate waarin een applicatie werkt zoals bedoeld ondanks de aanwezigheid van hard- of softwarefouten.

(5.4) Herstelbaarheid: mate waarin na een onderbreking van de dienstverlening de direct betrokken gegevens hersteld kunnen worden en/of de applicatie in de gewenste staat teruggebracht kan worden.

 

(6) Veiligheid

Mate waarin een applicatie informatie en gegevens beschermt zodat personen of andere applicaties de juiste mate van gegevenstoegang hebben overeenkomstig hun autorisatieniveau

(6.1) Vertrouwelijkheid: mate waarin een applicatie ervoor zorgt dat gegevens alleen toegankelijk zijn voor geautoriseerden.

(6.2) Integriteit: mate waarin een systeemapplicatie ongeautoriseerde wijziging van computerprogramma's of gegevens verhindert.

(6.3) Onloochenbaarheid: mate waarin kan worden bewezen dat aties of gebeurtenissen plaats hebben gevonden, zodat deze later niet ontkent kunnen worden.

(6.4) Verantwoording: mate waarin acties van een entiteit gekoppeld kunnen worden aan die specifieke entiteit.

(6.5) Authenticiteit:  mate waarin bewezen kan worden dat de identiteit van een onderwerp of bron overeenkomt met hetgeen wordt beweerd.

 

(7) Onderhoudbaarheid

Mate waarin een applicatie effectief en effciënt gewijzigd kan worden door de aangewezen resourcebeheerders.

(7.1) Modulariteit: mate waarin een applicatie dusdanig is samengesteld uit afzonderlijke componenten, waardoor een wijziging van een component met minimale impact heeft op andere componenten.

(7.2) Herbruikbaarheid: mate waarin een bestaande component hergebruikt kan worden.

(7.3) Analyseerbaarheid: mate waarin het mogelijk is om effectief en efficiënt de impact van een wijzigingsvoorstel voor een applicatie te beoordelen, om afwijkingen en/of foutoorzaken vast  te stellen of om onderdelen te identificeren die gewijzigd moeten worden.

(7.4) Wijzigbaarheid: mate waarin een applicatie effectief en efficiënt gewijzigd kan worden zonder fouten te realiseren of kwaliteitsvermindering te veroorzaken.

(7.5) Testbaarheid: de mate waarin effectief en efficiënt testcriteria vastgesteld kunnen worden voor een applicatie(deel) en waarin test uitgevoerd kunnen worden om vast te stellen of aan de criteria is voldaan.

 

(8) Overdraagbaarheid

Mate waarin een applicatie effectief en efficiënt overgezet kan worden naar een andere (hardware- en/of software- en/of operationele- en/of gebruiks-)omgeving

 

(8.1) Aanpasbaarheid: mate waarin een applicatie effectief en efficiënt aangepast kan worden aan andere hardware-, en/of software- en/of operationele- en/of gebruiksomgeving.

(8.2) Installeerbaarheid: mate waarin de applicatie effectief en efficiënt geïnstalleerd of verwijderd kan worden in een gespecificeerde omgeving.

(8.3) Vervangbaarheid: mate waarin een product een ander specifiek softwareproduct, met hetzelfde doel in dezelfde omgeving, kan vervangen.

 

II. Kwaliteit tijdens gebruik

(1) Effectiviteit: nauwkeurigheid en volledigheid waarmee gebruikers gespecificeerde doelen behalen.

(2) Efficiëntie: hoeveelheid resources die gebruikt zijn in verhouding tot de nauwkeurigheid en volledigheid waarmee gebruikers doelen behalen.

(3) Tevredenheid: mate waarin gebruikersbehoeften vervuld worden als de applicatie gebruikt wordt in een gespecificeerde gebruiksomgeving.

(3.1) Bruikbaarheid: mate waarin een gebruiker tevreden is met de voor de gebruiker waargenomen behaalde doelen, inclusief de resultaten en de gevolgen van het gebruik van de applicatie.

(3.2) Vertrouwen: mate waarin een gebruiker of andere belanghebbenden erop vertrouwt dat de applicatie zich zal gedragen zoals bedoeld.

(3.3) Genoegen: mate waarin een gebruiker tevreden is met het verwezenlijken van zijn persoonlijke wensen.

(3.4) Welzijn: mate waarin een gebruiker tevreden is met zijn fysieke welzijn.

(4) Risicobeperking: mate waarin een applicatie het risico beperkt voor economische status, mensenlevens, gezondheid of de omgeving.

(4.1) Matiging economisch risico: mate waarin een applicatie de risico's beperkt voor financiële status, efficiënte werking, commerciële eigendommen, reputatie of andere middelen in de beoogde gebruikscontexten.

(4.2) Matiging gezondheids- en veiligheidsrisico's: mate waarin een applicatie de risico's voor personen beperkt in de beoogde gebruiksomgevingen.

(4.3) Matiging omgevingsrisico's: mate waarin een applicatie de risico's voor eigendommen of voor de omgeving beperkt in de beoogde gebruiksomgevingen.

(5) Omgevingsdekking: mate waarin een applicatie effectief, efficiënt, zonder risico's en met voldoening gebruikt kan worden, zowel in de gespecificeerde gebruiksomgevingen als buiten deze initieel niet-expliciet gespeficeerde gebruiksomgevingen.

(5.1) Omgevingscompleetheid: mate waarin een applicatie effectief, efficiënt, zonder risico en met voldoening gebruikt kan worden in alle gespecificeerde gebruiksomgevingen.

(5.2) Flexibiliteit: mate waarin een applicatie effectief, efficiënt, zonder risico en met genoegen gebruikt kan worden buiten de initieel gespecificeerde gebruiksomgevingen.

 

Bron: De functioneel beheerder en BiSL, Kees Ruigrok & Ernst Bosschers

Laatst aangepast op zaterdag, 15 december 2018 19:54  

Reacties 

 
0 #1 Kay Stoll 14-07-2022 10:01
Bedankt voor je blog, erg nuttige info!
Ik zag wel een typo: De standaard ISO/IEC 9126 Software engineering - product quality is in 2011 vervangen door het ISO/IEC 25010 System and Software Quality Model, dat onderdeel is van de serie standaarden ISO/IEC 250000.
Hier staat een 0 teveel in ;)
Groeten!
Citeer
 

Angst verwijdt de pupil, doch vernauwt de blik

Frans Hiddema

Banner

Archief

Lean boeken top 5

(maart 2016)
Banner
Banner
Banner
Banner
Banner

We hebben 827 gasten online
Artikelen

continu verbeteren pat riley getting better worse lean

Banner
Banner

proberen lukt altijd remko drift

Proberen lukt altijd
Stop perfectiestress, train je faalspieren
Remko van der Drift

Bij Bol.com | Managementboek



Lean boekentips

Banner