Doede Keuning en Jan Eppink leggen een relatie tussen de drie kernproblemen van management en drie soorten beslissingen:
Het besluitvormingsproces bestaat uit vier hoofdfasen:
- Fase 1: het stellen van het probleem
- Fase 2: het ontwikkelen van alternatieven
- Fase 3: het aangeven van gevolgen van alternatieven
- Fase 4: het maken van een keuze (= beslissen)
(...)
Het maken van een onderscheid tussen verschillende soorten beslissingen is van belang, omdat algemene uitspraken en richtlijnen over één soort beslissingen niet van toepassing behoeven te zijn op een andere soort. Dit geldt ook voor het gebruik van technieken in het besluitvormingsproces.
(...)
In dit verband onderscheiden we:
-
Strategische beslissingen: beslissingen die betrekking hebben op het vormgeven van de relatie tussen de organisatie en de omgeving. Strategische beslissingen raken de hele organisatie.
-
Organisatorische beslissingen: beslissingen die betrekking hebben op het kiezen van een vorm (kiezen van de structuur) die de organisatie in staat stelt de gestelde doelen te bereiken. Bijv. het nemen van beslissingen over de verdeling van taken en bevoegdheden.
-
Operationele beslissingen: beslissingen die betrekking hebben op het zo goed mogelijk benutten van het potentieel aan middelen dat voor uitvoering van taken beschikbaar is. Het gaat om beslissingen over de voortgang van de uitvoeren activiteiten, of anders gezegd: op zich herhalende uitvoeringsproblemen die een zeker routinematig karakter hebben. Er moeten uitvoeringsnormen worden gesteld, er moet een uitvoeringsplanning worden gemaakt en ten slotte moet er gezorgd worden voor de regeling en controle door periodieke verslaglegging en rapportage.
Zie ook: Effectief organiseren volgens Keuning & Eppkink
Bron: Management & Organisatie - Theorie en toepassing, Doede Keuning, Jan Eppink