Will je van een kwantitatieve variabele (van een hoog meetniveau) de verdeling van de scores ten opzichte van elkaar presenteren, dan is het spreidingsdiagram erg geschikt. (...) Meestal worden in spreidingsdiagrammen twee variabelen afgebeeld, om zo hun ligging ten opzichte van elkaar te kunnen analyseren. ... Een andere manier om naar de verdeling van de scores in één variabel te kijken is door middel van een dotplot, ofwel puntendiagram. Met een dotplot kun je zien of een variabele scheef verdeeld is en waar de uitschieters zitten. Je kunt dotplots maken voor zowel continue als categoriale variabelen.
Een spreidingsdiagram is een eenvoudig instrument waarmee je kunt bepalen of er sprake is van een relatie tussen twee metingen of indicatoren.
Diagram dat de relatie toont tussen twee variabelen en direct duidelijk maakt wat de aarde is van de correlatie.
De correlatiecoëfficiënt (r) is het getal dat aangeeft welk verband tussen de gegevens bestaat:
+1 perfect positief verband
-1 = perfect negatief verband
0 = geen verband
Voor het beoordelen van de relatie tussen twee variabelen kun je gebruik maken van een spreidingsdiagram (scatter plot). Het vaststellen van een relatie tusen twee variabelen (positief/negatief, sterk/zwak) helpt bij verdere analyses en bij het bepalen welke variabelen belangrijk zijn om te analyseren. Bij het interpreteren van de resultaten van een scatterplot (spreidingsdiagram) zoek je patronen en of het mogelijk is een regressielijn.
Spreidingsdiagram/puntenwolk
In een spreidingsdiagram worden de waarnemingsuitkomsten als een puntenwolk weergegeven. Het gezochte verband bestaat, wanneer door de puntenwolk een rechte lijn getrokken wordt en de meeste punten dichtbij die lijn liggen. Zijn de punten kris kras over het diagram verspreid, dan is er geen verband.
Bij weinig punten levert het spreidingsdiagram geen betrouwbare informatie op.
Puntendiagrammen en histogrammen doen beide hetzelfde: ze laten zien waar de variatie van een kritieke metriek voorkomt. Is de variatie geclusterd binnen een nauw interval? Of is ze evenredig verspreid over een groter bereik? Een puntendiagram of een histogram geeft het antwoord.
Hoe maak je een puntendiagram of histogram:
- Gebruik een horizontale lijn als meetschaal voor de metriek
- Deel de horizontale meetschaal over de gehele lengte in gelijke blokken of 'emmers' (selecteer een zodanige breedte dat je ongeveer 10 á 20 gelijke stukken kunt maken tussen de grootste en kleinste waargenomen waarde van het kenmerk)
- Zoek voor elke waargenomenen meting van het kenmerk de waarde langs de horizontale meetschaal en plaats er een punt in de overeenkomstige 'emmer'.
- Herhaal de vorige stap tot alle waargenomen maten in het diagram staan.
Bron:
Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs, Nel Verhoeven