In het boek Strategie in drie gaan D.J. Eppink en B.A.G. Bossink in op de inhoud van strategie:
[Definities van strategie] zijn (vaak) tamelijk abstract en bieden managers weinig inhoudelijke steun bij het concreet formuleren van een strategie. Zo definieert Douma strategie als 'een langetermijnplan inzake de functie van de organisatie in de samenleving, waarin de organisatie aangeeft welke doelstellingen ze wil bereiken, met welke middelen en langs welke wegen'. Hofer en Schendel omschrijven strategie als 'the basic characteristic of the match an organization achieves with its environment'. Op zich zijn beide definities juist. Het probleem ermee is dat ze niet concreet aangeven hoe de 'functie van de organisatie' tot uitdrukking moet komen of hoe de 'match' tussen omgeving en organisatie gestalte krijgt.
(..) Een alternatief voor deze abstracte definities is er een die aangeeft uit welk concrete elementen een strategie bestaat. In onze opvatting omvat een strategie drie samenhangende dimensies. De eerste is spreiding. Hiermee geeft de onderneming aan met welke producten zij actief is, op welke (geografische) markten, en in welke mate zij verticale integratie nastreeft. Met de spreidingsstrategie geeft de onderneming aan waar zij wil concurreren.
De tweede dimensie is positionering. Hiermee geeft de onderneming aan hoe zij zich in de ogen van de afnemer van de andere aanbieders wil onderscheiden. Met andere woorden: hoe zij wil concurreren en een concurrentievoordeel wil behalen.
De derde dimensie betreft samenwerking. Daarmee geeft de onderneming aan of zij de strategie alléén wil uitvoeren of dat zij daarvoor enigerlei vorm van samenwerking beoogt. Hier gaat het dus om de vraag in hoeverre de onderneming tot samenwerking bereid is. (...)
De drie dimenisies - spreiding, positionering, samenwerking - zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Bron: Strategie in drie, D.J. Eppink & B.A.G. Bossink