De Leeuw onderscheidt tien kenmerken voor het typeren van structuur, de zgn. structuurparameters:
Arbeidsverdeling
(1) Verbijzondering: groepering van activiteiten in subsystemen (afdelingsvorming)
(2) Centralisatie: mate van afhankelijkheid in de werkprocessen tussen de organisatorische subsystemen
(3) Taak en functie: groepering van taken op individueel niveau (functievorming)
(4) Specialisatie: mate van beperking (toespitsing) op bepaalde overeenkomstige deelactiviteiten
Verbindingsparameters
(5) Bevoegdheid en verantwoordelijkheid: beschikkingsmacht over besturingsmaatregelen (bevoegdheid) en afleggen van verantwoording
(6) Delegatie: naar beneden afstaan van besturingsbevoegdheid en de bijbehorende verantwoordelijkheid
(7) Functionalisering van de leiding: opsplitsen van de leiding naar aspecten
(8) Participatie: deelname van lageren aan de beslissing van hogeren
Besturingskenmerken
(9) Standaardisatie: programmering van gedrag
(10) Uniformering: overeenkomstigheid in gedrag
(11) Formalisatie: formele vastlegging van gedrag
Bron: Bedrijfskundig management (2000), A.C.J. de Leeuw