Volgens Marjolijn Stenneke is een belangrijk verschil tussen managementinformatie en stuurinformatie.
Als er op managementinformatie gestuurd moet worden, betekent dit dat er iets fout gelopen is. De managementinformatie laat zien wat de werkelijkheid is ten opzichte van de door het management bepaalde meetpunten. Stuurinformatie wordt (op dagelijkse basis) gebruikt om bij te sturen op de meetpunten die vooraf in de KPI’s gedefinieerd zijn. Stuurinformatie wordt dan ook actiever ingezet dan managementinformatie. Het is te vergelijken met het dashboard van een auto: de snelheid is stuurinformatie, hoeveel brandstof de auto verbruikt heeft of de gemiddelde snelheid is managementinformatie.
Als het gaat om managementinformatie is het belangrijk niet te veel indicatoren tegelijk te laten zien. Stenneke adviseert dan ook om tussen de 5 en 10 meetpunten te definiëren waarop je actief wilt sturen. Voor elk van de meetpunten (KPI's) moet een target worden bepaald. Volgens Stenneke is een KPI zonder target namelijk geen KPI. De gekozen targets maken het mogelijk om op een dashboard in één oogopslag te laten zien hoe het ervoor staat. Door een trendlijn toe te voegen, kun je bovendien tijdig achteruitlopende prestaties signaleren, nog voordat een KPI onder de target uitkomt.
Bron: De 10 key indicatoren voor een goede dashboard performance, Marjolijn Stenneke