In het boek Beheer van informatiesystemen definieert Maarten Looijen de begrippen informatiesysteem en informatievoorziening op onderstaande wijze:
[Een geautomatiseerd informatiesysteem is het] geheel van apparatuur met daarbijbehorende basisprogrammatuur en toepassingsprogrammatuur, gegevensverzamelingen, procedures en personen voor het kennen en/of besturen/ondersteunen van reële systemen ofwel bedrijfsprocessen. De apparatuur, programmatuur etc. zijn te beschouwen als de informatiesysteemcomponenten.
Vijf componenten van het geautomatiseerde informatiesysteem:
-
Apparatuur.
-
Programmatuur (basis en toepassing).
-
Gegevensverzamelingen.
-
Mensen.
-
Procedures.
Een applicatie duidt op dat deel van het informatiesyteem dat de toepassingsprogrammatuur en de daarbij behorende gestructureerde gegevensverzamelingen omvat. Dit deel vertegenwoordigt de functionaliteiten van het informatiesysteem.
In de praktijk wordt applicatie ook wel gebruikt om daarmee een informatiesysteem in zijn totaliteit weer te geven. (...) Zonder een goede definitie geeft het gebruik van de term applicatie aanleiding tot misverstanden.
Informatievoorziening is het geheel aan activiteiten dat voor een organisatie moet worden uitgevoerd om iedereen de informatie te verstrekken die nodig is om toegewezen functies te vervullen. In dat verband is informatievoorziening een organisatorisch begrip. Binnen de informatievoorziening bevinden zich informatiesystemen.