Hilde ter Horst en Riet Martens geven in het artikel Formuleren van leerdoelen (pdf) een overzicht van wat zij verstaan onder leerdoelen en koppelen de werkwoorden die je kunt gebruiken om ze te beschrijven aan de taxonomie van Benjamin Bloom:
In de onderwijskundige en didactische literatuur worden veel verschillende termen gebruikt. Wij beperken ons tot hoofddoel en leerdoel. Een hoofddoel is een algemene beschrijving van de kwalificaties die een student met behulp van de onderwijseenheid kan leren: “Dit vak is gericht op het ontwerpen en invoeren van ingrijpende veranderingen in een organisatie.”
Een leerdoel is een concrete beschrijving van de gewenste kennis die een student moet verwerven en toepassen of gewenst gedrag dat een student moet demonstreren na afloop van het vak: “Na afronding van dit vak kan de student aan de hand van de checklist de specificaties voor het veranderingsplan formuleren”.
Componenten van concrete leerdoelen
Voor het formuleren van leerdoelen zijn over het algemeen vier criteria zijn belang:
1. gedrag:
wat moeten studenten met de leerstof kunnen doen. Kies hiervoor werkwoorden die aansluiten bij de activiteit die je van studenten verwacht.
2. de inhoud:
op welke inhoud moet de student de beschreven activiteit kunnen toepassen. Geef deze inhoud zo concreet mogelijk weer. Dus niet: statistische grootheden, maar wel: het gemiddelde, de modus.
3. voorwaarden:
onder welke condities moet de student het gedrag vertonen. Bijvoorbeeld met behulp van SPSS of van een rekenmachine, of met gebruikmaking van het artikel van ……… De voorwaarden kunnen van invloed zijn op de werkvorm(en) die je kiest en de leeractiviteiten van studenten om de leerdoelen te bereiken.
4. norm:
welke minimumprestatie vind je nog succesvol; wat moet de student doen om een voldoende te krijgen voor zijn werk. Bijvoorbeeld: binnen twee uur over het gedefinieerde probleem een beleidsanalyse schrijven; die voor- en nadelen opsommen van het centraliseren van een afdeling. (hulpmiddel bij toetsconstructie).
Kortom, je moet het leerdoel zo concreet mogelijk formuleren, zodat de student precies weet wat hij moet kennen en kunnen, in hoeveel tijd, op welke manier, onder welke omstandigheden en met welke hulpmiddelen.
Werkwoorden
Het leerdoel moet zo zijn geformuleerd dat het slechts op één manier is uit te leggen! Vermijd daarom (vage) werkwoorden als:
- kennen
- weten
- begrijpen
- inzien
- inzicht hebben in
- de betekenis kennen van
- op de hoogte zijn van
Gebruik bij voorkeur eenduidige actiewerkwoorden zoals:
- noemen
- schrijven
- tekenen
- aanwijzen
- oplossen
- uitvoeren
- analyseren
- selecteren
- demonstreren
- construeren
- verklaren
- onderscheid maken tussen
Werkwoorden bij beheersingsniveaus van Bloom
In 1956 publiceerde een commissie onder leiding van Benjamin Bloom een systeem voor de classificatie van doelstellingen. Deze indeling wordt nog steeds gebruikt en is een handzaam middel voor studenten en docenten om activiteiten van studenten en het typen vragen in tentamens te ordenen en te benoemen. Bloom en de zijnen hebben de doelstellingen geordend in een opklimmende moeilijkheidsgraad. Men zou de taxonomie als een trap kunnen voorstellen. Iedere volgende trede is ingewikkelder en omvat steeds de vorige treden.
1. Kennis: Doe je boek dicht en noem de zes denkniveaus van Bloom.
2. Inzicht: Hier zijn drie vragen. Op welk niveau van Bloom zijn de vragen gesteld?
3. Toepassing: Hoe kan kennis van Blooms taxonomie het lesgeven verbeteren?
4. Analyse: Vergelijk Blooms taxonomie met een indeling van anderen.
5. Synthese: Ontwerp een nieuwe en betere indeling van denkniveaus.
6. Evaluatie: Behoort Bloom een verplicht onderdeel te zijn van opleidingen?
Beheersingsniveau |
Gedragskenmerk |
Operationele 'werkwoorden' |
Weten | feiten-reproductie, herkenning, herinnering | classificeren, herkennen, identificeren, in volgorde plaatsen, lokaliseren, navertellen, noemen, onderkennen, opsommen, reproduceren, rubriceren, selecteren, uit elkaar houden, weergeven |
Inzien | begrip, interpretatie, logische reproductie | aanduiden, aangeven, formuleren, illustreren, karakteriseren, opdracht geven, schetsen, signaleren, typeren, met eigen woorden vertellen, vertegenwoordigen |
Toepassen |
elementen uit ‘weten’ en ‘inzien’ hanteren in nieuwe situaties; kiezen van de juiste wetten, regels, schema’s, begrippen enzovoorts |
aandeel leveren, aangeven van grenzen, hiaten e.d., behandelen, berekenen, beschrijven, bewaken, bijdragen, definiëren, demonstreren, gebruiken, hanteren, oplossen, opstellen, een overzicht geven, procedure kiezen en volgen, rapporteren, schatten, uitleggen, verduidelijken, voorspellen, voorstel doen, vormgeven vragen formuleren |
Analyseren, synthetiseren | ordenen naar inhoud, vorm, functie e.d.; samenstellen van elementen tot een uniek en origineel geheel | afkeuren, afleiden, afwegingen maken, alternatieven voorleggen, argumenteren, becommentariëren, belangen afwegen, concluderen, construeren, controleren, discussiëren, herformuleren, leiding geven, modelleren, motiveren, onderhandelen, ontwerpen, fouten opsporen, opbouwen, problemen oplossen, ordenen, organiseren, overleggen, prioriteiten stellen, relateren, samenstellen, samenvatten, uitvoeren, tot stand brengen |
Integreren | evalueren, beoordelen, toepassen buiten eigen discipline |
adviseren, beoordelen, commentaar geven, kritisch doorlichten, evalueren, ondersteunen, oordelen, verdedigen, toetsen, zelfstandig optreden |
Bron: Formuleren van leerdoelen, Hilde ter Horst & Riet Martens (pdf)