Ella Wijsman beschrijft in haar boek Psychologie en sociologie de vijf leervoorkeuren van Manon Ruijters:
Leervoorkeuren volgens Ruijters
Ruijters onderscheidt de volgende vijf leervoorkeuren (Ruijters, 2006):
(1) Kunst afkijken
De dagelijkse praktijk, met hectiek en onvoorspelbaarheid, is voor mensen met deze leervoorkeur de beste leeromgeving. Vaak denkt men dat er een veilige omgeving nodig is om te leren, maar leren kan ook onder spanning. Mensen met deze leervoorkeur leren door goed te observeren, van anderen te horen hoe het werkt en te analyseren wat wel of niet bruikbaar is, en het daarna zelf toe te passen. Ze houden niet van spel of van oefenen. De uitspraak 'van fouten kun je leren' is niet aan hen besteed.
(2) Participeren
Mensen die deze leervoorkeur hebben willen graag dingen onder woorden brengen en gevoed worden door reacties en ideeën van anderen. Ze willen graag samen leren. Vroeger werd leren vooral als iets individueels gezien. Maar kennis is niet objectief, ieder geeft er zijn eigen betekenis aan. Door er met anderen over te praten, kom je tot een gemeenschappelijke betekenis van de kennis.
(3) Kennis verwerven
Mensen met deze leervoorkeur vinden overdracht van kennis belangrijk. Zij luisteren en kijken met plezier naar vakmensen. Ze zitten graag met een boek op de bank. Kennis speelt een belangrijke rol bij leren. Dit is vele jaren lang de dominante leerstijl geweest in het onderwijs.
(4) Oefenen
Oefenen gebeurt het beste in een redelijk veilige omgeving, waarin fouten mogen worden gemaakt. De omgeving moet niet al te complex zijn. Zo kan gericht de aandacht gevestigd worden op het leerproces. Een zekere rust is prettig om te kunnen reflecteren. Belangrijk is de rol van de begeleider, die de zaken kan vereenvoudigen of aandacht kan vestigen op bepaalde zaken om verder te komen. Fouten vormen een bron van inspiratie om te leren.
(5) Ontdekken
Lerenden zoeken graag hun eigen weg. Leven is leren, vinden zij. Ze houden niet van voorgestructureerde leersituatie zoals workshops of opleidingen. Ze willen het zelf in de dagelijkse praktijk uitvinden. Ze willen zelf creatief of productief zijn.
Bron: Psychologie en sociologie, Ella Wijsman