[N]iet alle kennis is van een gelijk niveau. Een voorbeeld: weten dat Leiden in 1574 is bevrijd van de Spanjaarden, is van een ander niveau dan verklaren hoe het komt dat Leiden in 1574 is bevrijd van de Spanjaarden, en tot welke merkbare gevolgen dit onder meer voor de stad Leiden heeft geleid. Kennisniveaus hebben ook invloed op de wijze waarop we de informatie in de kennisbank opnemen. Feiten kunnen we vrij eenvoudig als losstaande elementen opnemen. Om inzicht te genereren, moeten we ze dusdanig ordenen dat de betekenis duidelijk wordt. Verbanden tussen informatie kunnen we visualiseren, maar we kunnen ook links aanbrengen of informatie bij elkaar zetten die een onderlinge relatie vertoont. Tot slot kunnen we reliëf aanbrengen door de ene informatie meer te benadrukken dan de andere.
Een methode om deze niveaus in kaart te brengen, is het gebruik van zogenaamde taxonomieën. Een taxonomie (taxis [= ordening] en nomos [= wet]) is een wetmatige ordening, een structurering gebaseerd op een theoretische (en voor zover mogelijk ook empirische) basis .... Taxonomieën zijn ontwikkeld op verschillende terreinen: psychomotoriek (onder andere Simpson, 1967), gedrag (Gagné, & Briggs, 1974), combinaties van inhoudsniveaus, gedragsniveaus en transferniveaus (De Block, 1982), en op het terrein van de cognitie (Bloom, 1956 en Romiszowski, 1981). [De taxonomie van Bloom heeft] betrekking op de cognitie, het weten en de kennis.
Bloom ontwikkelde in de vijftiger jaren een cognitieve taxonomie .... Bloom beschrijft zes opeenvolgende kennisniveaus, waarbij hij veronderstelt dat elk niveau beheerst moet worden voordat iemand op een hoger niveau kan ‘acteren’:
-
Kennis.
-
Begrijpen.
-
Toepassen.
-
Analyseren.
-
Synthetiseren.
-
Evalueren.
Niveau | Omschrijving |
Kennis – Kennen van feiten – Kennen van middelen, methoden, processen,... – Kennen van systemen en structuren |
De geheugenactiviteit is het hoofdproces. Geen inzicht of begrip. – termen, definities, uitdrukkingen, jaartallen,... – werkwijzen, technieken, klassen (bijvoorbeeld: genres, diersoorten), of methoden van onderzoek – regels, principes, generalisaties, theorieën, of structuren |
Begrijpen – ...door vertalen en omzetten – ...door interpreteren – ...door extrapoleren of interpoleren |
Inzicht wordt verondersteld, wat inhoudt dat men moet kunnen transformeren en gebruiken, maar louter in analoge situaties. Of de student begrip heeft, kan men zien op drie niveaus: – andere abstractieniveau, omzetten van bijveelden symbolisch naar verbaal, omzetten uit een andere taal; – hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden; – consequenties kunnen trekken die niet expliciet gegeven zijn. |
Toepassen | Gebruiken van kennis in nieuwe situaties (bijvoorbeeld aangeleerde woorden in een gesprek kunnen gebruiken, juiste oplossingsmethode kunnen kiezen en/of gebruiken). |
Analyseren | Het verduidelijken, in vraag stellen, in samenstellende delen ontleden van de inhoud. |
Synthetiseren | De reden kunnen geven waarom iets op een bepaalde manier gedaan of gebruikt is; redeneren. |
Evalueren | Denken dat creatief van aard is. De inhoud moet zelf samengesteld kunnen worden. Kritisch denken, bijvoorbeeld een boekbespreking maken. |
Bron: Kennis van kennisbanken, Open Universiteit