Het groeifasemodel (GFM) is gericht op de IV-functie (aanbod- en vraagzijde) en is gericht op de volwassenheid van de vraag- en aanbodorganisatie. Doelstelling is het verbeteren of professionaliseren van de vraag- en aanbodzijde van de IV-functie. GFM is begin jaren negentig ontstaan binnen KPMG. Inmiddels zijn er vele variaties gekomen. In Nederland is het GFM-model in 'eigendom' bij Atos Consulting.
In de praktijk blijkt de groeibehoefte van de organisatie vaak groter dan het 'volgvermogen' van de IV-functie. Behalve dat de vraag naar en het aanbod van IV-producten niet goed op elkaar zijn afgestemd, blijft het kostenniveau meestal ook nog stijgen, met als gevolg een enorme outsourcingstendens. GFM heeft tot doel een herinrichting van de IV-functie, zodanig dat de IV-functie flexibel kan reageren op de continu veranderende vraag van gebruikers. De IV-functie moet leren van veranderende omstandigheden en zich hieraan kunnen aanpassen.
De basisregel voor het bereiekn van een adaptief proces is dat de uit te voeren processen stabiel moeten zijn. Dit betekent dat de toekomstige prestaties van de processen beheerst en voorspelbaar moeten zijn en dat als een dergelijk proces wordt herhaald dit globaal zal leiden tot dezelfde producten en diensten. Pas dan kan men beginnen het proces te verbeteren.
Het algemene groeipad van processen bestaat uit vijf groeifasen:
-
'Ad hoc': slechts enkele processen gedefinieer, de processen worden ad hoc uitgevoerd en succes hangt af van individuele inspanningen.
-
'Herhaalbaar': processen die goed lijken te werken, worden herhaald maar dit is wel vaak afhankelijk van het team.
-
'Gestructureerd': alle processen zijn gestandaardiseerd en gedocumenteerd en de processen worde gevolgd om te kijken of ze overeenkomstig worden uitgevoerd.
-
'Managed': succes en prestatie worden gemeten, kwaliteitsmetingen worden uitgevoerd.
-
'Optimaliseren': het proces wordt systematisch verbeterd met behulp van kwantitatieve terugkoppeling van procesresultaten.
Binnen GFM worden vijf fasen onderscheiden:
-
Technologiegedreven: gebruiker is niet leidend, maar volgend wat betreft de wensen en eisen. IV-functie richt zich op het beschikbaar hebben en houden van de informatievoorziening. De processen zijn gericht op de techniek en de meetpunten zijn gericht op de technische prestaties.
-
Beheerst: gebruiker volgt niet langer lijdzaam, maar begint te kiezen. De IV-functie beheert haar eigen processen redelijk, maar de processen zijn niet gericht op de klant.
-
Servicegericht: gebruiker mag niet alleen kiezen, maar bepaalt ook welke IV-producten en -diensten geleverd moeten worden. De IV-functie weet welke producten en diensten zij kan leveren, maar de processen zijn nog niet echt klantgericht.
-
Klantgericht: de gebruiker bepaalt niet alleen welke IV-producten en -diensten er geleverd moeten worden, maar is er ook eigenaar geworden. De IV-functie maakt afspraken over de producten en diensten met de klant en heeft klantgerichte processen om de eisen van de klant door te vertalen en in te kunnen spelen op de wensen van de klant (reactief).
-
Businessgericht: klant is niet alleen eigenaar van de IV-producten en diensten, maar stuurt ook de ontwikkeling van de IV-functie. De IV-functie levert proactief een toegevoegde waarde aan het primaire proces van de klant en de processen zijn zelflerend geworden.
Bron: Modellen die werken (2008), Barry Derksen en Peter Noordam