In het boek Werken onder architectuur gaan Rob van de Wetering en Gerard van der Zaal in op het begrip bedrijfsprocessen:
Een bedrijf staat niet op zichzelf, maar bevindt zich in een omgeving die de verwachting heeft bepaalde producten van dit bedrijf te kunnen afnemen. Per definitie start een bedrijfsproces als reactie op een 'event' en heeft een bedrijfsproces de levering van een product tot doel. Een 'event' is een gebeurtenis die plaatsvindt in het leven of de ontwikkeling van een klant (een 'life event') of het passeren van een bepaalde datum (een 'clock event'). Voorbeelden van 'life events' zijn de geboorte, een huwelijk, een ongeval en het winnen van een loterij. Een bedrijf kan op een 'event' reageren, zodra deze daarvan kennis neemt. Dat kan een binnenkomende melding zijn of een waarneming door het bedrijf zelf. Deze melding of waarneming vormt de 'trigger' voor het proces. Door in reactie op het 'event' een bedrijfsproces te starten (via de trigger) en deze volledig uit te voeren, worden een of meer producten geleverd. Afhankelijk van de procesinrichting, zijn per 'event' (bijvoorbeeld verhuizing naar het buitenland) dus verschillende 'triggers' (melding door emigrant of melding door de gemeente) voor de feitelijke start van het hetzelfde bedrijfsproces (stopzetten huurtoeslag) denkbaar. Maar voor hetzelfde bedrijfsproces (stoppen huurtoeslag) kunnen in principe ook verschillende 'events' (verhuizing naar het buitenland of overlijden) aan de orde zijn.
De afbakening van de bedrijfsprocessen in de procesarchitectuur is er primair op gericht om naar aanleiding van een 'event' (in- en externe) producten te leveren aan van te voren gedefinieerde (in- en externe) afnemers. Deze afbakening is bedoeld om als manager of medewerker op processen te kunnen sturen. De sturing op de processen is bepalend voor de waardering door de afnemers (tijdigheid, kwaliteit en kosten). Met de procesafbakening wordt zo een basis gelegd voor een besturingsmodel dat uitgaat van de te onderscheiden product-marktcombinaties.
Er is dus een expliciete relatie tussen de procesarchitectuur en de productarchitectuur. De definitie van de product-marktcombinaties (welke producten maken we voor welke klantgroepen) is mede bepalend voor de afbakening van de bedrijfsprocessen.
[Van de Wetering en Van der Zaal] geven een klein voorbeeld uit de uitvoeringspraktijk van een overheidsinstelling om deze relatie toe te lichten. Op het moment dat iemand werkloos is, wordt beoordeeld of deze persoon recht heeft op een werkloosheidsuitkering. [Een mogelijke manier om dit uit te werken in de product- en procesarchitectuur is door te stellen dat] er sprake (is van) één 'life-event', één 'clock-event' en twee producten. Het 'life-event' is 'werkloos worden' en het 'clock-event' is de maandelijkse trigger om uit te betalen. De twee producten zijn: 'de beschikking dat iemand recht heeft op een uitkering' en 'de daadwerkelijke uitkering'. Het eerste product is in principe eenmalig en het laatste product wordt maandelijks geleverd. Er is sprake van twee bedrijfsprocessen: de beoordeling en de uitbetaling. Dit laatste proces wordt 12 keer per jaar uitgevoerd voor de duur van de uitkering.
Zie ook: Werkprocessen volgens Van der Wetering & Van der Zaal
Bron: Werken onder architectuur, Rob van de Wetering en Gerard van der Zaal