De levenscyclus van een gebouw is op te splitsen in vijf stadia:
(1) Geboorte: ontwerp en bouw van het gebouw
(2) Groei: het gebouw wordt aangepast of uitgebreid
(3) Rijpheid: het gebouw sluit aan bij de organisatie
(4) Overtolligheid: het gebouw raakt in onmin
(5) Wedergeboorte of sloop: ingetreden verval, beslismoment voor sloop of renovatie
Bij de geboorte wordt een gebouw bedacht, gemaakt en krijgt haar eerste gebruikers toegewezen. De organisatie komt in een fris en nieuw gebouw. Na de geboorte ontwikkelt de organisatie zich verder in haar nieuwe huid en ontplooit zich verder. Het gebouw wordt aangepast of uitgebreid om aan de veranderende wensen en groei van de organisatie te kunnen voldoen. Daarna komt de aansluiting tussen het gebouw en de organisatie tot volle wasdom. In de kern van deze rijpheid ontstaan behoeften die de huidige capaciteit overtreffen. er is steeds meer behoefte aan onderhoud en men verkent nieuwe ruimtelijke mogelijkheden binnen en buiten het bestaande gebouw. Daarna verandert het krachtenveld rondom het gebouw door contextuele verschuivingen en machtsverschuivingen en wordt het gebouw langzaam overtollig. Er wordt geen onderhoud meer gepleegd en het verval treedt in. Het beslismoment voor sloop komt in zicht, vaak treedt daarna de bouwkundige dood in. Bij wedergeboorte valt deze beslissing anders uit. Er is een reden voor voortbestaan. Men doet onderzoek naar welke activiteiten het gebouw zou kunnen huisvesten. Het gebouw wordt opgeknapt en de cyclus begint opnieuw.
Bron: Een organisatie van vlees en steen (2009), Mark Mobach