In het boek De laatste manager van Ben Kuiken komen Jan Willem Brinkman (oud-generaal van de NAVO, interim-bestuurder in de zorg) en Jan Nap (programmamanager bij School voor Politie Leiderschap) aan het woord over 'bureaucratische reflexen' binnen organisaties.
Volgens Brinkman is het ziekenhuis als organisatie onderontwikkeld en is er sinds de 19e eeuw in de zorg weinig veranderd: de medisch specialist werkt nog steeds zelfstandig en voor eigen rekening. "Vroeger deed hij dat thuis, maar op een bepaald moment ontdekte hij dat het toch wel handig was om samen met andere specialisten in één gebouw te zitten. Dan had je wat meer collegiaal contact en kon je allerlei faciliteiten zoals bedden, verpleging en apparatuur delen. Ziekenhuizen werden in de loop van de tijd groter en groter, maar het idee bleef hetzelfde. Maar in de tijden van marktwerking wreekt zich dat, want dan moeten ziekenhuizen snel kunnen inspelen op veranderingen. Dat gaat dus niet met zo'n organisatie.'"
Volgens Brinkman doet zich in complexe en onzekere omgevingen - en dus ook binnen ziekenhuizen - vaak een 'bureaucratisch reflex' voor waarmee men zoveel mogelijk van bovenaf wil regelen en dicht timmeren. Het probleem is alleen dat je in dynamische en complexe siutaties niet alles in de top kunt regelen. "Sterker nog: je moet dan juist zo veel mogelijk overlaten aan de mensen die er middenin zitten. Dan maak je namelijk optimaal gebruik van het unieke menselijke talent om doelgericht te handelen en te improviseren."
Brinkman stelt "het goed toepassen van een intelligent besturingssysteem of mission command, zoals we dat in het leger noemen, vergt nogal wat van een organisatie. Het vraagt om een intelligente top, die in staat is om weerstand te bieden aan de politieke leiding. De handelingsvrijheid moet ingebakken zitten in de organisatie. Leidinggevenden moeten streng geselecteerd worden, vooral op zelfstandigheid en op de bereidheid om initiatieven te nemen. De organisatiestructuur moet flexibel zijn. En de cultuur moet innovatief zijn."
Jan Nap - zelf een voormalige politiechef - stelt dat er bij de politie een sterke wij-zijcultuur heerst, waarbij sprake is van een grote kloof tussen de agenten op straat en de leiding. Nap vraagt zich af of de politieleiding wel echt grip heeft op de werkvloer: 'Volgens mij is dat een illusie. Je kunt nog zo veel richtlijnen en protocollen uitvaardigen, uiteindelijk bepaalt de agent op straat hoe hij zijn werk doet. (...) En hij bepaalt ook of hij al dan niet aan de leiding rapporteert en hoe. De grote vraag voor de leiding (..) is dan: hoe stuur je zelfsturing? niet door nog meer cijfers en regels over de organisatie uit te strooien, want dat leidt tot infantilisering. Maar hoe dan wel? Ik denk inderdaad door de verbinding te zoeken met de uitvoering, door vertrouwen te geven en door weer terug te keren naar waar het echt om gaat in het politiewerk.'
Bron: De laatste manager, Ben Kuiken