Blumenthal beschouwt een organisatie als een open systeem, dat verschillende relaties heeft met zijn omgeving. In de organisatie zelf onderscheidt hij drie deelsystemen: het besturingsysteem, het primaire transformatiesysteem en het informatiesysteem.
Het primaire transformatiesysteem vormt in wezen het bestaansrecht van de organisatie, het bestaat uit de bedrijfsprocessen die producten of diensten aan de omgeving leveren. Het besturingsysteem dirigeert en corrigeert waar nodig de bedrijfsprocessen. Er zijn in de visie van Blumenthal drie niveaus van beslissingscentra: beleid, bestuur en beheer. Deze niveaus komen overeen met wat in de organisatiekundige literatuur als strategisch, tactisch en operationeel wordt aangeduid.
Het informatiesysteem neemt gegevens uit en over de bedrijfsprocessen op, maar vangt ook signalen uit de omgeving op. Het zet deze om in bestuurlijke informatie op grond waarvan het management beslissingen neemt. De aard en de mate van detaillering van de informatie die het besturingsysteem nodig heeft is onder meer afhankelijk van het niveau.
Beheerscentra richten zich doorgaans op een enkel proces, of een deel daarvan en hebben behoefte aan gedetailleerde informatie over de toestand van het betreffende proces. Bestuurscentra zijn vooral coördinerend, ze stemmen aanbod op vraag af, ze zorgen ervoor dat de bedrijfsprocessen onderlinge samenhang vertonen en dat afdelingen van de organisatie de juiste bevoegdheden hebben. Beslissingscentra hebben behoefte aan informatie op hoofdlijnen. Het blikveld van beleidscentra, tenslotte, is breed en alles omvattend. De informatie komt voor een groot deel van buiten de organisatie en is dikwijls informeel van aard.
Bron: Abuysen ende desordiën : archiefvorming en archivering in Dordrecht, 1200-1920, P.J. Horsman