Volgens Ben Kuiken zijn de theorieën van Frederick Taylor over wetenschappelijk management (Scientific Management) nu wel uitgewerkt. De belangrijkste stelling van Taylor dat de simpele werkman de begeleiding nodig heeft van de intelligentere, hoger opgeleide manager, is komen te vervallen. Verder is ook Taylor's pleidooi voor arbeidsdeling (tussen werkman en manager en werkmannen onderling) achterhaald, omdat hierbij geen rekening wordt gehouden met de menselijke behoefte om zich te ontwikkelen en nieuwe dingen te leren.
In de woorden van Ben Kuiken: "Mensen zijn geen machines die je dag in dag uit hetzelfde trucje kunt laten doen, want dan stompen ze af. Mensen hebben bovendien behoefte aan zin: een idee waar het leven en werk toe dient en wat hun bijdrage is aan het grotere geheel. Als je taken heel erg opsplitst en iedereen slechts een deeltaakje geeft, raakt de werknemer het zicht kwijt op zijn individuele bijdrage aan dat geheel."
Het - aldus Kuiken - grootste bezwaar tegen Taylor is "het idee dat de manager de werkman intensief moet begeleiden bij het verrichten van zijn taken. Hij plant de werkzaamheden heel precies en tot op de minuut nauwkeurig en geeft de werkman zeer specifieke instructies over de manier waarop deze ze dient uit te voeren. Het grote nadeel hiervan is dat die werkman zelf niet meer hoeft na te denken. Sterker nog: hij mág zelf niet meer nadenken, want dat doet de manager voor hem."
Een manager heeft volgens Kuiken in een organisatie wel een functie, maar omdat taken tegenwoordig zo complex zijn geworden, is het de vraag of de manager qua kennis en ervaring dé aangewezen persoon is om deze in goede banen te leiden.
Bron: De laatste manager, Ben Kuiken