Het (drievoudig) beheermodel van Looijen is een klassieker en ligt feitelijk nog steeds aan de basis van alle moderne(re) varianten die binnen het beheer van de informatievoorziening worden onderscheiden. Dit artikel geeft inzicht in 'hoe het allemaal begon'.
Looijen definieerde in 1992 applicatiebeheer als het onderhouden van applicaties en gegevensbankstructuren. Dit onderhoud wordt in belangrijke mate via wijzigingen in de specificaties aangestuurd door het Functioneel beheer. Het applicatiebeheer wordt uitgevoerd door een onderhoudsorganisatie.
Applicatiebeheer is als beheervorm weergegeven met een afbeelding gebaseerd op Mintzberg. Van boven naar beneden bevat het taakgebieden op drie niveaus: strategisch, tactisch en operationeel. Aan de zijkanten staan de ondersteunende taakgebieden op tactisch niveau. Taakgebieden zijn opgesplitst in zgn. taakvelden, en van enkele taakvelden zijn ook de afzonderlijke taken benoemd (cursief).
Strategisch niveau
(1) Strategisch management (SM)
Tactisch niveau
(2) Tactisch management (TM)
(3) Technische ondersteuning (TO)
- TO1 = Apparatuur- en basisprogrammatuurondersteuning
- TO2 = Datacommunicatie-ondersteuning
- TO3 = DBMS-ondersteuning
- TO4 = Beheer (PC-) Toepassingspakketten
- TO5 = Onderzoek
- TO6 = Beheer
(4) Personeelsmanagement (PM)
(5) Algemene bedrijfsondersteuning (AB)
- AB1 = Admininistratief beheer
- AB2 = Kwaliteitsbewaking
- AB3 = Capaciteitsplanning
- AB4 = Operationele opdrachtenbeheersing
- AB5 = Begroting
- AB6 = Doorberekening
- AB7 = Verwerving automatiseringsmiddelen
Operationele niveau
(6) Operationeel management (OM)
(7) Applicatie-onderhoud
- AOP = Onderhoud applicatieprogrammatuur
- AOP1 = Onderhouden technisch ontwerp
- AOP2 = Programmeren en programmatest
- AOP3 = Onderhouden en uitvoeren systeem- en integratietest
- AOG = Gegevensbankbeheer
Bron: Beheer van informatievoorziening, Looijen (1992)