In het artikel "Een methodiek voor Functioneel Beheer" (1997) beschrijven Kees Deurloo, Machteld Meijer-Veldman en Remko van der Pols de voorloper van het BiSL-model (het zgn. R2C-model). In het artikel gebruiken ze het begrippenkader zoals Looijen (Martin) dat introduceerde in het boek "Beheer van Informatisystemen" en beschrijven ze een ververeenvoudigde weergave van Looijen's drievoudig beheermodel.
Looijen maakt in zijn drievoudig beheermodel onderscheidt in drie vormen van beheer:
- Functioneel beheer
- Applicatie beheer
- Technisch beheer
Looijen onderscheidt verder voor de drie 'beheersgebieden' verschillende niveaus van werkzaamheden (strategisch, tactisch en operationeel management en (operationele) uitvoering).
Functioneel beheer vervult dus de beheertaken aan de gebruikerskant en is namens de gebruikersorganisatie verantwoordelijk voor de instandhouding van de functionaliteit van het informatiesysteem en wordt verdeeld in de taakgebieden:
- Gebruiksbeheer (GB)
- Functioneel onderhoud (FO).
Applicatiebeheer is verantwoordelijk voor de instandhouding van de applicatieprogrammatuur en de gegevensbanken en kent als taakgebied:
- Applicatie onderhoud (AO)
Applicatiebeheer richt zich op de beheer-, onderhouds-, en vernieuwingsfunctie van de applicaties.
Technisch beheer is verantwoordelijk voor de instandhouding van de operationalisering van het informatiesysteem, dat bestaat uit apparatuur, programmatuur en gegevensverzamelingen en wordt verdeeld in:
- Operationele besturing (OB);
- Onderhoud technische infrastructuur en operationele ondersteuning (ON);
- technische dienstverlening (TD).
Technisch beheer komt overeen met de rekencentrumfunctie, waaronder de zorg voor de totale technische infrastructuur valt, inclusief de netwerk- en werkplek-infrastructuur.
---ook interessant----------------------------------
Bron: http://www.aslbislfoundation.org/dmdocuments/methodiekvoorfb_itbeheerjaarboek1998.pdf