In het artikel Busines-IT alignment: zal nooit gebeuren stelt Arno Oosterhaven dat de dappere pogingen om business en IT op één lijn te brengen weinig hebben opgeleverd. Hij pleit er dan ook voor om Business-IT alignment niet te zien als op te lossen 'probleem', maar als fenomeen waarmee we moeten leren leveren.
Business-IT alignment (bITa) staat al ‘sinds mensenheugenis’ in de top-5 van ict-aandachtspunten in de boardroom. Kennelijk lukt het ons maar niet om dit ‘probleem’ op te lossen. Moeten we ons daarover zorgen maken? Schieten wij (business én ict) al jaren schromelijk tekort om hier verbetering in aan te brengen? Of is het een fenomeen waarmee we moeten (leren) leven? Het antwoord is: Ja, we moeten ermee leren leven! Sterker nog, we moeten de gezonde spanning die er bestaat tussen business en ict koesteren.
De spanning tussen business en IT is gezond en moet vooral blijven bestaan. Oosterhaven is van mening dat sprake is van een paradox: juist door de gezonde spanning (‘gap’) tussen business en ict te koesteren (er goed mee om te gaan) het mogelijk is de toegevoegde waarde van ict voor de business te vergroten (door de bITa verbeteren). Door jezelf bewust te zijn van de spanning en deze vooral bespreekbaar te houden, blijft iedereen scherp.
Alignment betekent letterlijk ‘op één lijn brengen’. Business-IT alignment (bITa) betekent dus business en IT op één lijn brengen of, zo u wilt, ict in lijn brengen met de business. Oosterhaven beschrijft drie pogingen om de bITa tot stand te brengen:
-
Het Strategic Alignment Model (SAM) van Henderson en Venkatraman (1993): model waarin vier alignment perspectieven (of -aanpakken) worden onderkend: (i) de strategie uitvoeren, (ii) de juiste IT kiezen, (iii) (concurrentie)potentieel van IT benutten, en (iv) IT-services optimaliseren.
-
Het Strategic Alignment Maturity Model van Luftman (1999): model waarin wordt ingegaan op de factoren die alignment beïnvloeden. Door de invloedsfactoren meetbaar te maken, is het mogelijk de mate van bITa vast te stellen. Luftman plaatste op zijn model een volwassenheidsmodel waarmee groeiperspectieven kunnen worden getoond op weg naar het ‘bITa-walhalla’.
-
Het Amsterdamse informatiemodel of 9-vlaksmodel (1997): model is een uitbreiding van SAM, waarin expliciet aandacht is voor een Informatiedomein (incl. informatiemanagement als aparte entiteit) als 'brug' tussen business en IT.
Volgens Oosterhaven heeft het mislukken van de pogingen om business en IT op één lijn te brengen, vooral geleid tot het besef dat "we ons (eindelijk) dat business-en-ict-vraagstukken eigenlijk veranderingsvraagstukken zijn, waarin de eerder genoemde interventies misschien wel randvoorwaardelijk zijn, maar niet de oplossing bieden om business en ict ‘op één lijn te brengen’. Het gaat bij bITa immers om een continu veranderingsproces waarin onderlinge relaties, samenwerken, persoonlijk belangen, begrip en respect voor elkaar dominante factoren zijn en om passende ‘zachte’ interventies vragen".
Oosterhaven stelt dat "ruim twintig jaar onderzoek en experimenten ons wel inzicht heeft gebracht in het fenomeen bITa, maar dat we nog steeds geen antwoord hebben op de vraag hoe we de kloof tussen business en ict kunnen dichten".
Als bITa al jaren hoog op de managementagenda staat en we al decennia lang - zonder succes - proberen er iets aan te doen, wordt het - aldus Oosterhaven - tijd om het over een andere boeg te gooien. Het is tijd ons af te vragen "of het eigenlijk wel een ‘probleem’ is dat per se moet worden opgelost of dat de ‘gap’ tussen business en ict iets is waarmee we moeten leren leven. Sterker nog, misschien is hier wel sprake van een ‘gezonde spanning’ tussen business en ict waar we de scherpe kantjes vanaf moeten halen, maar die we vooral in stand moeten houden omdat het vragen oproept die ons scherp houden".
Vanuit de gedachte dat van een (gezonde) spanning tussen business en ict trekt Oosterhaven vier vermeldenswaardige conclusies over de relatie tussen business en ict:
-
Dé 'business' bestaat niet. Er zijn vele bedrijfsonderdelen als afnemers van ict-voorzieningen, met hun eigen wensen en belangen, soms tegengesteld. Het is onmogelijk die allemaal ‘op één lijn te brengen’, zeker vanuit de alom gerespecteerde (business)wens van efficiënte gemeenschappelijk voorzieningen. Het collectieve belang vereist dat je individueel wat van je wensen inlevert.
-
De wereld verandert, de ict-wensen ook. De oplossingen waartoe we (business én ict) in het verleden hebben besloten, voldoen vaak niet meer en belemmeren ons nu. We hebben last van onze 'installed base' (denk bijvoorbeeld aan 'legacy' applicaties). Misschien geldt zelfs de ‘wet van de remmende voorsprong’. Vernieuwen kost meer tijd en geld dan we ons kunnen veroorloven. De business wil snel en goedkoop en verwijt ict dat ze op de (legacy) rem staat.
-
De business wil meer dan er (financieel) kan. Investeringsruimte en budgetten leggen beperkingen op. Er moeten keuzes worden gemaakt. Dat maakt niet iedereen gelukkig, zeker niet als die keuzes aan ict worden overgelaten.
-
We hebben last van de ‘duivelsdriehoek’: geld, tijd en kwaliteit zijn voortdurend met elkaar in conflict. De business wil een snelle oplossing voor weinig geld en neemt genoegen met mindere (technische) kwaliteit omdat zij wordt afgerekend op resultaten op korte termijn (motto: 'wie dan leeft die dan zorgt'). Ict daarentegen wil voldoende tijd en geld om ervoor te zorgen dat de oplossing ook past in de bestaande ict-infrastructuur en voldoende robuust en onderhoudbaar is in de toekomst.
Bron: Busines-IT alignment: zal nooit gebeuren, Arno Oosterhaven (17-10-11, TIEM nr. 42)